ECLI:NL:GHAMS:2008:BK7586
Gerechtshof Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- A. van Haeringen
- F.A. Hartsuiker
- J.E. Geuzinge
- Rechtspraak.nl
Wijziging van voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot de zorg voor minderjarig kind
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 22 mei 2008, is een verzoek tot wijziging van een voorlopige voorziening in het kader van een echtscheidingsprocedure aan de orde. De partijen, een man en een vrouw, zijn in 1990 gehuwd en hebben samen een minderjarig kind, geboren in 1993. Hun huwelijk is op 18 maart 2008 ontbonden. De vrouw verblijft in de voormalig echtelijke woning, terwijl het kind bij de man woont. De man heeft op 10 maart 2008 een verzoekschrift ingediend om de voorlopige voorziening te wijzigen, zodat hij bij uitsluiting gerechtigd zou zijn tot het gebruik van de voormalig echtelijke woning.
Het hof heeft beoordeeld of de omstandigheden sinds de eerdere beschikking van de rechtbank zodanig zijn gewijzigd dat de voorlopige voorziening niet in stand kan blijven. De rechtbank had eerder bepaald dat de vrouw de zorg voor het kind zou dragen en dat het kind in zijn vertrouwde omgeving moest blijven wonen. Echter, in de hoofdzaak is later bepaald dat het kind zijn gewone verblijfplaats bij de man heeft. De vrouw heeft haar grief tegen dit onderdeel van de beschikking ingetrokken, waardoor deze onherroepelijk is geworden.
Het hof concludeert dat het belang van het kind om in zijn vertrouwde omgeving op te groeien zwaarder weegt dan het belang van de vrouw om in de voormalig echtelijke woning te blijven wonen. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank gewijzigd en bepaald dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de voormalig echtelijke woning. De vrouw moet de woning verlaten met ingang van de achtste dag na betekening van de beschikking aan haar, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.