ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1335
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- E.H. Schulten
- E.A.K.G. Ruys
- J.M.J. Denie
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding na voorlopige hechtenis en ondergane verzekering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een schadevergoeding eiste wegens ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Appellant, geboren op 3 augustus 1980 en woonachtig te Amsterdam, had eerder een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Utrecht, dat op 12 februari 2008 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat appellant de dwangmiddelen over zichzelf had afgeroepen, waardoor er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een schadevergoeding.
Het hof heeft de zaak behandeld in een openbare raadkamer op 12 januari 2009, waarbij de advocaat-generaal en de raadsvrouw van appellant aanwezig waren. Appellant zelf was niet verschenen. De zaak tegen appellant was op 20 juli 2007 geseponeerd wegens gebrek aan bewijs, wat betekende dat er geen straf of maatregel was opgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek tot schadevergoeding betrekking had op de gevolgen van de voorlopige hechtenis en de verzekering.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de eerdere beslissing van de rechtbank. Het hof heeft vervolgens de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering in overweging genomen, met name artikel 89, dat de mogelijkheid biedt om een schadevergoeding toe te kennen aan gewezen verdachten in bepaalde omstandigheden. Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de betrokkenheid van appellant bij een dreigende situatie en zijn gedrag tijdens de aanhouding, heeft het hof geoordeeld dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van de gevraagde schadevergoeding. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen.