ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ8027
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.D.L. Nuis
- N.A. Schimmel
- D.J.M.W. Paridaens-van der Stoel
- Rechtspraak.nl
Uitreiking van oproeping aan verdachte in Brazilië en rechtshulpverzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot een verdachte die in Brazilië verblijft. De voorzitter van het hof heeft ambtshalve onderzocht of rechtstreekse toezending van de oproeping aan het door de verdachte opgegeven adres in Brazilië mogelijk was, in plaats van de gebruikelijke diplomatieke kanalen. Artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering biedt de mogelijkheid voor rechtstreekse toezending, maar het hof concludeert dat het volkenrecht, en met name het soevereiniteitsbeginsel, zich hiertegen verzet. Dit betekent dat zonder instemming van de Braziliaanse autoriteiten, rechtstreekse toezending van de oproeping niet mogelijk is.
De advocaat-generaal heeft aangegeven dat het niet gelukt is om de oproeping aan de verdachte te betekenen, ondanks pogingen via een rechtshulpverzoek. De stukken zijn teruggestuurd door de ambassade in Brazilië omdat niet voldaan was aan de termijn van 240 dagen die vereist is voor de uitvoering van rechtshulpverzoeken. Dit heeft geleid tot een onaangename verrassing voor het hof, dat zich zorgen maakt over de vertraging in de behandeling van de zaak en de kostbare zittingstijd die verloren gaat.
Het hof heeft besloten om de zaak aan te houden voor een termijn van minimaal 9 maanden, zodat er voldoende tijd is voor een tijdige oproeping van de verdachte in Brazilië. Tevens is het hof van mening dat de advocaat-generaal tijdig een rechtshulpverzoek moet indienen, zodat kan worden voldaan aan de vereisten van de Braziliaanse autoriteiten. De zaak wordt geschorst tot de volgende zitting op 27 augustus 2010, en de oproeping van de verdachte op de opgegeven adressen in Amsterdam en Brazilië wordt bevolen, evenals de oproeping van een tolk in de Braziliaanse taal.