ECLI:NL:GHAMS:2009:BK4961

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-002897-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijke consequenties van agressie tegen functionarissen werkzaam in het publieke domein

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 december 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,- voor het mishandelen van een politiebeambte tijdens de rechtmatige uitoefening van diens functie. De feiten vonden plaats op 7 maart 2009 te Weesp, waar de verdachte de politiebeambte met kracht in het gezicht sloeg en hem meermalen over zijn rechterhand krabde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen de lichamelijke integriteit van de politiebeambte heeft aangetast, maar ook blijk heeft gegeven van minachting voor het openbaar gezag. Het openbaar ministerie heeft gepleit voor een verdubbeling van de strafeis, gezien het belang van de bescherming van functionarissen in het publieke domein. Het hof heeft dit standpunt onderschreven en heeft de straf verhoogd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, en een geldboete van € 350,-, met een vervangende hechtenis van zeven dagen bij gebreke van betaling. Het hof heeft de proeftijd vastgesteld op twee jaar. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

arrestnummer:
parketnummer: 23-002897-09
datum uitspraak: 1 december 2009
TEGENSPRAAK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2009 in de strafzaak onder parketnummer 13-870195-09 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
[geboorteplaats + geboortedatum]
[straatnaam + woonplaats]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 26 mei 2009 en op de terechtzitting in hoger beroep van 17 november 2009.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof komt tot een andere strafoplegging en motivering daarvan.
Bewezenverklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 maart 2009 te Weesp, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [naam politiebeambte], gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, eenmaal met kracht in het gezicht heeft geslagen en meermalen over zijn (rechter)hand heeft gekrabd, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het hem tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van € 500,-, subsidiair 10 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een op schrift gesteld requisitoir voorgedragen, zoals gehecht aan dit proces-verbaal en gevorderd dat de verdachte voor het hem tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 700,-, subsidiair 35 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft terwijl politiebeambte [naam politiebeambte] werkzaam was in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening deze functionaris met kracht in het gezicht geslagen en meermalen over zijn rechterhand gekrabd. Door aldus te handelen heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [naam politiebeambte] door hem pijn en letsel toe te brengen, maar ook blijk gegeven van minachting voor deze functionaris, waardoor tevens het openbaar gezag werd aangetast.
Een functionaris als [naam politiebeambte], werkzaam in het publieke domein ten dienste van de burger, hoeft zich een dergelijke handelwijze niet te laten welgevallen en verdient naar het oordeel van het hof extra bescherming tegen agressieve of gewelddadige bejegening.
Het openbaar ministerie heeft in deze zaak en zaken zoals deze zich op het standpunt gesteld dat verdubbeling van de strafeis in de rede ligt, gezien het belang van de maatschappij dat functionarissen als [naam politiebeambte] in alle vrijheid hun werk moeten kunnen doen.
Het hof onderschrijft dit standpunt van het openbaar ministerie in zoverre dat een aanzienlijke verhoging van de straf in de rede ligt, waarbij naast de ernst van de feiten de omstandigheden van het geval en de persoon van verdachte de uiteindelijk op te leggen straf bepalen.
Het hof is van oordeel dat de geldboete zoals geëist onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en acht daarom na te melden straf passend en geboden. Het hof heeft bij de bepaling van deze straf rekening gehouden met de financiële situatie van verdachte zoals die ter terechtzitting bij het hof is gebleken. Tevens heeft het hof acht geslagen op een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 27 oktober 2009 waaruit blijkt dat verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezenverklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 350,- (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 (zeven) dagen.
Dit arrest is gewezen door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. J.P. Splint en mr. F.A. Hartsuiker, in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 december 2009.
Mr. W.M.C. Tilleman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.