5.7. Het Hof is van oordeel dat het pand …weg tezamen met de tuin een aanhorigheid is van N. Het pand is in gebruik bij de bewoners en is dienstbaar aan de woning van N. Anders dan de inspecteur voorstaat, is voor de vraag of sprake is van dienstbaarheid niet doorslaggevend of de woning van N onafhankelijk van het pand …weg kan worden gebruikt. Een dergelijke beperkte invulling van `dienstbaar zijn aan' zou immers betekenen dat ook bijvoorbeeld een garage niet als aanhorigheid kan worden aangemerkt omdat een woning zonder garage zelfstandig kan worden gebruikt. Door de bestemming die belanghebbende aan het pand …weg heeft gegeven, welke bestemming door de inspecteur niet is betwist, is dit pand dienstbaar aan de woning. Op basis van kopieën van foto's, die door belanghebbende in het geding zijn gebracht, kan verder worden aangenomen dat de afstand tussen de woning en het pand …weg beperkt is, dat het pand niet is afgescheiden van N en dat de tuin zo is ingericht dat het pand …weg goed bereikbaar is vanuit de woning.
5
5.8. De stelling van de inspecteur, dat de tuin op eenvoudige wijze kan worden gesplitst zodat de woning en tuin van de …weg afzonderlijk kunnen worden verkocht, kan naar het oordeel van het Hof niet worden gevolgd. Vast staat vast dat bij de inrichting van de tuin geen rekening is gehouden met de grenzen van de verschillende percelen en met de behoefte aan privacy van eventuele bewoners van de …weg. Verder is de woning aan N, uitgaande van de huidige situatie niet bereikbaar vanaf de openbare weg zodat aanpassingen van de tuin nodig zullen zijn.
5.9. Uit het voorgaande volgt dat het pand en de daarbij ten tijde van de aankoop behorende tuin …weg een aanhorigheid zijn van N. De vraag of alleen de tuin als aanhorigheid kan worden aangemerkt, behoeft hierdoor geen beantwoording meer. Het beroep van belanghebbende is derhalve gegrond.
6 Proceskosten
Het Hof acht termen aanwezig voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende zowel in beroep als in hoger beroep. Op grond van artikel 2, eerste lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden de te vergoeden kosten gesteld op 4 (punten voor proceshandelingen) x € 322 (waarde per punt) x 1 (gewicht van de zaak) = € 1.288.
Belanghebbende heeft recht op vergoeding van het griffierecht in beide instanties, zijnde (€ 38+€106=) €144.
7. De beslissing
Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
stelt de aanslag vast naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 105.212 en een voordeel uit sparen en beleggen van € 12.211;
veroordeelt de inspecteur in de proceskosten ten bedrage van € 1.288, wijst de Staat aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen en
gelast de Staat het door de griffie van het Hof en de rechtbank geheven griffierecht ad €144 aan belanghebbende te voldoen.
Aldus gedaan door rnrs. A. Bijlsma, A.P.M. van Rijn en B. Emmerig, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier. De beslissing
is op 23 maart 2009 in het,openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Vederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 . bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende versnelden:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.