TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 9 juni 2009 in de zaak onder nummer 200.005.872/01 NOT van:
[X],
wonende te [plaats],
APPELLANT,
gemachtigde: mr. drs. D.H. Sterke, advocaat te Rotterdam,
mr. [Y],
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: mr. A. Knigge, advocaat te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Namens appellant, verder ook te noemen klager, is bij op 15 mei 2008 ter griffie ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Rotterdam, verder te noemen de kamer, van 17 april 2008, waarbij de klacht van appellant ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van geïntimeerde, verder te noemen de notaris, is per fax op 17 juli 2008 een verweerschrift
- met bijlagen - ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van klager is per fax op 19 maart 2009 nog een productie ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 maart 2009, alwaar namens klager verschenen zijn mevrouw [A], de heer [B] en de heer [C], bijgestaan door
mr. drs. D.H. Sterke. Voorts is de notaris verschenen, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen.
1.5. Beide gemachtigden hebben gepleit aan de hand van de door hen overgelegde pleitnotities.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3.1 Klager is bij beschikking van de kantonrechter te Gouda van 14 mei 1987 onder bewind gesteld met benoeming van zijn zus, [A] – hierna de zus – tot bewindvoerder.
3.2 Op 3 augustus 2005 heeft de notaris een hypotheekakte gepasseerd ten laste van klager en ten behoeve van BLG Hypotheken N.V. (hierna BLG) Bij het passeren waren aanwezig de zus, haar echtgenoot en een medewerker van GeldGarant, mevrouw M. Bosland.
3.3 Het door BLG te verstrekken geldbedrag zou in depot bij Palladyne Bank Stroeve – hierna Palladyne – worden ondergebracht ter belegging.
3.4 Op 1 augustus 2005 heeft de zus een concept-nota van afrekening van de notaris ontvangen waaruit bleek dat een bedrag van € 78.928,40 aan klager zou toekomen.
3.5 Op 2 augustus 2005 heeft GeldGarant een fax aan de notaris gestuurd met het verzoek om het gehele bedrag van € 78.928,40 over te maken naar de rekening van GeldGarant onder vermelding van “storting voor Palladyne van [X]”.
4. Het standpunt van klager
Klager verwijt de notaris dat deze, na de fax van GeldGarant te hebben ontvangen daarvan aan zijn zus geen kopie heeft verstrekt en niet heeft geverifieerd of zijn zus akkoord ging met de storting van de gelden bij GeldGarant.
5. Het standpunt van de notaris
5.1 De notaris heeft het door klager gestelde betwist en daartoe het volgende aangevoerd.
5.2 Na ontvangst van de fax van GeldGarant op 2 augustus 2005 was er onvoldoende gelegenheid om een aangepaste/gewijzigde conceptnota van afrekening naar klager toe te sturen.
5.3 Op 3 augustus 2005 heeft de notaris de hypothecaire lening en de inhoud van de fax van Geldgarant van
2 augustus 2005 aan de zus voorgelegd. Voorts heeft hij haar uitdrukkelijk gevraagd of zij akkoord was met de overboeking van het geld op de door GeldGarant aangegeven wijze.
5.4 De zus heeft toen aangegeven hoe het geld moest worden verdeeld: een bedrag van € 928,40 moest worden overgemaakt op haar eigen rekening en het overige ad € 78.000,-- aan GeldGarant.
5.5 Ter plekke heeft de notaris op de nota van afrekening een aantekening van deze instructies gemaakt.
5.6 De notaris heeft niet om een schriftelijke akkoordverklaring gevraagd omdat naar zijn mening met een mondelinge goedkeuring kon worden volstaan.
6.1 Voorop gesteld wordt dat het aanbeveling verdient om alleen dan van de in een (concept)-nota van afrekening voorgestelde wijze van afrekenen af te wijken indien door de rechthebbende(n) aan de notaris daartoe schriftelijk een instructie is gegeven dan wel schriftelijk toestemming is verleend.
6.2. Bij gelegenheid van de behandeling van de klacht in hoger beroep heeft de zus, daarnaar gevraagd door het hof, tot tweemaal toe verklaard dat de notaris tijdens de bespreking van de nota van afrekening op 3 augustus 2005 aan de orde heeft gesteld of het bedrag van € 78.000,- inderdaad naar GeldGarant moest worden overgemaakt en dat zij daarop bevestigend heeft geantwoord.
Onder die omstandigheden mocht de notaris ervan uitgaan dat klager instemde met de door GeldGarant voorgestelde wijze van afrekenen.
6.3. Het vorenstaande brengt mee dat het hof met de kamer van oordeel is dat de klacht ongegrond is.
6.4. De beslissing waarvan beroep zal dan ook worden bekrachtigd.
bekrachtigt de beslissing waarvan beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, F.A.A. Duynstee en mr. C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2009 door de rolraadsheer.
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam
Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:
[X],
wonende te [plaats],
hierna te noemen klager,
mr. [Y],
notaris te [plaats],
hierna te noemen de notaris.
1. Het verloop van de procedure
1.1
De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- klaagschrift d.d. 25 juli 2007;
- verweerschrift d.d. 26 september 2007;
- pleitnota van de notaris overgelegd ter zitting.
1.2
De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 7 februari 2008. Daarbij zijn zowel klager, vertegenwoordigd door [C] en bijgestaan door mr. drs. D.H. Sterke, advocaat te Rotterdam, als de notaris, bijgestaan door mr. J.C. Koops, advocaat te Amsterdam, verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht.
2.1
Bij beschikking d.d. 14 mei 1987 van de kantonrechter te Gouda is klager onder bewind gesteld met benoeming van zijn zuster, [A] als bewindvoerder (hierna: de zuster).
2.2
Op 3 augustus 2005 heeft de notaris een hypotheekakte gepasseerd ten laste van klager en ten behoeve van BLG Hypotheken N.V. Bij het passeren waren aanwezig de zuster en haar echtgenoot en een medewerkster van Geldgarant, M. Bosland (hierna: Bosland).
2.3
De hypothecaire lening is door bemiddeling van Geldgarant Consultancy B.V. (hierna: Geldgarant) tot stand gekomen. Het betrof een financiële constructie waarbij middels gebruikmaking van de overwaarde op het onroerend goed van klager de vrijgekomen gelden zouden worden gebruikt voor belegging in een door Geldgarant aanbevolen fonds. Daarbij zou gezien het verschil tussen enerzijds de verschuldigde hypotheekrente en anderzijds het – hogere – rendement op de belegging een extra inkomen voor klager worden gegenereerd. Daartoe zou maandelijks betaling plaatsvinden uit het hiervoor geopende depot bij het beleggingsfonds.
2.4
Het depot zou bij Palladyne Bank Stroeve (hierna: Palladyne) ondergebracht worden. Op 1 augustus 2005 heeft de zuster een concept-nota van afrekening ontvangen waaruit bleek dat een bedrag van € 78.928,40 aan klager zou toekomen.
2.5
Op 2 augustus 2005 heeft Geldgarant een fax aan de notaris gestuurd met het verzoek om het gehele onder 2.4 genoemde bedrag over te maken naar de rekening van Geldgarant onder vermelding van “storting voor palladyne van [X]”.
2.6
In oktober 2005 is duidelijk geworden dat er geen overeenkomst is gesloten tussen klager en Palladyne.
2.7
De bestuurder van Geldgarant heeft de gelden van klager ten behoeve van het depot bij Palladyne verduisterd.
2.8
Bosland heeft bij brief d.d. 22 december 2005 een schriftelijke verklaring afgelegd omtrent de gang van zaken tijdens en voorafgaand aan het passeren van de onder 2.2. genoemde hypotheekakte.
3.1
Voorafgaand aan het passeren van de hypotheekakte is het verzoek van Geldgarant met de zuster besproken. Klager stelt dat zijn zuster de notaris heeft verzocht om een bedrag van € 78.000,-- direct over te maken naar Palladyne en het restant, een bedrag van het bedrag van € 728,40 over te maken naar haar eigen rekening. Aangezien de zuster het haar toekomende bedrag op haar rekening gestort kreeg, is zij ervan uit gegaan dat de rest van het geld direct aan Palladyne was overgemaakt. Klager verwijt de notaris dat hij zonder schriftelijke toestemming en medeweten van klager een betaalopdracht van een derde, zijnde Geldgarant heeft aanvaard. Het had volgens klager op de weg van de notaris gelegen eerst de uitdrukkelijke toestemming van klager te verlangen alvorens tot betaling aan Geldgarant over te gaan.
4. Standpunt van de notaris
4.1
De notaris betwist klachtwaardig te hebben gehandeld. Nadat de notaris op 2 augustus 2005 de aangepaste instructie van Geldgarant ontving, was er niet voldoende tijd om de aangepaste concept-nota van afrekening aan klager te sturen. De notaris heeft de nota van afrekening daarom voorafgaand aan het passeren met de zuster besproken. Tijdens die bespreking heeft de notaris de zuster uitdrukkelijk gevraagd of zij akkoord was met het verzoek het geld over te maken op de door Geldgarant aangegeven wijze. De zuster heeft de instructie van Geldgarant bevestigd, met dien verstande dat zij € 78.000,-- aan Geldgarant wilde laten overmaken en een bedrag van € 728,40 op haar eigen rekening wilde ontvangen. De notaris stelt dat hij ter plekke een aantekening van deze instructies gemaakt op de nota van afrekening en deze later ook zo uitgevoerd. Deze gang van zaken wordt voorts bevestigd door Bosland in de door haar afgegeven verklaring. Voorts staat op de nota van afrekening ook uitdrukkelijk aangegeven dat het geld naar Geldgarant zou worden overgemaakt. De notaris heeft klager niet om een schriftelijke akkoordverklaring gevraagd, naar zijn mening was een mondelinge goedkeuring voldoende.
4.2
Tot slot stelt de notaris dat klager het slachtoffer is geworden van de frauduleuze praktijken van zijn eigen tussenpersoon. Een tussenpersoon die hij zelf heeft benaderd en die hij volledig vertrouwde en die hem adviseerde en bijstond bij onderhavige transactie. Dit kan de notaris echter niet aangerekend worden.
5.1
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
5.2
In deze klacht staat de vraag centraal of de notaris klager erop heeft gewezen dat het geld naar Geldgarant zou worden overgemaakt en niet direct naar Palladyne. Niet betwist wordt dat de notaris de nota van afrekening voorafgaand aan het passeren van de hypotheekakte aan de zuster heeft overhandigd. Op de nota van afrekening staat vermeld dat het geld naar Geldgarant wordt overgemaakt. Ter zitting heeft de zuster een aangepaste instructie aan de notaris gegeven, waarvan de notaris een aantekening op de nota van afrekening heeft gemaakt. De notaris stelt dat hij klager uitdrukkelijk om goedkeuring heeft gevraagd voor de door Geldgarant voorgestelde betalingswijze, hetgeen wordt bevestigd door de verklaring van Bosland. Gelet op het voorgaande ziet de Kamer onvoldoende aanknopingspunten voor de stelling van klagers dat de notaris hen er niet op heeft gewezen dat het geld aan Geldgarant zou worden overgemaakt.
5.3
Voorts staat ter beoordeling of de notaris genoegen mocht nemen met de mondelinge goedkeuring van de zuster of dat hij een schriftelijke verklaring had moeten verlangen. Het is in de notariële praktijk gangbaar, althans niet ongebruikelijk, dat kort voor het passeren van een hypotheekakte nog wijzigingen worden gemaakt in de nota van afrekening en dat deze voorafgaand aan het passeren aan cliënten wordt overhandigd en mondeling besproken wordt met cliënten.
5.4
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de Kamer van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.
De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota¬ris¬sen te Rotterdam,
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, A.G. Scheele-Mülder, R. van der Galiën, R.G.M. Gores en J.P. van Loon in tegenwoor¬digheid van de secretaris, W. Blokland.
Uitgesproken op 17 april 2008.
De secretaris, De plaatsvervangend voorzitter,
W. Blokland A.F.L. Geerdes
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.