ECLI:NL:GHAMS:2008:BG3324
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.P.A. Boersma
- M.H. Hogendoorn
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van bezwaarschrift en ontvankelijkheid in belastingzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De zaak betreft een belastingaanslag opgelegd door de heffingsambtenaar van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden aan belanghebbende voor het jaar 2005. De rechtbank had het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Belanghebbende stelde echter dat hij het bezwaarschrift tijdig had gepost op 10 juni 2005, maar de heffingsambtenaar betwistte dit, omdat het poststempel op de enveloppe een latere datum toonde.
Het Hof heeft de feiten en verklaringen van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het Hof kwam tot de conclusie dat, hoewel het poststempel op de enveloppe een datum van 12 juni 2005 aangaf, het aannemelijk was dat belanghebbende het bezwaarschrift op 10 juni 2005 ter post had bezorgd. Dit was gebaseerd op de verklaringen van belanghebbende en de mogelijkheid dat het bezwaarschrift tijdig in de brievenbus was gedeponeerd. Het Hof oordeelde dat het bezwaar tijdig was ingediend en verklaarde het bezwaar ontvankelijk.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen voor een inhoudelijke behandeling. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende en het griffierecht voor het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele behandeling van bezwaarschriften en de voorwaarden waaronder deze als tijdig kunnen worden beschouwd, met verwijzing naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht.