GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 29 december 2009 in de zaak met zaaknummer 200.017.589/01 GDW van:
[naam],
wonend te [plaats],
APPELLANTE,
[naam],
toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: M.W. de Ruiter.
1. Het geding in hoger beroep
1.1 Door appellante, verder te noemen klaagster, is bij een op 4 november 2008 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift met bijlagen tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 14 oktober 2008, waarbij de klacht tegen geïntimeerde, verder te noemen de gerechtsdeurwaarder, ongegrond is verklaard.
1.2 Op 5 december 2008 is van de zijde van de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingekomen bij het hof.
1.3 Op 24 en 27 november 2009 zijn van de zijde van klaagster aanvullende stukken ontvangen.
1.4 De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 2 december 2009, alwaar de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen. Klaagster is met bericht van verhindering niet verschenen.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Tegen de vaststelling van die feiten door de kamer hebben partijen geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. De standpunten van partijen
Voor de weergave van de wederzijdse standpunten verwijst het hof naar de bestreden beslissing.
5.1 Na onderzoek in hoger beroep is het hof van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder bij de ontruiming zorgvuldig is opgetreden. Het inschakelen van de dierenambulance om twee katten van klaagster naar het dierenasiel over te brengen was in de door de gerechtsdeurwaarder geschetste omstandigheden zonder meer verantwoord.
Het onderzoek in hoger beroep heeft voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
5.3 Het hiervoor overwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, L.J. Saarloos en C.P. Boodt en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 december 2009 door de rolraadsheer.
Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam
4
Beschikking van 14 oktober 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 27.2008 van:
[ ],
wonende te [ ],
klaagster,
[ ],
toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
Bij brief ingekomen op 18 januari 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtdeurwaarder.
Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 27 maart 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 september 2008, alwaar klaagster, de gerechtsdeurwaarder en de gemachtigde zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 14 oktober 2008.
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.
Bij vonnis van 12 november 2007 is klaagster veroordeeld tot ontruiming van haar woning. Dit vonnis is op 28 november 2007 aan klaagster betekend met aanzegging van de ontruiming op 13 december 2007. Op 13 december 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder de woning ontruimd in aanwezigheid van klaagster.
2.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder verkort samengevat dat hij in strijd met de afspraak die zij bij de ontruiming heeft gemaakt, haar vier katers en een poes niet naar buiten heeft gelaten. Toen klaagster in de middag naar de woning terugkeerde heeft de gerechtsdeurwaarder haar verzekerd dat de katten naar buiten waren gelaten. De volgende ochtend nadat zij naar de woning was teruggekeerd, bleek echter dat vier katten verdwenen waren. Klaagster is vele malen teruggeweest naar de woning om te zoeken. Na drie weken werd zij erop geattendeerd dat de katten misschien naar een asiel waren gebracht. Een medewerkster van de dierenambulance heeft toen verteld dat de gerechtsdeurwaarder heeft verklaard dat zij afstand van haar katten zou hebben gedaan. Dit is een valse verklaring aldus klaagster. Als gevolg hiervan heeft het asiel na twee weken twee katten laten inslapen. Klaagster ondervindt hiervan veel verdriet. Bij het maken van de afspraak met de gerechtsdeurwaarder waren een dochter en haar vriendin aanwezig.
2.2 Doordat zij pas twee dagen van te voren door haar advocaat van de ontruiming op de hoogte is gesteld, heeft klaagster haar inboedel achter moeten laten. Toen zij in de middag terugkeerde naar haar woning vroeg zij aan de gerechtsdeurwaarder of de schoolboeken van haar dochter en nog wat meer persoonlijke documenten waren bewaard. Volgens de gerechtsdeurwaarder was er echter niets bewaard.
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. In aanwezigheid van een collega heeft hij de woning ontruimd. Aan klaagster is de gang van zaken duidelijk uitgelegd. Tot tweemaal toe heeft klaagster desgevraagd verklaard dat zij van bijna alle zaken afstand wenste te doen. Met klaagster is afgesproken dat die zaken, zoals het bankstel en de koelkast, zouden worden opgeslagen door het verhuisbedrijf. De overige zaken zijn afgevoerd en vernietigd. Tijdens de ontruiming bleken één kat een zieke en een andere een verwilderde indruk te maken. De gerechtsdeurwaarder vond het niet verantwoord om deze katten ook op straat te zetten. Drie katten liepen buiten. Daarom is de dierenambulance gebeld en zijn deze twee katten naar het asiel gebracht. De gerechtsdeurwaarder heeft bij het asiel ervoor getekend dat klaagster afstand deed van deze twee katten. Aan het eind van de middag is dit aan klaagster meegedeeld. Na twee weken werd er gebeld door het asiel met de vraag wat er met de dieren moest gebeuren. De gerechtsdeurwaarder heeft toen geantwoord dat hij dat niet wist. Als klaagster eerder contact had opgenomen met het asiel, dan had zij haar katten nog kunnen terugkrijgen. De ontruiming heeft zeven uren geduurd. Klaagster heeft derhalve genoeg tijd gehad om nog enkele persoonlijke spullen mee te nemen.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Klaagster heeft gesteld dat zij niet op de hoogte is gesteld van de ontruiming. Het exploot van betekening is echter een authentieke akte. Dat betekent dat het aan klaagster is om aan te tonen of aannemelijk te maken dat de op ambtseed afgelegde verklaring in het proces-verbaal dat de gerechtsdeurwaarder het exploot in de gesloten envelop heeft achtergelaten niet overeenkomst met de feiten. Daarin is klaagster niet geslaagd. Klaagster is dus ruim een maand voor de ontruiming van het tijdstip en de gevolgen daarvan op de hoogte gesteld.
4.2 Het komt voor rekening van klaagster dat zij geen voorziening voor haar katten heeft getroffen en dat zij haar persoonlijke spullen, zoals de studieboeken en de diploma’s niet apart heeft gehouden.
4.3 Bij een ontruiming van onder meer een woning geeft een gerechtsdeurwaarder uitvoering aan een hem bij wet voorgeschreven taak. Op grond van het bepaalde in artikel 556 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering en rechtspraak van de Hoge Raad is een executerende gerechtsdeurwaarder gerechtigd de inboedel uit de woning te verwijderen en aan de openbare weg te plaatsen.
4.4 De huurder (als eigenaar van de inboedel) is de eerst aangewezen persoon om de aan de openbare weg geplaatste inboedel vervolgens af te voeren en op te slaan. De gerechtsdeurwaarder kan noch door de huurder noch door de verhuurder worden gedwongen de inboedel af te voeren of op te slaan. Uit hetgeen hiervoor staat vermeld omtrent de wet en de rechtspraak volgt immers dat de ambtelijke taak van de gerechtsdeurwaarder eindigt met het aan de openbare weg plaatsen van de inboedel. Nadat de ontruiming is voltooid, heeft de gerechtsdeurwaarder behoudens zeer bijzondere omstandigheden geen zorgplicht meer ten aanzien van de ontruimde boedel. Ook kan -alhoewel dit vaak wel wordt gedaan- de gemeente niet tot afvoer en opslag worden verplicht. Doet de gemeente dit wel dan heeft de gemeente op grond van de Algemene wet bestuursrecht de bevoegdheid om de inboedel na de in deze wet genoemde termijn te verkopen of te vernietigen. In het geval zaken in opdracht van een gerechtsdeurwaarder door een verhuisbedrijf worden opgeslagen is hij met betrekking tot de verdere gang van zaken met betrekking tot die zaken wel verantwoordelijk.
4.5 Niet gebleken is echter dat de gerechtsdeurwaarder bij de ontruiming heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm dan wel dat hij zich aan enige verantwoordelijkheid met betrekking tot de opgeslagen inboedel heeft onttrokken. De gerechtsdeurwaarder had er wel beter aan gedaan om klaagster schriftelijk te laten verklaren dat zij afstand deed van de roerende zaken en van haar katten. Hij heeft dat zelf ook toegegeven, al heeft hij naar het oordeel van de Kamer met de beste bedoelingen gehandeld.
4.6 Onweersproken staat vast dat de gerechtsdeurwaarder op de dag van de ontruiming aan klaagster de gang van zaken heeft uitgelegd. Bovendien was een vriendin van klaagster die dag aanwezig en had die de persoonlijke spullen kunnen meenemen, indien klaagster daartoe die dag wegens ziekte zelf niet in staat was.
4.7 De Kamer kan met klaagster meevoelen dat zij er bedroefd over is dat zij nu twee van haar katten moet missen. Ook hier komt het echter voor haar rekening dat zij niet direct is teruggekeerd naar haar woning om de katten te zoeken, dat zij geen contact met de gerechtsdeurwaarder heeft gezocht en pas na drie weken met het asiel heeft gebeld.
4.8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond
Aldus gegeven door mr. R.G. Kemmers, plaatsvervangend-voorzitter en mr. G.H.I.J. Hage en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.