ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ8028
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.D.L. Nuis
- N.A. Schimmel
- D.J.M.W. Paridaens-van der Stoel
- Rechtspraak.nl
Uitreiking van oproeping aan verdachte in Brazilië en rechtshulpverzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de oproeping van een verdachte die in Brazilië verblijft. De voorzitter van het hof heeft ambtshalve onderzocht of rechtstreekse toezending van de oproeping aan het door de verdachte opgegeven adres in Brazilië mogelijk was, in plaats van via diplomatieke kanalen. Artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering biedt deze mogelijkheid, maar het hof concludeert dat het volkenrecht, en met name het soevereiniteitsbeginsel, zich verzet tegen rechtstreekse toezending aan een persoon op het grondgebied van een andere staat, tenzij er een verdrag of instemming van de buitenlandse autoriteiten is. Aangezien niet is gebleken dat de Braziliaanse autoriteiten instemmen met deze rechtstreekse toezending, is deze optie in dit geval niet beschikbaar.
De raadsvrouw van de verdachte heeft aangegeven dat zij de verdachte niet op de hoogte heeft gesteld van de zitting, maar dat de verdachte wel aanwezig wil zijn. Het openbaar ministerie heeft geprobeerd de oproeping te betekenen, maar de stukken zijn teruggezonden door de ambassade in Brazilië omdat niet voldaan was aan de termijn van 240 dagen voor rechtshulpverzoeken. Het hof is onaangenaam verrast door deze lange termijn en de wisselende informatie hierover, wat leidt tot vertraging in de behandeling van de strafzaak.
Het hof heeft besloten het onderzoek te schorsen tot de terechtzitting van 27 augustus 2010, met de opdracht aan de advocaat-generaal om tijdig een rechtshulpverzoek te doen. Tevens is bevolen dat de verdachte op twee adressen in Amsterdam en Brazilië wordt opgeroepen, en dat een tolk in de Braziliaanse taal wordt ingeschakeld. De zaak wordt gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaak tegen een medeverdachte.