ECLI:NL:GHAMS:2010:BL1506
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Bijlsma
- B.A. van Brummelen
- K. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting en boete opgelegd aan vennootschap onder firma
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vennootschap onder firma, die in beroep was gegaan tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting en een opgelegde boete. De belanghebbende, die een café exploiteerde, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die door de inspecteur was opgelegd over de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2003. De inspecteur had de naheffingsaanslag vastgesteld op € 53.206, met een boete van 50% en heffingsrente van € 6.895. De rechtbank had in een eerdere uitspraak de boete verminderd tot 9% van het nageheven bedrag, maar het Hof oordeelde dat de inspecteur de naheffingsaanslag voldoende had onderbouwd.
Het Hof oordeelde dat de administratie van de belanghebbende onterecht was verworpen. De inspecteur had een rapport van een boekenonderzoek overgelegd, waaruit bleek dat er significante gebreken in de administratie waren. Het Hof stelde vast dat het sterk afwijkende brutowinstpercentage, samen met de gebreken in de administratie, voldoende grond vormde voor de omkering van de bewijslast. De inspecteur had de naheffingsaanslag op een redelijke schatting gebaseerd, ondanks dat deze lager was dan het oorspronkelijke voorstel in het controlerapport.
De belanghebbende had aangevoerd dat de rechtbank te veel waarde had gehecht aan de omissies in de administratie en dat er geen vermogensvergelijking was opgesteld. Het Hof was van mening dat de inspecteur voldoende bewijs had geleverd voor de naheffingsaanslag en dat de rechtbank de boete terecht had verminderd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het Hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 14 januari 2010.