4.2 In deze zaak gaat het kort gezegd om de vraag of De Amersfoortse gehouden was om de levensverzekeringspolis die [appellant] bij haar had afgesloten premievrij te maken naar aanleiding van het verzoek daartoe van de assurantietussenpersoon Verheij & Partners B.V., die namens [appellant] optrad (hierna: de tussenpersoon) van 24 december 1993 en zo ja, tegen welk tijdstip.
De tussenpersoon reageerde met zijn desbetreffende verzoek op de brief van De Amersfoortse aan [appellant] van 10 december 1993, waarin zij hem meedeelde dat zij, omdat zij ondanks herhaalde verzoeken geen premie meer had ontvangen, de verzekering comform artikel 8 onder 3 van de Algemene verzekeringsvoorwaarden automatisch had voortgezet vanaf 10 oktober 1992 en dat zij de in de verzekering aanwezige waarde zou aanwenden als premie om de verzekering in stand te houden. Zij deelde voorts mede, dat zodra er geen waarde meer aanwezig zou zijn, de verzekering zou worden beëindigd en dat zij [appellant] daarvan op de hoogte zou stellen.
Artikel 8 onder 2, 3 en 4 van de Algemene verzekeringsvoorwaarden luidt als volgt:
“2. Indien de premie niet binnen 30 dagen na de vervaldag is betaald, vervalt de verzekering zonder dat daartoe enige waarschuwing, ingebrekestelling of enige andere formaliteit is vereist, tenzij recht bestaat op afkoop of op omzetting in een premievrije verzekering.
3. Bestaat recht op afkoop, dan wordt de verzekering automatisch voortgezet zolang de afkoopwaarde na aftrek van eventueel verstrekte beleningen, toereikend is om daaruit de achterstallige premies en beleningsrenten, vermeerderd met samengestelde interest van 1% per maand, berekend vanaf de vervaldatum, te voldoen. De afkoopwaarde wordt daarbij berekend alsof alle in de vorige zin bedoelde premies tijdig betaald waren.
4. Bestaat geen recht op afkoop of heeft de verzekering geen afkoopwaarde, maar wel een premievrije waarde, dan wordt de verzekering omgezet in een premievrije verzekering tot een verminderd verzekerd bedrag.”
In artikel 10 van de Algemene verzekeringsvoorwaarden is het recht van de verzekeringnemer op premievrijmaking van de verzekering neergelegd:
“1. De verzekeringnemer heeft gedurende het leven van de verzekerde het recht de verzekering te doen omzetten in een premievrije met een verminderd verzekerd kapitaal of een verminderde verzekerde rente mits het premievrije kapitaal dan wel de premievrije rente - berekend volgens bij De Amersfoortse gebruikelijke regelen - tenminste ƒ 500,-- danwel
ƒ 100,-- per jaar bedraagt.
2. Verlangt de verzekeringnemer premievrijmaking van de verzekering dan worden verschenen doch niet betaalde premies, geleende bedragen en verschuldigde interest door gedeeltelijke afkoop verrekend en wordt daarna het resterende gedeelte van de verzekering omgezet in een premievrije verzekering.”
De reactie van de tussenpersoon van 24 december 1993 op de brief van De Amersfoortse aan [appellant] luidde als volgt:
“In reactie op uw brief van 10 december jl. het volgende.
Het is van onze relatie de heer [appellant] nimmer de bedoeling geweest de polis op de door u aangegeven wijze voort te zetten. Vanaf 1992 diende de polis premie-vrij te worden gemaakt. Wij verzoeken u deze aanpassing te doen. (…)”
De Amersfoortse was tot premievrijmaking van de polis met teruwerkende kracht vanaf
1992 niet bereid. Wèl bood zij premievrijmaking van de polis per 1 oktober 1993 aan. Bij uitblijven van een bevestigende reactie op dat aanbod heeft zij de automatische voortzetting van de polis gecontinueerd tot 27 juli 2004. Per die datum was de waarde van de polis onvoldoende om nog verdere premiebetalingen te voldoen en is de verzekering geroyeerd.