Bij de behandeling van de klacht wordt van het navolgende uitgegaan:
a. Klager, sedert 1992 werkzaam en woonachtig in [plaatsnaam te Engeland], is in 1997 een relatie aangegaan met de eveneens in [plaatsnaam te Engeland] wonende [naam partner]. In 1999 zijn klager en [naam partner] in [plaatsnaam te Engeland] gaan samenwonen.
b. Begin mei 2005 heeft klager zich tot de notaris gewend onder meer met het verzoek huwelijkse voorwaarden op te stellen in verband met zijn voornemen om in mei 2005 in het huwelijk te treden met [naam partner].
c. In zijn brief van 10 mei 2005 aan klager en [naam partner] heeft de notaris de inhoud van dit gesprek bevestigd. Voor zover hier van belang, heeft de notaris in deze brief onder meer het navolgende medegedeeld: “(…)
De navolgende zaken zijn door ons besproken:
- u heeft beiden de Nederlandse nationaliteit;
- uw eerste huwelijksdomicilie is gelegen in Engeland;
- de Nederlandse wet Inkomstenbelasting 2001 is op u beiden niet (meer) van toepassing;
- u wenst Nederlands recht op uw huwelijk van toepassing te verklaren;
- er is sprake van een aanzienlijke ongelijkheid in uw inkomen en vermogen; (…)”.
Tevens heeft de notaris een concept van de akte houdende huwelijkse voorwaarden (hierna: de akte) bijgesloten.
d. In mei 2005 is op verzoek van klager door de notaris het concept van de akte meerdere malen gewijzigd.
e. Op 26 mei 2005 heeft de notaris gedurende een periode van 6 uur met klager en [naam partner] besprekingen gevoerd over de inhoud van de huwelijkse voorwaarden.
Volgens de notaris zijn deze besprekingen deels met klager en [naam partner] gezamenlijk, deels met ieder afzonderlijk gevoerd. De reden hiervoor was onder meer dat klager en [naam partner] aldus met hun adviseurs konden overleggen.
f. Op 26 mei 2005 is (om 20.20 uur) de akte - met daarin onder meer opgenomen hetgeen onder b. is vermeld - door de notaris verleden.
g. In de slotverklaringen van deze akte is voor zover hier van belang nog het navolgende bepaald: “(…)
De comparanten verklaarden voorts:
- Ten aanzien van het tussen hen geldende huwelijksgoederenrecht is het Nederlandse recht van toepassing. (…)”.
h.De notaris heeft klager en [naam partner] noch in mei 2005 noch in een later stadium aangeraden advies in te winnen over een eventuele toepasselijkheid van Engels recht in geval van ontbinding van hun huwelijk in Engeland.
i. Op 27 mei 2005 is klager in Nederland met [naam partner] gehuwd.
j. Eind 2007 is een breuk in de relatie tussen klager en [naam partner] ontstaan. In verband hiermee heeft klager contact opgenomen met de notaris.
k. In haar brief van 7 januari 2008 heeft mr. [naam kandidaat-notaris], die als kandidaat-notaris is verbonden aan het kantoor van de notaris, onder meer het navolgende aan klager medegedeeld:“(…)
Zoals ik al zei is het zeer spijtig dat de zaken zo lopen en wens ik u sterkte in het regelen van de zaken omtrent de echtscheiding. (…)”.
l. Begin 2008 is in Engeland door [naam partner] een echtscheidingsprocedure in gang gezet.
m. Klager vernam via de Engelse advocaat van [naam partner] dat er een mogelijkheid bestond dat de Engelse rechter zich niet gebonden zou achten aan de huwelijkse voorwaarden. Als dit het geval zou zijn dan was [naam partner] voornemens om aanspraak te maken op de helft van het vermogen van klager.
n. Op of omstreeks 16 februari 2008 heeft klager de notaris met deze ontwikkeling geconfronteerd.
o. Op 18 februari 2008 heeft de kandidaat-notaris een verslag van het telefoongesprek dat zij met de KNB heeft gevoerd met betrekking tot de echtscheiding en de internationaalrechtelijke aspecten daarvan aan klager doorgeleid.
p. In dit verslag is onder meer het navolgende van belang:”(…)
Met de huwelijkse voorwaarden zijn de afspraken tussen partijen onomstotelijk vastgelegd.
In G-B is er geen systeem van huwelijkse voorwaarden als in Nederland. Partijen kunnen wel voor of tijdens het huwelijk afspraken maken. Britse rechters hebben een grote mate van vrijheid in het volgen van afspraken tussen partijen.
Een Britse rechter kan derhalve elke afspraak tussen partijen, ook Nederlandse huwelijkse voorwaarden, ten aanzien van de roerende goederen terzijde schuiven.
De man zal moeten stellen dat partijen beiden de Nederlandse nationaliteit hebben en goed op de hoogte waren van het Nederlandse systeem, waarvoor zij beiden uitdrukkelijk hebben gekozen. Ook de korte duur van het huwelijk is een argument om de rechter te bewegen de huwelijkse voorwaarden te volgen.
In deze situatie kan gezegd worden dat procederen in Groot-Brittannië in het belang van de vrouw is en procederen in Nederland in het belang van de man.
Procederen in G-B is ontzettend duur. Partijen kunnen beter ervoor zorgen dat ze er samen heel snel uitkomen, voordat ze door advocaten en het voeren van procedures heel veel geld kwijt zijn. (…)”.
q. In 2008 heeft klager in der minne een regeling met [naam partner] getroffen met betrekking tot de verdeling van het vermogen. De uitgangspunten van deze regeling waren voor klager ongunstiger dan wanneer de huwelijkse voorwaarden zouden hebben gegolden.