ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ1695

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.003.264/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen gerechtsdeurwaarder over ondeugdelijke administratie en verrekening van vorderingen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, hebben appellanten, waaronder Van Zelm Beheer B.V. en Advocatenkantoor Van Zelm B.V., een klacht ingediend tegen een gerechtsdeurwaarder. De klacht betreft onder andere de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder zijn administratie voert en de verrekening van vorderingen. De appellanten stellen dat de gerechtsdeurwaarder een onbehoorlijke administratie heeft gevoerd, waardoor niet-bestaande of onbekende facturen in herinnering worden gebracht. Daarnaast wordt er geklaagd over de verrekening van betwiste vorderingen en 'succesfees' uit verschillende dossiers, wat volgens de klagers niet is toegestaan. De gerechtsdeurwaarder heeft de klachten gemotiveerd bestreden en stelt dat hij regelmatig herinneringen heeft verzonden en dat de appellanten niet tijdig hebben geprotesteerd tegen de facturen.

Het hof heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Het hof concludeert dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke normen. De klachten over de ondeugdelijke administratie zijn ongegrond bevonden, omdat niet is aangetoond dat de gerechtsdeurwaarder geen behoorlijke administratie voert. Wat betreft de verrekening van kosten en opbrengsten in verschillende zaken, oordeelt het hof dat de gerechtsdeurwaarder niet gerechtigd was om deze verrekeningen te maken, aangezien de appellanten niet in eigen naam, maar als tussenpersoon voor hun cliënten optraden. Het hof heeft de beslissing van de kamer vernietigd en de gerechtsdeurwaarder berispt voor het gegronde klachtonderdeel over de verrekening.

De uitspraak van het hof is gedaan op 30 juni 2009, waarbij de kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam eerder op 26 februari 2008 de klacht ongegrond had verklaard. Het hof heeft de gerechtsdeurwaarder berispt en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 30 juni 2009 in de zaak zaaknummer 200.003.264/01 GDW van:
1. [...],
wonend te [plaats],
2. VAN ZELM BEHEER B.V.,
gevestigd te Zeist,
3. ADVOCATENKANTOOR VAN ZELM B.V.,
gevestigd te Utrecht,
APPELLANTEN,
gemachtigde: mr. E.M. van Zelm,
t e g e n
[...],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: J.D. van Vlastuin.
1. Het geding in hoger beroep
1.1 Door appellanten is bij een op 14 maart 2008 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 26 februari 2008, waarbij de klacht tegen geïntimeerde, verder te noemen de gerechtsdeurwaarder, ongegrond is verklaard.
1.2 Van de zijde van de gerechtsdeurwaarder is op 8 mei 2008 een verweerschrift met bijlagen ingekomen.
1.3 Op 29 januari 2009 is van de zijde van appellanten een brief met aanvullende stukken ter griffie van het hof binnengekomen.
1.4 De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 12 maart 2009. Namens appellanten is verschenen mr. E.M. van Zelm. Hij heeft het woord gevoerd, mede aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Verder is de gerechtsdeurwaarder verschenen, bijgestaan door mr. J.D. van Vlastuin. Beiden hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld onder 1.b tot en met 1.i. en stelt - in afwijking van het geen is vastgesteld onder 1.a van die beschikking - vast dat Advocatenkantoor Van Zelm B.V. is opgetreden namens [...].
Voor een aanvulling zoals door appellanten gewenst ter zake van de eveneens gevoerde correspondentie over de betwiste verrekening is geen noodzaak. De kamer heeft dat reeds in de vaststaande feiten onder 1.g, 1.h en 1.i opgenomen. Het hof voegt daaraan toe dat onder 1b en 1c in de bestreden beslissing sprake is van een kennelijke verschrijving. Voor de daar vermelde datum van 6 november 2007 moet worden gelezen 6 november 2006.
4. De ontvankelijkheid
Het hof zal allereerst ingaan op de vraag of appellanten allen kunnen worden ontvangen in hoger beroep. In de beschikking van de kamer zijn alleen G.M.C. [...] en Van Zelm Beheer B.V. aangemerkt als klagers. Het hoger beroep is mede ingediend door Advocatenkantoor Van Zelm B.V.
Uit het klaagschrift in eerste aanleg blijkt dat dit is ingediend door het advocatenkantoor “mede namens” de andere twee klagers, zodat de conclusie moet zijn dat de kamer het advocatenkantoor ten onrechte niet heeft aangemerkt als klager en er geen aanleiding bestaat het kantoor om die reden niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Appellanten zullen hierna ook worden aangeduid als klagers.
5. Het standpunt van klagers
5.1 Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder dat hij niet heeft gehandeld als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt. De klacht bestaat uit de volgende onderdelen:
I. De gerechtsdeurwaarder voert een onbehoorlijke administratie waardoor niet bestaande althans onbekende facturen in herinnering worden gebracht met alle schadelijke gevolgen van dien en de gerechtsdeurwaarder weigert op verzoeken om justificatoire bescheiden in te gaan.
II. De gerechtsdeurwaarder verrekent betwiste dan wel onbekende vorderingen en “succesfees” uit dossiers van verschillende cliënten met afdrachten in andere dossiers, hetgeen niet is toegestaan.
III. De gerechtsdeurwaarder brengt zonder voorafgaand akkoord exorbitante invorderings- dan wel afwikkelingskosten in rekening voor niet althans summier verrichte werkzaamheden.
IV. De gerechtsdeurwaarder verklaart achteraf eenzijdig algemene voorwaarden van toepassing waarbij geldt dat niet duidelijk is wat de precieze inhoud van deze voorwaarden is en gerechtsdeurwaarder weigert iedere medewerking om ter zake tot een regeling te komen.
5.2 Volgens klagers heeft de kamer onvoldoende rekening gehouden met de positie die een advocaat op grond van de wet en artikel 32 van de Gedragsregels 1992 dient in te nemen. Zij stellen zich op het standpunt dat een advocaat bij inschakeling van een gerechtsdeurwaarder opereert als gemachtigde van de cliënt en dat hij heeft in te staan voor de betaling van de gerechtsdeurwaarder. Nu de cliënten hebben te gelden als opdrachtgevers heeft de gerechtsdeurwaarder geen algemene verrekeningsbevoegdheid, aldus klagers.
6. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder
6.1 De gerechtsdeurwaarder betwist de stellingen van klagers en verweert zich als volgt.
6.2 De gerechtsdeurwaarder bestrijdt dat hij een onbehoorlijke administratie voert en stelt zich daarbij op het standpunt dat hij het advocatenkantoor regelmatig herinneringen in de vorm van overzichten heeft verzonden van de nog openstaande facturen.
De gerechtsdeurwaarder voert ten aanzien van de verrekening aan dat niet de cliënten, maar het advocatenkantoor zelf zijn opdrachtgever is en dat hem op basis van de wet een verrekeningsbevoegdheid toekomt. Deze bevoegdheid is bovendien opgenomen in de door hem gebruikte algemene leverings¬voorwaarden, welke volgens hem herhaaldelijk zijn verstrekt aan het advocatenkantoor en waartegen nimmer bezwaar is gemaakt. In deze voorwaarden zijn voorts de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde prijscondities neergelegd. De gerechtsdeurwaarder bestrijdt dat sprake is van exorbitante kosten.
7. De beoordeling
7.1 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel met betrekking tot de ondeugdelijke administratie overweegt het hof als volgt.
Van Zelm heeft niet eerder dan in januari 2007 geprotesteerd tegen de verschuldigdheid van de door de gerechtsdeurwaarder verzonden facturen. Weliswaar was er wat voor te zeggen dat de gerechtsdeurwaarder toen, zo lange tijd na het moment waarop de facturen waren verzonden, kopieën verschafte, maar daar staat tegenover dat Van Zelm niet gemotiveerd heeft weersproken dat men zich bij herhaling lange betalingstermijnen veroorloofde, hetgeen heeft bijgedragen tot de situatie waarin de gerechtsdeurwaarder bij herhaling lijsten met overzichten van openstaande facturen verstrekte. Dat de gerechtsdeurwaarder tegen die achtergrond heeft geweigerd om na jaren nog weer kopieën van de oorspronkelijk verzonden facturen te verstrekken was weinig verstandig, maar leidt niet tot de conclusie dat sprake was van een ondeugdelijke administratie.
Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
7.2 De gerechtsdeurwaarder heeft in overzichten aan klager aangegeven dat hij declaraties in verschillende zaken van klager heeft verrekend met opbrengsten in een andere zaak. Terecht verzet klager zich tegen deze wijze van verrekening. Klager heeft in hoger beroep verduidelijkt dat hij inderdaad – zoals de kamer heeft overwogen – niet heeft geprotesteerd tegen eerdere verrekeningen door de gerechtsdeurwaarder, maar dat het in die gevallen ging om verrekeningen van kosten en opbrengsten in één zaak. De klacht gaat echter over het verrekenen van kosten en opbrengsten in verschillende zaken. In al die zaken was klager weliswaar de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, maar klager trad daarbij niet voor zichzelf, maar voor een cliënt op.
Zo heeft klager in de zaak [...] op 6 november 2006 opdracht gegeven om tot executie en inning over te gaan. In dat kader trad klager dus op als tussenpersoon/gevolmachtigde van [...] en niet in eigen naam. De deurwaarder heeft dat ook zo begrepen, want alle zes exploten, die zich in het dossier bevinden, vermelden dat de gerechtsdeurwaarder het exploot doet “Ten verzoeke van Gerda [...] …” Als de gerechtsdeurwaarder in deze zaak vervolgens betalingen ontvangt, dan is het hem in beginsel wel toegestaan om zijn kosten in die zaak daarmee te verrekenen, maar niet met kosten in andere zaken.
In eerste aanleg heeft de gerechtsdeurwaarder – onder verwijzing naar een arrest van het gerechtshof Den Bosch van 18 december 2007– als verweer aangevoerd, dat hij alleen een rechtsverhouding met klager had en niet met de cliënt van klager en dat hij daarom alleen tot afdracht aan klager verplicht was. Dat verweer gaat echter voorbij aan het standpunt van klager. Klager heeft immers niet gesteld dat de gerechtsdeurwaarder in de zaak van [...] zijn declaratie bij [...] moest indienen, maar gesteld dat opbrengsten in de zaak [...] niet met kosten in andere zaken verrekend mogen worden. Een dergelijke verrekening verdraagt zich niet met het karakter dan wel de bedoeling van de zogeheten kwaliteitsrekening.
Het tweede klachtonderdeel is daarom gegrond.
7.3 Met betrekking tot het derde klachtonderdeel wordt het volgende overwogen.
Ten aanzien van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van de gerechtsdeurwaarder heeft de kamer overwogen:
Klachtonderdeel 3 betreft een geschil over de toepassing van de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde algemene voorwaarden en de op grond daarvan door de gerechtsdeurwaarder aan klager in rekening gebrachte kosten. In de opdrachtbevestiging van 6 november 2006 wordt verwezen naar de algemene voorwaarden. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien daarvan ingenomen en met argumenten onderbouwde standpunt is verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het is niet aan de tuchtrechter om een verdere beoordeling van dit geschilpunt te geven. (…)
Het in hoger beroep aangevoerde argument van klager dat de berekeningswijze van de “succes fee” van de gerechtsdeurwaarder onduidelijk is en niet geënt op de algemene voorwaarden, wordt verworpen. Reeds in eerste aanleg heeft de gerechtsdeurwaarder naar artikel 2.7 van zijn algemene voorwaarden verwezen: 10% over het tot € 11.000,- geïncasseerde bedrag en 5% over het hogere bedrag. In de zaak [...] is € 28.694,01 geïncasseerd. Het volgens de pro forma declaratie van 3 april 2007 in rekening gebrachte bedrag van € 1.984,70 stemt daarom precies overeen met de desbetreffende algemene voorwaarde.
Ook het standpunt dat de opdracht van klager aan de gerechtsdeurwaarder niet is te beschouwen als een incasso van de vordering leidt niet tot een ander oordeel. Zoals de kamer terecht bij de vaststaande feiten heeft opgenomen, luidde de opdracht van klager in de zaak [...] immers om over te gaan tot executie en inning. Dit valt onder de zgn. invorderingswerkzaamheden als bedoeld onder 2.7 in verbinding met 1 aanhef en sub g van de bedoelde algemene leveringsvoorwaarden.
Het derde klachtonderdeel is daarom ongegrond.
7.4 Het vierde klachtonderdeel is eveneens ongegrond.
Ten aanzien van het achteraf toepassen van algemene voorwaarden verwijst het hof naar de tweede zin van overweging 7.3 hiervoor. Ten aanzien van de klacht dat de gerechtsdeurwaarder iedere medewerking weigert om ter zake tot een regeling te komen, valt niet in te zien dat dit op zichzelf, zonder bijkomende omstandigheden waarvan hier niet is gebleken, tuchtrechtelijk laakbaar is, nog daargelaten dat de gerechtsdeurwaarder heeft aangegeven dat hij herhaaldelijk heeft aangegeven wel tot overleg bereid te zijn.
7.5 Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de kamer niet in stand blijven en zal als volgt worden beslist.
8. De beslissing
Het hof:
- vernietigt de beslissing van de kamer van 26 februari 2008, en, opnieuw beslissende,
- verklaart het tweede klachtonderdeel gegrond,
- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op,
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, L. Verheij en L.J. Saarloos en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2009 door de rolraadsheer.
Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam
Beschikking van 26 februari 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 429.2006 klacht met zaaknummer 429.2006 ingesteld door:
1. [ ],
wonende te [ ],
2. Van Zelm Beheer B.V.,
gevestigd te Bosch en Duin,
klagers,
gemachtigde: mr. P.C. Tennekes,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: mr. [ ].
Verloop van de procedure
Klagers worden hierna ook aangeduid als [ ] en Van Zelm.
Bij brief met bijlagen van 15 augustus 2007 heeft de gemachtigde van klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.
Na daartoe verkregen uitstel heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 19 oktober 2007 een verweerschrift ingediend.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 januari 2008 alwaar de gemachtigde van klagers en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De gemachtigde van klagers heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 februari 2008.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a) Van Zelm heeft een advocatenkantoor, dat is opgetreden voor [ ].
b) Bij brief van 6 november 2007 heeft Van Zelm namens [ ] de gerechtsdeurwaarder verzocht tot betekening en verdere executie en inning van een proces-verbaal over te gaan.
c) Bij brief van 6 november 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder aan Van Zelm de gegeven incasso-opdracht bevestigd. In die brief staat vermeld dat op de opdracht de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing zijn.
d) Op 22 december 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder Van Zelm een overzicht verzonden van volgens hem nog openstaande facturen betreffende door de gerechtsdeurwaarder verrichte ambtshandelingen in het jaar 2003 in verschillende dossiers die hij in opdracht van Van Zelm] had verricht.
e) Bij brief van 31 januari 2007 heeft Van Zelm de facturen van de gerechtsdeurwaarder betwist, om bescheiden verzocht die de facturen zouden kunnen staven en de relatie met de gerechtsdeurwaarder opgezegd.
f) Bij brief van 3 april 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde in het dossier van [ ] een concept-afrekening verzonden.
g) Bij brief van 20 april 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder met betrekking tot de dossiers van [ ] medegedeeld een gedeelte van de afdracht te hebben verrekend met openstaande posten en een overzicht van de verrekende facturen gegeven.
h) Bij brief van 24 april 2007 heeft de administrateur van Van Zelm bezwaar gemaakt tegen de verrekening.
i) Tussen de gemachtigde van klagers en de gerechtsdeurwaarder is in brieven van 25 april, 3, 10, 23, 29 en 30 mei en 5 en 29 juni 2007 uitgebreid gecorrespondeerd betreffende de verrekening en de in rekening gebrachte afwikkelingskosten.
2. De klacht
De gemachtigde van klagers is van mening dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gehandeld als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt. Hij heeft daartoe aangevoerd dat:
1. de gerechtsdeurwaarder een onbehoorlijke administratie voert waardoor niet bestaande althans onbekende facturen in herinnering worden gebracht met alle schadelijke gevolgen van dien en de gerechtsdeurwaarder weigert op verzoeken om justificatoire bescheiden in te gaan;
2. de gerechtsdeurwaarder betwiste danwel onbekende vorderingen en "succesfees" uit verschillende dossiers van verschillende cliënten verrekent met afdrachten in andere dossiers, hetgeen niet is toegestaan;
3. de gerechtsdeurwaarder zonder voorafgaand akkoord exorbitante invorderings- danwel afwikkelingskosten in rekening brengt voor niet althans summier verrichte werkzaamheden;
4. de gerechtsdeurwaarder achteraf eenzijdig algemene voorwaarden van toepassing verklaart waarbij geldt dat niet duidelijk is wat de precieze inhoud van deze voorwaarden is en de gerechtsdeurwaarder iedere medewerking weigert om terzake tot een regeling te komen.
3 Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Hij heeft aangevoerd dat Van Zelm een niet onbelangrijke opdrachtgever van hem was. Dat het kantoor de nota´s direct heeft voldaan wordt door de gerechtsdeurwaarder aan de hand van een door hem overgelegd overzicht betwist. Aan Van Zelm zijn regelmatig herinneringen in de vorm van overzichten verzonden. Die overzichten zijn nimmer betwist en zonder protest behouden. Gezien het feit dat regelmatig overzichten zijn verzonden is het voor Van Zelm tamelijk eenvoudig te achterhalen op welke dossiers de overzichtenbetrekking hebben . Dat was onder andere de reden dat er niet meer extra bescheiden zijn toegezonden nu de originele stukken al aan het kantoor waren geretourneerd. De gerechtsdeurwaarder wijst verder op het bepaalde in artikel 18 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Hij bestrijdt dat hij een onbehoorlijke administratie voert.
3.2 Ten aanzien van de verrekening heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat Van Zelm enige tijd het advocatenkantoor van de gerechtsdeurwaarder is geweest. In een bepaalde zaak heeft Van Zelm voor de Kamer van Gerechtsdeurwaarders op basis van de wet en de jurisprudentie van de Kamer en de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde algemene leveringsvoorwaarden betoogd dat de gerechtsdeurwaarder een verrekeningsbevoegdheid heeft, voor zowel ambtelijke als afwikkelingskosten. Van Zelm is middels de brief van 1 juli 2007 op de hoogte gesteld van het standpunt van de gerechtsdeurwaarder inzake de verrekening.
3.3 Al voor invoering van de Gerechtsdeurwaarderswet was het gebruikelijk dat gerechtsdeurwaarders afwikkelingskosten in rekening brachten aan hun opdrachtgevers voor het incasseren van een vordering op basis van een executoriale titel. Deze praktijk was gebaseerd op het vademecum van de toenmalige vereniging van gerechtsdeurwaarders. Met de invoering van de Gerechtsdeurwaarderswet heeft de wetgever beoogd prijsafspraken tussen een opdrachtgever en een gerechtsdeurwaarder vrij te laten. Dat is een concretisering van het vrijemarkt principe. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn prijscondities vastgelegd in zijn algemene voorwaarden. Die voorwaarden zijn herhaaldelijk aan Van Zelm overhandigd. Sindsdien zijn door Van Zelm herhaaldelijk opdrachten verstrekt waarbij de gerechtsdeurwaarder bevestigingen heeft verzonden waarin werd verwezen naar de door hem toe te passen algemene voorwaarden. Het is juist dat de thans geldende voorwaarden afwijken van de gedeponeerde voorwaarden, echter niet ten aanzien van het afwikkelingstarief voor advocaten.
3.4 In de zaak van [ ] is nimmer bezwaar gemaakt tegen de algemene voorwaarden. Bovendien stelt de gerechtsdeurwaarder zich op het standpunt dat Van Zelm herhaaldelijk gebruik heeft gemaakt van zijn diensten. Hij heeft mogen aanemen dat Van Zelm met de algemene voorwaarden bekend was. Van exorbitante kosten is evenmin sprake. Er is veelvuldig overleg gepleegd met de opdrachtgever inzake de interpretatie van de bedragen in de titel en er is tweemaal beslag gelegd.
3.5 Van achteraf van toepassing verklaarde algemene voorwaarden is geen sprake.
Het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder medewerking weigert om tot een minnelijke regeling te komen is onjuist. De gerechtsdeurwaarder verwijst naar zijn brieven van 10 mei 2007, 1 juli 2007 en 6 juli 2007 waarin Van Zelm wordt uitgenodigd een afspraak te maken. Detail is dat de gerechtsdeurwaarder een begrotingsprocedure heeft gestart bij de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten te Utrecht. Ondanks herhaalde bemiddelingspogingen van de Deken heeft juist Van Zelm te kennen gegeven geen heil te zien in een minnelijke regeling.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Het eerste onderdeel van de klacht is ongegrond. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder geen behoorlijke administratie voert. Dit onderdeel van de klacht is ook in het geheel niet onderbouwd. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift gesteld dat de originele stukken steeds zijn meegezonden met de zonder protest behouden facturen. Deze stelling is niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken. Van Zelm kan met behulp van de rekeningoverzichten gemakkelijk achterhalen op welke zaak de overzichten betrekking hebben. Vast staat dat reeds gedurende een reeks van jaren door Van Zelm aan de gerechtsdeurwaarder opdrachten zijn verstrekt en tussentijdse overzichten altijd zonder protest zijn behouden. Niet gebleken dat eerder dan eind 2006 is geprotesteerd. Het is dan ook niet aannemelijk dat er door de gerechtsdeurwaarder niet bestaande facturen zouden worden opgevoerd.
4.2 Vast staat dat Van Zelm en de gerechtsdeurwaarder al jaren zaken met elkaar doen en Van Zelm nimmer bezwaar heeft gemaakt tegen verrekening van de door de gerechtsdeurwaarder berekende kosten met de aan Van Zelm afgedragen gelden. Ter zitting is bovendien gebleken dat de gerechtsdeurwaarder steeds heeft gefactureerd aan Van Zelm en niet aan diens cliënten en dat Van Zelm de rekeningen van de gerechtsdeurwaarder betaalde, ook als hun cliënt nog niet had betaald. De gerechtsdeurwaarder had dus alleen jegens Van Zelm en niet jegens diens cliënten een verplichting tot afdracht van geïncasseerde gelden. De gerechtsdeurwaarder was daarom gerechtigd tot verrekening op de wijze als hij heeft gedaan.
Ook klachtonderdeel 2 is ongegrond.
4.3 Klachtonderdeel 3 betreft een geschil over de toepassing van de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde algemene voorwaarden en de op grond daarvan door de gerechtsdeurwaarder aan klager in rekening gebrachte kosten. In de opdrachtbevestiging van 6 november 2006 wordt verwezen naar de algemene voorwaarden. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien daarvan ingenomen en met argumenten onderbouwde standpunt is verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het is niet aan de tuchtrechter om een verdere beoordeling van dit geschilpunt te geven. Hiervoor moeten klagers zich wenden tot de in de algemene voorwaarden genoemde arbiters.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
4.4 Van het achteraf toepassen van algemene voorwaarden (klachtonderdeel 4) is ook geen sprake. In ieder geval is duidelijk wat de inhoud van de toe te passen tarieven met betrekking van de afwikkelingskosten zijn. Niet valt in te zien dat de gerechtsdeurwaarder gehouden was mee te werken aan de totstandkoming van een minnelijke regeling. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder herhaaldelijk aangegeven bereid te zijn tot overleg waarbij het initiatief bij klagers lag. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
4.5 Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter en mrs. R.G. Kemmers en A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Coll.:
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.