ECLI:NL:GHAMS:2009:BH4193

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-006550-07
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafvervolging wegens gewijzigd vervolgingsinzicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen de beslissing van de rechtbank in een strafzaak met parketnummer 13-994725-06. De advocaat-generaal verzocht het hof om het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren in zijn vervolging. Dit verzoek was gebaseerd op een gewijzigd vervolgingsinzicht van het openbaar ministerie, waarbij het standpunt was dat een rederij niet meer verantwoordelijk kon worden gehouden voor de handelingen van de kapitein en bemanning van een schip, zoals eerder werd aangenomen.

Het hof heeft het verzoek van de advocaat-generaal gehonoreerd en geoordeeld dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn strafvervolging. Dit besluit is genomen op basis van de constatering dat de EG verordening 2807/83, artikel 4 van de Regeling logboek en opgave zeevis 1987, zich enkel richt op de kapitein en niet op de rederij. Het hof concludeerde dat het belang van de eerder aangevangen vervolging door het openbaar ministerie is komen te vervallen, nu de rederij niet langer aan vervolging wordt blootgesteld.

De uitspraak van het hof houdt in dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in de strafvervolging ter zake van het tenlastegelegde. Dit arrest is gewezen door de tweede meervoudige economische kamer van het gerechtshof te Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2009. Mr. C.N. Dalebout was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

arrestnummer:
parketnummer: 23-006550-07
datum uitspraak: 17 februari 2009
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 november 2007 in de strafzaak onder parketnummer 13-994725-06 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 17 februari 2009.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft verzocht het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren in zijn vervolging nu er sprake is van een gewijzigd vervolgingsinzicht aan de kant van het openbaar ministerie. Het eerdere uitgangspunt hield in dat een rederij (mede)verantwoordelijk werd gesteld voor al hetgeen met een schip en de kapitein/bemanning gebeurt in een periode dat het schip door haar wordt geëxploiteerd. Het gewijzigde inzicht brengt mee dat het openbaar ministerie thans van oordeel is dat op grond van de EG verordening 2807/83, artikel 4 van de Regeling logboek en opgave zeevis 1987 zich alleen richt op de kapitein en derhalve niet op de rederij.
Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat het openbaar ministerie desgevorderd niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging nu een rederij thans door het openbaar ministerie niet meer aan vervolging wordt blootgesteld ter zake van artikel 4 van de Regeling logboek en opgave zeevis 1987 en tengevolge van welk gewijzigd inzicht het belang aan een eerder aangevangen vervolging naar het oordeel van het openbaar ministerie ook is komen te ontvallen.
Beslissing
Het hof:
Verklaart het openbaar ministerie niet ontvankelijk in zijn strafvervolging ter zake van het tenlastegelegde.
Dit arrest is gewezen door de tweede meervoudige economische kamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens - van der Stoel, mr. J.D.L. Nuis en mr. C.N. Dalebout, in tegenwoordigheid van mr. E. Wiersma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 februari 2009.
Mr. C.N. Dalebout is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.