GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 5 juni 2008 in de zaak onder zaaknummer 106.010.939/01 (rekestnummer 448/2007 NOT) van:
[X],
wonende te [plaats],
APPELLANT
MR. [Y]
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1.Het geding in hoger beroep
1.1. Bij tussenbeslissing van 8 november 2007, waarnaar het hof verwijst voor het verloop van het geding tot die datum, heeft het hof de behandeling van de zaak aangehouden om de griffier informatie te laten inwinnen bij de kamer van koophandel over de wijze waarop en door wie na 14 september 2004 de formulieren betreffende de uittreding en de benoeming van directeuren van de vennootschap [A] B.V. zijn ingediend bij de kamer van koophandel.
1.2. De informatie van de kamer van koophandel is verstrekt per afschrift van 22 januari 2008. Het betreft de inschrijving van de vennootschap per 13 maart 2003, ondertekend door klager op 12 maart 2003. Voorts heeft K. Seitz namens de kamer van koophandel per e-mail van 22 januari 2008 aan de griffier bericht dat er geen formulieren in registratie zijn geweest met betrekking tot de uittreding van de directeur, klager voornoemd, en dat het faillissement van de vennootschap is uitgesproken op 4 november 2004.
1.3. Klager en de notaris hebben bij brieven respectievelijk ingekomen op 15 en 20 februari 2008 op de verkregen informatie gereageerd. Vervolgens hebben de notaris en klager op elkaars reactie gereageerd bij brieven ingekomen op respectievelijk 7 en 9 april 2008.
2. De reactie van klager naar aanleiding van de verkregen informatie
Klager wijst op het feit dat uit het inschrijvingsformulier van de vennootschap blijkt dat hij dit door een notaris heeft laten verrichten. Het ligt dan voor de hand, aldus klager, dat hij ook de uitschrijving van een bestuurder door een notaris laat verrichten, te meer daar de uitschrijving vele malen riskanter is. Dit is hem ook geadviseerd door zijn adviseur E. van der Ven, van wie klager een verklaring heeft overgelegd. In deze verklaring, gedateerd 21 oktober 2007, stelt Van der Ven dat op 14 september 2004 met de notaris werd overeengekomen dat laatstgenoemde zou zorg dragen voor verzending van de mutaties aan het handelsregister. Voorts stelt klager dat de notaris ter zitting vele malen zijn excuses heeft aangeboden voor het feit dat hij geen verdere actie heeft ondernomen op de telefonische mededeling van klager dat hij nog niet was uitgeschreven uit het handelsregister.
3. De reactie van de notaris naar aanleiding van de verkregen informatie
De notaris wijst er op dat uit de verkregen informatie blijkt dat de mededeling van klager, dat hij van de kamer van koophandel had vernomen dat de formulieren wel waren ontvangen maar dat deze niet konden worden verwerkt in verband met het ontbreken van een handtekening van de notaris, onjuist is. De notaris betwist dat klager destijds daarover met hem telefonisch contact heeft gehad. Voorts wijst hij erop dat zowel de koper als de verkoper zijn wens de overdracht correct te willen regelen niet heeft uitgevoerd. De koper lijkt geen enkele behoefte aan inschrijving van directeuren te hebben gehad en de verkoper, klager, heeft op zijn beurt geen noodzaak gezien actie in te stellen tegen de koper wegens diens weigering tot terbeschikkingstelling van de administratie van de vennootschap, die naar zijn stelling voor hem van belang is in de procedure met betrekking tot bestuurdersaansprakelijkheid.
4.1. Het hof stelt voorop dat uit de door partijen ondertekende akte levering aandelen blijkt dat zij hebben verklaard te zullen bevorderen dat de uittreding casu quo de benoeming van directeur(en) zo spoedig mogelijk zal worden ingeschreven in het handelsregister. Uit de akte blijkt tevens dat deze na volledige voorlezing van het geheel is getekend door partijen. Klager stelt echter dat is overeengekomen dat de notaris vervolgens zou zorgdragen voor de registratie in het handelsregister van de uittreding van klager en het aantreden van de koper als bestuurder van de vennootschap. Het hof is van oordeel dat klager zijn stelling onvoldoende met feiten heeft onderbouwd.
Uit de informatie verkregen van de kamer van koophandel blijkt dat aldaar geen formulieren in registratie zijn geweest met betrekking tot de uittreding van klager als directeur. De verklaring van klager dat hij heeft gebeld met de kamer van koophandel over de door de notaris te verrichten uitschrijving is door hem op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. De telefonische mededeling die daaromtrent door klager aan de notaris zou zijn gedaan is door de notaris betwist en is door klager evenmin aannemelijk gemaakt. De enkele verklaring van Van der Ven, die tijdens het passeren van de akte als vertegenwoordiger van klager aanwezig was, brengt het hof niet tot een ander oordeel.
De klacht is ongegrond.
4.2. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als in deze procedure niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
4.3. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.C.W. Rang en C.P. Boodt uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 5 juni 2008 door de rolraadsheer.
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Bij vervroeging
Beslissing van 8 november 2007 in de zaak onder rekestnummer 448/2007 NOT van:
[X],
wonende te [plaats],
APPELLANT
MR. [Y]
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder te noemen klager, is bij een op 25 april 2007 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 27 maart 2007, waarbij de klacht tegen geïntimeerde, hierna te noemen de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Het hoger beroep van klager is aangevuld bij brief ter griffie van het hof ingekomen op 1 juni 2007.
1.3. Van de zijde van de notaris is op 10 juli 2007 een verweerschrift - met één bijlage - ingekomen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 25 oktober 2007. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten geen bezwaar gemaakt zodat het hof zal uitgaan van de door de kamer in eerste aanleg vastgestelde feiten.
4. Het standpunt van klager
Klager stelt dat de notaris na 14 september 2004 heeft verzuimd zorg te dragen voor het (laten) registreren in het handelsregister dat klager was uitgetreden en de koper was ingetreden als bestuurder van de vennootschap. [A] B.V., toentertijd gevestigd te [plaats] en ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nummer [...]. Klager en koper hebben, aldus klager, de notaris hiertoe opdracht gegeven en ten behoeve van deze registratie ook de noodzakelijke voor de Kamer van Koophandel bestemde formulieren ingevuld en ondertekend, ten kantore van de notaris. Vervolgens zijn de formulieren aldaar achtergelaten. De notaris zou zorgdragen voor verdere afhandeling. Hij heeft echter nagelaten de formulieren te waarmerken en te ondertekenen, waardoor de wijzigingen niet in het handelsregister zijn verwerkt. Klager wijst erop dat het gebruikelijk is dat een notaris zorg draagt voor de registratie, gezien de grote risico’s die een onjuiste registratie in het handelsregister met zich brengt.
5. Het standpunt van de notaris
5.1. De notaris stelt dat hij nimmer de opdracht heeft gekregen, noch van klager noch van koper, om de in-/uitschrijving van bestuurders af te handelen. Partijen hebben afgesproken dat zij dit onderling zouden regelen. De notaris wijst ook op het slot van de leveringsakte van de aandelen in de vennootschap waaruit dit zou blijken. Voorts stelt de notaris dat het blote feit van het (nog) ingeschreven staan als bestuurder in het handelsregister niet tot bestuurdersaansprakelijkheid leidt: men kan zich hiervan disculperen.
5.2. Wat betreft het ontbreken van zijn waarmerk / handtekening op de formulieren stelt de notaris dat het hem bevreemdt dat klager, toen hij hiervan op de hoogte raakte, de notaris niet heeft gebeld met het verzoek dit alsnog te regelen. Ook wijst de notaris erop dat normaal gesproken, bij het ontbreken van een handtekening, een medewerker van de kamer van koophandel onmiddellijk contact opneemt om een dergelijke omissie te laten herstellen. In dit geval is dat niet gebeurd.
6.1. Het hof acht zich niet voldoende ingelicht. Nu het hof op basis van de mededelingen van klager en de notaris ter zitting geen oordeel kan vormen over de wijze waarop en door wie na 14 september 2004 de formulieren betreffende de uittreding en de benoeming van directeuren van de vennootschap [A] B.V., bekend in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nummer [...], zijn ingediend bij deze kamer van koophandel, zal het hof hiertoe door de griffier informatie laten inwinnen bij de kamer van koophandel. Nadat het hof deze informatie zal hebben ontvangen zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren. In afwachting hiervan zal ieder verder oordeel over de klacht worden aangehouden.
6.2. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
- bepaalt dat informatie zal worden ingewonnen bij de kamer van koophandel zoals bedoeld in rubriek 6.1.
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mrs. N.A.M. Schipper, J.C.W. Rang en P.J.N. van Os uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 8 november 2007 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van 27 maart 2007 op de klacht met nummers 348573 / NT 06-40 P van:
mr. [Y],
notaris te [plaats].
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klaagschrift met bijlagen van 17 juli 2006;
- verweerschrift van 4 september 2006;
- repliek met bijlagen van 14 oktober 2006;
- dupliek met bijlagen van de notaris van 23 januari 2007.
Bij de behandeling van de klacht op 30 januari 2007 zijn zowel klager als de notaris verschenen. Beiden hebben ter zitting hun standpunten uiteengezet. Uitspraak is bepaald op 27 maart 2007.
De feiten
1. Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a. Op 14 september 2004 heeft klager als verkoper de aandelen in de vennootschap [A] B.V., verder te noemen de vennootschap, ten overstaan van de notaris geleverd aan [B], verder te noemen koper. In de leveringsakte is aan het slot opgenomen:
“Ten slotte verklaarden de comparanten handelend als gemeld, dat zij zullen bevorderen dat de uittreding casu quo de benoeming van directeur(en) zo spoedig mogelijk zal worden ingeschreven in het handelsregister.”
b. Klager is niet uitgeschreven als bestuurder in het handelsregister, en koper is niet ingeschreven als nieuwe bestuurder.
c. Per 1 december 2004 is de vennootschap failliet verklaard.
De klacht
2. Klager stelt dat de notaris heeft verzuimd het uittreden van klager en het intreden van
koper als bestuurder te doen registreren in het handelsregister, hoewel klager en koper hem opdracht hebben gegeven daarvoor zorg te dragen. Zij hebben daartoe tijdens de overdracht de benodigde formulieren ondertekend. Afgesproken is dat de notaris deze formulieren naar de kamer van koophandel zou sturen. Klager is achter het verzuim van de notaris gekomen toen de curator in het faillissement van de vennootschap klager meedeelde dat hij als enig bestuurder stond vermeld in het handelsregister. De curator heeft klager bestuurlijk aansprakelijk gesteld en executoriaal beslag laten leggen op het woonhuis van klager en zijn gezin, met alle nadelige gevolgen van dien.
Het verweer
3. De notaris bestrijdt dat hem opdracht is gegeven om de in- en uitschrijving van de
bestuurders te regelen. Integendeel, klager en koper hebben afgesproken dat zij dat onderling zouden regelen. De notaris verwijst daarbij naar de slotbepaling van de akte als hiervoor onder 1.a. opgenomen. Dat is volgens hem ook de gebruikelijke gang van zaken. Indien sprake zou zijn geweest van een opdracht of een verzoek aan de notaris, hetgeen niet het geval is, had klager onmiddellijk, en niet bijna twee jaar nadat hij kennelijk door de curator werd aangesproken, de notaris als nalatige kunnen aanspreken.
De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 98 lid 1 Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrecht
onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. Thans staat ter beoordeling of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 Klager stelt dat hij de notaris een opdracht heeft gegeven, de notaris ontkent deze opdracht te hebben gekregen. In de onderhavige procedure is niet komen vast te staan dat klager en koper de notaris opdracht hebben gegeven zorg te dragen voor uit- en inschrijving van de bestuurders in het handelsregister. Evenmin is aannemelijk geworden dat een dergelijke opdracht is gegeven. Bij dit oordeel wordt betrokken het feit dat klager geen verklaringen heeft overgelegd van de twee vertegenwoordigers die volgens hem bij het transport aanwezig zijn geweest en die zouden kunnen getuigen van de opdracht aan de notaris, alsmede het feit dat koper evenmin een schriftelijke verklaring met die strekking heeft willen afleggen. De slotsom is dat niet is gebleken van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de notaris, zodat de klacht ongegrond zal worden verklaard.
4.3 Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.Y.C. Poelmann, voorzitter, J.P. van Harseler, A.J.H.M. Janssen, H.M. de Jong Schouwenburg en R.H. Meppelink, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van Bennekom, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2007.
mr. E. van Bennekom, mr. M.Y.C. Poelmann,
secretaris. voorzitter.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.