ECLI:NL:GHAMS:2010:BL2798

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-000945-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van cocaïne op Schiphol met gebruik van valse bagagelabels

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in Frankrijk, werd beschuldigd van het opzettelijk invoeren van cocaïne in Nederland. Tijdens een douanecontrole op Schiphol werden twee koffers aangetroffen die 29 kilo cocaïne bevatten. Deze koffers waren voorzien van bagagelabels op naam van de verdachte, terwijl hij zelf andere koffers had ingecheckt die leeg bleken te zijn. Het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de inhoud van de koffers, gezien de onregelmatigheden in zijn verklaringen en het feit dat hij in het bezit was van een sleuteltje dat paste op de koffers met cocaïne. Het hof achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat hij opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 65 maanden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank, dat de verdachte had vrijgesproken, en legde de straf op op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan de invoer van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, wat schadelijk is voor de gezondheid en de samenleving.

Uitspraak

parketnummer: 23-000945-09
datum uitspraak: 29 januari 2010
VERSTEK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 4 februari 2009 in de strafzaak onder parketnummer 15-801873-08 van het openbaar ministerie
tegen
VERDACHTE,
geboren te Frankrijk in 983,
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 21 januari 2009 en op de terechtzitting in hoger beroep van 15 januari 2010.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 31 oktober 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezen verklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 oktober 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging
Uit de stukken in het dossier heeft het hof de volgende feiten en omstandigheden vastgesteld.
Tijdens een douanecontrole van de bagage van vlucht MP 603 uit Puerto Plata (Dominicaanse Republiek) zijn een zilverkleurige hardschalige rolkoffer en een blauwkleurige hardschalige rolkoffer aangetroffen bevattende 29 pakketten met in totaal ongeveer 29 kilo cocaïne.Aan deze koffers waren bagagelabels bevestigd ten name van de verdachte die met diezelfde vlucht is gereisd. Het betrof transferbagage die door zou gaan naar Dubai met vlucht KL 429. Ook de verdachte had diezelfde transfervlucht geboekt naar Dubai. De bagagelabels vermelden dat er op naam van de verdachte 2 stuks bagage zijn ingecheckt met een gezamenlijk gewicht van ongeveer 10 kilo. De verdachte heeft gesteld dat hij twee zwarte canvas rolkoffers met rode bies als ruimbagage heeft ingecheckt op de luchthaven van Puerto Plata. Bij de bagage van vlucht MP 603 bevonden zich twee zwarte canvas rolkoffers met rode bies, voorzien van een blauwe luchtverfrisser en een fabriekslabel. Deze koffertjes waren niet voorzien van een bagagelabel, waren leeg en hebben een gezamenlijk gewicht van 9,3 kilo; bij benadering het gewicht vermeld op voornoemde bagagelabels. De Verdachte heeft deze koffertjes omschreven als gelijkend op de door hem ingecheckte bagage. Het hof neemt dan ook aan dat dit de 2 “kleine koffers” zijn die de verdachte zegt te hebben aangeboden als ruimbagage bij zijn vertrek uit Puerta Plata.
De verdachte heeft verklaard dat hij 2 claimtags heeft ontvangen die hij nog voor vertrek op de luchthaven van Puerto Plata is verloren.
De verdachte heeft over de inhoud van deze zwarte rolkoffers in zijn verhoren en ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat er bij vertrek CD's, elk in een plastic hoesje, een cd-brander, handdoekjes en kleden en souvenirs van de Dominicaanse Republiek in zaten. Over het aantal CD's heeft de verdachte wisselend verklaard. Aanvankelijk zou het gaan om 330 CD's, later verklaart hij dat het ook om een aantal van ongeveer 140 CD’s zou kunnen gaan.
Tenslotte is bij verdachte tijdens zijn aanhouding een sleuteltje aangetroffen, dat paste op de hangslotjes waarmee de twee koffers met cocaine waren afgesloten.
Het hof overweegt als volgt.
Daargelaten de wisselende verklaringen van de verdachte over het aantal CD’s is het niet aannemelijk dat in de zwarte koffertjes de door verdachte opgegeven inhoud zat. Het verschil tussen het gewicht van de lege koffertjes en het gewogen, op de bagagelabels vermelde gewicht is slechts 700 gram. Dat gewicht wordt, zelfs uitgaande van het kleinste aantal CD’s, door de door de verdachte uitvoerig toegelichte inhoud ruim overtroffen. Meer aannemelijk is dat deze koffertjes van meet af aan leeg zijn geweest. De verklaring van de verdachte dient er naar het oordeel van het hof slechts toe de waarheid te bemantelen dat hij van meet af aan ervan op de hoogte was dat op zijn naam koffers met cocaine zouden worden vervoerd. Daarbij merkt het hof nog op dat de verdachte in het bezit was van het hiervoor vermelde sleuteltje.
Op welke wijze de voornoemde bagagelabels die geen breuklijnen bevatten en dus onbeschadigd lijken te zijn (proces-verbaal van 24 december 2008, opgemaakt door politie-ambtenaar) aan de twee koffers met cocaine met een gezamenlijk gewicht van ruim 42 kilo zijn bevestigd, kan door het hof niet worden vastgesteld. Dat het hof de gang van zaken op dit punt niet nader kan vaststellen staat naar het oordeel van het hof niet in de weg aan de conclusie van het hof dat de verdachte moet hebben geweten dat er onder zijn naam cocaïne zou worden ingevoerd in Nederland.
Het oordeel van het hof dat sprake is van opzet op het invoeren van cocaïne in Nederland bij de verdachte, wordt nog versterkt door het feit dat de verdachte stelt de claimtags behorende bij de zwarte rolkoffers vlak voor vertrek van de luchthaven Puerta Plata te zijn kwijtgeraakt. Aangezien de tags in de regel aan de instapkaart of het vliegticket of in het paspoort worden gehecht acht het hof deze verklaring van de verdachte niet geloofwaardig. Het hof acht het aannemelijker dat de verdachte zich van de claimtags heeft ontdaan dan wel deze nooit in zijn bezit heeft gehad. In de lezing van de verdachte - te weten dat hij speciaal naar de Dominicaanse Republiek was gereisd om CD's op te halen die hij in Dubai wilde presenteren aan personen die voor verdere verspreiding zorg konden dragen – was naar het oordeel van het hof de inhoud van die koffers dermate belangrijk dat extra aandacht en zorg voor de claimtags die zijn recht op die koffers en de inhoud daarvan bevestigen, voor de hand zou hebben gelegen.
Het hof laat tevens meewegen in zijn overtuiging dat de verdachte geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven voor zijn opvallende reispatroon voorafgaand aan zijn aanhouding op Schiphol. Door de verdachte is voor geen enkel onderdeel van die verklaring een controleerbaar gegeven verstrekt zodat het hof die verklaring onaannemelijk acht. De verdachte heeft kennelijk door het vermelden van een serie van onverifieerbare feiten getracht een rookgordijn op te trekken teneinde zijn werkelijke reisdoel – het vervoeren van cocaïne – te verhullen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van ruim 29 kilo cocaine. Een dergelijke grote hoeveelheid kan slechts zijn bestemd voor verdere verspreiding en grootschalige handel. Cocaïne is een voor de gezond¬heid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande door verslaafden gepleegde criminaliteit. Daarnaast zullen de met de handel verworven illegale gelden leiden tot witwaspraktijken.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 14 januari 2010 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof zal, nu zich geen omstandigheden hebben voorgedaan die nopen tot afwijking daarvan, een straf opleggen conform de ter zake geldende LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting bij overtredingen van de Opiumwet. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat verdachte als standaardkoerier moet worden aangemerkt. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De hierna als zodanig te melden inbeslaggenomen voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien het geldbedragen bewezenverklaarde met behulp van die voorwerpen is begaan of voorbereid.
De hierna als zodanig te melden inbeslaggenomen geldbedragen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien de geldbedragen geheel of grotendeels door middel van het geldbedragen bewezenverklaarde zijn verkregen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 65 (vijfenzestig) maanden.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
3 1.00 STK Vliegticket MARTINAIR;
4 1.00 STK Vliegticket LU3RJN;
5 1.00 STK Instapkaart MARTINAIR;
6 1.00 STK Instapkaart MARTINAIR;
7 1.00 STK Telefoontoestel;
8 1.00 STK Telefoontoestel ALCATEL;
9 1.00 STK SIM-kaart BOUYGUES;
10 1.00 STK SIM-kaart BOUGUES;
11 2.00 STK Notitie en memo;
12 2.00 STK Notitie en memo;
13 1.00 STK Sleutel KOFFERSL;
14 Geld Euro 2 stuks a 100 euro;
15 Geld Euro 1 stuks a 50.00;
16 Geld Euro 1 stuks a 20 euro;
17 Geld Euro 2 stuks a 10.00;
18 Geld Euro 1 stuks a 5.00;
21 1.00 STK Koffer;
22 1.00 STK Koffer AIR EXPRESS;
23 1.00 STK Koffer;
24 1.00 STK Label MARTINAIR baggage;
25 1.00 STK Label MARTINAIR bagage;
26 1.00 STK Hangslot Kl: zilver.
Dit arrest is gewezen door de negende meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Gonggrijp-van Mourik, mr. P.A.M. Hoek en mr. H.A. Holthuis, in tegenwoordigheid van mr. B. Hartman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 januari 2010.