ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ8513
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Bockwinkel
- P.C. Römer
- J.C. Toorman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing toelating tot de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende goeder trouw en controle over schulden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van de aanvraag van appellante voor toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Appellante, een alleenstaande vrouw geboren op 14 juni 1964, had een schuldenlast van € 53.772,40 en had gedurende een lange periode haar partner financieel ondersteund, wat leidde tot een onverantwoordelijke verhoging van haar schulden. Ondanks haar argument dat haar schulden consumptief van aard zijn en dat zij handelde uit affectieve betrokkenheid, oordeelde het hof dat zij niet aannemelijk had gemaakt te goeder trouw te zijn geweest bij het ontstaan van haar schulden.
De rechtbank had eerder haar verzoek afgewezen, omdat appellante niet kon aantonen dat zij ten aanzien van een schuld aan Wehkamp en Visa van € 1.200,-- te goeder trouw was geweest. Het hof bevestigde deze beslissing en stelde dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd dat zij de omstandigheden die tot haar schulden hadden geleid onder controle had gekregen. Hoewel zij haar relatie met haar partner had verbroken en budgetbeheer had aangevraagd, was niet aangetoond dat haar financiële situatie was gestabiliseerd.
Het hof benadrukte dat appellante in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoekschrift niet had aangetoond dat zij te goeder trouw was geweest. De extra schulden die zij had gemaakt door haar partner financieel te ondersteunen, werden als niet te goeder trouw aangemerkt. Het hof concludeerde dat de beslissing van de rechtbank om haar aanvraag af te wijzen, terecht was en bekrachtigde deze. Appellante heeft de mogelijkheid om in de toekomst opnieuw een verzoek tot toelating in te dienen, mits zij kan aantonen dat zij haar situatie gedurende een langere periode onder controle heeft.