ECLI:NL:GHAMS:2010:BL5234
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- E.A.G. van der Ouderaa
- J. den Boer
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsrelatie van een beeldend vormgever met een stichting voor het verzorgen van cursussen
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsrelatie tussen een beeldend vormgever, belanghebbende, en een stichting waarvoor zij cursussen verzorgt. Belanghebbende heeft een verklaring arbeidsrelatie (VAR) aangevraagd voor de jaren 2006 en 2007, maar de inspecteur van de Belastingdienst heeft deze aanvraag afgewezen en de eerder afgegeven VAR-row gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, maar de inspecteur heeft in hoger beroep gesteld dat de activiteiten van belanghebbende als docent bij de stichting als loon uit dienstbetrekking moeten worden aangemerkt.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 28 januari 2010 uitspraak gedaan in deze zaak. Het Hof oordeelt dat de activiteiten van belanghebbende voor de stichting als een afzonderlijke activiteit moeten worden beschouwd. Het Hof stelt vast dat belanghebbende als beeldend kunstenaar niet in staat is om een positief resultaat te behalen en dat haar werkzaamheden voor de stichting niet als een onderneming kunnen worden aangemerkt. De activiteiten zijn beperkt in omvang en vereisen geen investeringen, waardoor belanghebbende niet als ondernemer kan worden gekwalificeerd.
Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond voor de VAR voor de periode van 7 augustus 2006 tot en met 31 december 2006. Tevens verklaart het Hof het beroep niet-ontvankelijk voor het jaar 2007, omdat de inspecteur nog geen beslissing op de aanvraag heeft genomen. De inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 644. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.