ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ4501

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R 465-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding in strafzaak met zoekgeraakt dossier

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2009 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.H.W. van der Lee, om een schadevergoeding van EUR 540,- uit 's Rijks kas. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in hoger beroep, omdat het strafdossier zoek was geraakt. Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel het OM niet ontvankelijk was verklaard in zijn vervolging, dit niet betekent dat de strafzaak definitief is geëindigd. De zaak is opnieuw aanhangig gemaakt bij de rechtbank Amsterdam, waar het dossier is gereconstrueerd en de vervolging zal worden voortgezet. Het hof oordeelt dat het verzoek om schadevergoeding voorbarig is, aangezien de strafzaak nog niet definitief is afgesloten. De verzoeker is niet verschenen op de zitting, maar zijn advocaat heeft verklaard dat hij gemachtigd is om hem bij te staan. De beslissing van het hof is dat de verzoeker niet ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek om schadevergoeding, en de beschikking is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Rekestnummer: R 465-09 (art. 591a Sv)
Parketnummer: 23-004051-07
BESCHIKKING
op het verzoekschrift krachtens artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats], op [1978],
domicilie kiezend ten kantore van zijn advocaat mr. J.H.W. van der Lee, [adres en plaats].
Advocaat: mr. J.H.W. van der Lee.
1. Inhoud van het verzoek
Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van in totaal EUR 540,- ter zake van de kosten van de indiening en de behandeling ter zitting van een verzoekschrift als bedoeld in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering in de zaak met bovengenoemd parketnummer en van het onderhavige verzoekschrift.
2. Procesverloop
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 juli 2009 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord.
Verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De advocaat heeft desgevraagd verklaard door verzoeker uitdrukkelijk te zijn gemachtigd als advocaat verzoeker bij te staan.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat verzoeker niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek.
3. Beoordeling van het verzoek
Bij arrest van dit hof van 24 oktober 2008 is het openbaar ministerie desgevorderd niet ontvankelijk verklaard in zijn vervolging, omdat het strafdossier zoek was. Het openbaar ministerie heeft tegen het arrest van het hof cassatie ingesteld. Op 19 december 2008 is het ingestelde cassatieberoep ingetrokken. De strafzaak is, na reconstructie van het dossier, onder parketnummer 13/414151-08 opnieuw aangebracht bij de rechtbank Amsterdam, met een ten aanzien van de feiten 1 en 2 aan de strafzaak met het in aanhef van deze beschikking genoemd parketnummer woordelijk gelijke tenlastelegging. Bij beslissing van de rechtbank Amsterdam van 23 april 2009 is geoordeeld dat het ontbreken van het dossier wordt beschouwd als een herstelbare fout en dat gezien de ernst van het feit het belang van vervolging groter is dan de fouten die zijn gemaakt door het OM. De strafzaak zal op een nog nader te bepalen tijdstip worden voortgezet. In dat licht bezien alsmede vanuit het oogpunt van wetsystematiek is het hof van oordeel dat de zaak nog niet (definitief) is geëindigd, zoals bedoeld in artikel 89, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat het verzoek tot vergoeding als bedoeld in dat artikel voorbarig is gedaan en verzoeker daarin niet kan worden ontvangen. Hetzelfde geldt dan voor het onderhavige verzoek.
4. Beslissing
Het hof:
Verklaart de verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de voorzitter van de tweede meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, mr. J.D.L. Nuis, in tegenwoordigheid van mr. S.E.C. Debets als griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 14 juli 2009.