ECLI:NL:GHAMS:2009:BH1995
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- E.A.G. van der Ouderaa
- J. den Boer
- H.N. van der Kolk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake zelfstandigenaftrek en urencriterium voor beeldend kunstenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, die in geschil was over het recht op zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting voor het jaar 2001. De belanghebbende, een beeldend kunstenaar, had een aanslag ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst, die de zelfstandigenaftrek had afgewezen omdat zij niet aan het urencriterium zou voldoen. De inspecteur had de aanslag voor het jaar 2001 vastgesteld op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.868, na een boekenonderzoek. De rechtbank Haarlem had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 22 oktober 2008 heeft de belanghebbende betoogd dat zij wel degelijk aan het urencriterium voldeed en heeft zij een urenspecificatie overgelegd. De inspecteur heeft echter betwist dat de urenspecificatie voldoende bewijs biedt voor het aantal gewerkte uren. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij in 2001 ten minste 1225 uren had besteed aan haar onderneming. Het Hof vond de urenspecificatie van de belanghebbende onvoldoende onderbouwd en merkte op dat de inspecteur de specificatie gemotiveerd had bestreden.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de belanghebbende geen recht had op zelfstandigenaftrek, omdat zij niet voldeed aan het urencriterium. De slotsom was dat het hoger beroep ongegrond werd verklaard en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de belastingkamer, met de griffier aanwezig.