ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3746

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.038.202/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing van de kamer van toezicht over notarissen inzake klacht tegen notaris

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door klager tegen een beslissing van de kamer van toezicht over notarissen in Groningen. Klager had eerder een klacht ingediend tegen notaris mr. Y, welke klacht door de fungerend voorzitter van de kamer op 30 december 2008 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Klager heeft hiertegen verzet aangetekend, maar de kamer heeft op 11 mei 2009 het verzet ongegrond verklaard. Klager heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Dit is gebaseerd op artikel 99 lid 10 van de Wet op het Notarisambt, dat bepaalt dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de kamer waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter ongegrond wordt verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat er geen essentiële vormen zijn geschonden tijdens de behandeling van het verzet, en dat er geen nieuwe feiten of argumenten zijn gepresenteerd die een andere beslissing rechtvaardigen. De uitspraak van het hof is gedaan op 9 februari 2010, waarbij klager niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 9 februari 2010 in de zaak onder nummer 200.038.202/01 NOT van:
[klager],
wonende te [plaats],
APPELLANT,
tegen
Mr. [de notaris],
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder te noemen klager, is bij op 7 juli 2009 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Groningen, hierna te noemen de kamer, van 11 mei 2009, verzonden op 12 juni 2009.
Bij genoemde beslissing heeft de kamer het verzet van klager tegen de beschikking van de fungerend voorzitter van de kamer van 30 december 2008 ongegrond verklaard. De fungerend voorzitter heeft in genoemde beschikking de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder te noemen de notaris, kennelijk ongegrond verklaard.
1.2. Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 november 2009. Geen der partijen is verschenen.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De ontvankelijkheid van het hoger beroep
3.1. Klager heeft bij brief van 29 oktober 2008 ( met bijlagen) bij de kamer een klacht ingediend tegen de notaris. De fungerend voorzitter van de kamer heeft bij beschikking van 30 december 2008 de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Tegen die beschikking heeft klager tijdig verzet ingesteld bij de kamer. Na onderzoek van de klacht heeft de kamer bij beslissing van 11 mei 2009 het verzet ongegrond verklaard.
3.2. Artikel 99 lid 10 van de Wet op het Notarisambt bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de kamer, waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter om een klacht kennelijk ongegrond te verklaren, ongegrond wordt verklaard, Klager kan in zijn hoger beroep dan ook niet worden ontvangen. Niet is gesteld of gebleken dat bij de behandeling van het verzet essentiële vormen niet in acht zijn genomen, op grond waarvan in andere zin zou moeten worden beslist.
3.3. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de volgende beslissing.
4. De beslissing
Het hof:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de
kamer van 11 mei 2009.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L. Verheij, A.M.A. Verscheure en P. Blokland
en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2010 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE GRONINGEN
Uitspraak: 11 mei 2009
Reg.nr.: 105564 KT/RK 08-12
BESLISSING
op het verzet tegen de afwijzende beslissing d.d. 30 december 2008 van de fungerend voorzitter van de Kamer als bedoeld in artikel 99 lid 2 van de Wet op het Notarisambt, welk verzet is ingesteld door:
De heer X,
wonende te [plaats],
hierna te noemen: klager,
in persoon procederende,
tegen
notaris mr. Y,
notaris te Z,
hierna te noemen: de notaris,
in persoon procederende.
PROCESVERLOOP
Op 30 december 2008 heeft de fungerend voorzitter van de Kamer, mr. R.B.M. Keurentjes, de klacht van klager gedagtekend 28 oktober 2008 als kennelijk ongegrond afgewezen.
Bij schrijven van 6 januari 2009 heeft klager verzet tegen deze beslissing ingesteld, welk verzet op 15 april 2009 schriftelijk is toegelicht.
In een brief van 25 maart 2009 heeft de notaris zijn verweer uiteengezet.
Vervolgens heeft de Kamer een beslissing op het verzet genomen.
BEOORDELING
Klager heeft zijn klacht in het verzetschrift gehandhaafd. Op de gronden van het verzet zal hierna worden ingegaan.
Het verzet is tijdig ingesteld.
De Kamer dient thans te beoordelen of de klacht - gezien het verzet - in haar klachtonderdelen kennelijk ongegrond is.
De Kamer verwijst voor de voorgeschiedenis en de inhoud van de klacht naar hetgeen daarover in de beslissing van de fungerend voorzitter d.d. 30 december 2008 is overwogen. Het verzet is er bovenal op gericht dat de klacht in eerste aanleg niet onpartijdig en onafhankelijk is beoordeeld en dat de beoordeling op grond van een onjuiste weergave van de feiten, conclusies en aannames heeft plaatsgevonden. Evenwel heeft het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten of beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de fungerend voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt.
Klager benoemt in het verzetschrift de beweerde aantijgingen in de persoonlijke sfeer als afzonderlijk onderdeel van zijn klacht. De voorzitter heeft dit niet als zodanig gekwalificeerd, hetgeen gezien de tekst van de oorspronkelijke klacht en de aanvulling daarop naar het oordeel van de Kamer niet onbegrijpelijk is.
Ten overvloede merkt de Kamer hierover het volgende op. De schriftelijke reactie van de notaris waarin hij liet weten dat de erfgenamen overspoeld werden met klagers eisen kan naar het oordeel van de Kamer bezwaarlijk als laster of smaad worden gekwalificeerd. Vaststaat dat klager de erven (althans een vertegenwoordiger van de erven) herhaaldelijk heeft aangeschreven. Naar het oordeel van de Kamer is niet gebleken dat de notaris op dit punt onjuiste informatie heeft verstrekt.
Bovenstaande leidt tot de conclusie dat de klacht - zoals door de fungerend voorzitter overwogen - kennelijk ongegrond is. Het verzet zal daarom ongegrond worden verklaard.
DE BESLISSING
De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen:
verklaart het verzet ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.J. Oostdijk, voorzitter, mrs. G.R. van Baak-Klijnsma,
F. Bergman, K.H.H.J. Kuhlmann en mr. J.N.G.J. Kuin, leden en op 11 mei 2009 in het openbaar uitgesproken.
De beslissing is verzonden op
Tegen deze beslissing staat ingevolge artikel 99, lid 10, van de Wet op het notarisambt geen rechtsmiddel open.