ECLI:NL:GHAMS:2010:2154

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2010
Publicatiedatum
27 april 2013
Zaaknummer
5270-07
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de vervolging van een verdachte wegens dementie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2007. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1933, die lijdt aan dementie met fors decorumverlies. Tijdens de terechtzittingen in hoger beroep op 25 november 2009 en 21 mei 2010 is het hof geïnformeerd over de gezondheidstoestand van de verdachte, waaronder een beschikking van de kantonrechter van 18 maart 2010 waarin werd vastgesteld dat er bewind is ingesteld over de goederen van de verdachte en dat er een mentorschap is ingesteld over zijn niet-vermogensrechtelijke belangen. Gezien de omstandigheden en de medische toestand van de verdachte, heeft het hof op grond van artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering besloten de vervolging van de verdachte te schorsen voor onbepaalde tijd. Dit besluit is genomen om de verdachte te beschermen, gezien zijn kwetsbare situatie. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman in overweging genomen voordat het tot deze beslissing kwam. De uitspraak is gedaan door de negende meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. Peters niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-005270-07
datum uitspraak: 21 mei 2010
TEGENSPRAAK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2007 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-480178-06 en 13-480207-06 (onderscheidenlijk de zaken A en B)tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1933,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 22 augustus 2007 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 25 november 2009 en 21 mei 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Ter terechtzitting van 21 mei 2010 is melding gemaakt van een beschikking van de kantonrechter van 18 maart 2010. In deze beschikking is vastgelegd dat bewind is ingesteld over de goederen van de verdachte en voorts dat een mentorschap is ingesteld over de niet-vermogensrechtelijke belangen van de verdachte.
Daarnaast is ter terechtzitting melding gemaakt van de inhoud van een brief van 10 augustus 2009, waarin is vermeld dat de verdachte lijdt aan ‘dementie met fors decorumverlies’.
Naar aanleiding hiervan is het hof van oordeel dat op grond van artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, de vervolging van de verdachte wordt geschorst voor onbepaalde tijd.

Beslissing

Het hof:
Schorst de vervolging van de verdachte op grond van het in artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalde, met ingang van 21 mei 2010.
Dit arrest is gewezen door de negende meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Gonggrijp-van Mourik, mr. H.A. Holthuis en mr. J.A. Peters, in tegenwoordigheid van mr. W. Blaak, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 mei 2010.
mr. Peters is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.