ECLI:NL:GHAMS:2008:BD0893

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.002.069-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van verzoek tot schuldregeling in hoger beroep

In deze zaak heeft appellant [X] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen. Het verzoekschrift is op 19 februari 2008 ingediend, en de rechtbank had op 11 februari 2008 beslist. Appellant verzocht het hof om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met een schuldregeling, die eerder was afgewezen door de crediteuren. Het hof heeft de ontvankelijkheid van dit verzoek beoordeeld, waarbij het van belang was dat het verzoek ex artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet (Fw) niet in hoger beroep kon worden gedaan. Dit artikel stelt dat de schuldenaar de rechtbank moet verzoeken om de schuldeisers te dwingen tot medewerking aan een schuldregeling, gelijktijdig met het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het hof concludeert dat het wettelijk systeem niet toestaat dat een dergelijk verzoek voor het eerst in hoger beroep wordt gedaan, en dat de betrokken schuldeisers in twee feitelijke instanties hun bezwaren kunnen aanvoeren. Het hof heeft daarom appellant niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST van 15 april 2008 in de zaak met zaaknummer 200.002.069/01 van:
[X],
wonende {…],
te […],
APPELLANT,
procureur: mr. J.C.R. de Lyon.
1. Het geding in hoger beroep
1.1 Appellant – [X] – is bij per fax op
19 februari 2008 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van
11 februari 2008 met rekestnummer 386383/FT-RK 07.2202, waarbij het verzoek van [X] tot van toepassing verklaring van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen.
1.2 Bij ‘akte overlegging producties tevens inhoudende aanvullende gronden’ d.d. 26 maart 2008 heeft de procureur nadere gronden geformuleerd en stukken overgelegd.
1.3 Het hoger beroep is behandeld ter terechtzitting van 1 april 2008. Bij die behandeling is [X] verschenen, bijgestaan door zijn procureur.
2. De ontvankelijkheid van het eerst in hoger beroep gedane verzoek ex artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet (Fw)
2.1 [X] heeft (zijn in eerste aanleg aan de rechtbank gedaan verzoek wijzigend) het hof in hoger beroep primair verzocht – zakelijk weergegeven - de schuldeisers te bevelen in te stemmen met een schuldregeling. Het daartoe op 19 oktober 2007 via de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam gedane voorstel is door de crediteuren van [X] afgewezen. Daar het vóór 1 januari 2008 nog niet mogelijk was een dergelijk verzoek bij de rechtbank in te dienen, doch die mogelijkheid er thans wel is, verzoekt [X] het hof – onder aanhouding van de behandeling van de zaak teneinde de schuldeisers op te roepen - de weigerachtige schuldeisers te dwingen tot medewerking aan de door hem voorgestane schuldregeling. Het hof zal allereerst de ontvankelijkheid van dit verzoek beoordelen. In dat verband geldt het volgende.
2.2. Ingevolge (het per 1 januari 2008 in werking getreden) artikel 287a lid 1 Fw kan de schuldenaar de rechtbank verzoeken één of meer schuldeisers die weigert of weigeren mee te werken aan een vóór indiening van het verzoekschrift aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling. Dit verzoek dient de schuldenaar te richten tot de rechtbank, gelijktijdig met zijn verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Uit de wettekst kan niet worden afgeleid dat een verzoek ex artikel 287a Fw voor het eerst in hoger beroep kan worden gedaan. Het strookt ook niet met het wettelijk systeem, dat – naar uit het bepaalde in artikel 292 lid 1 Fw volgt – aan de betrokken schuldeisers de mogelijkheid biedt om (desgewenst) in twee feitelijke instanties hun bezwaren tegen het geven van een bevel als hiervoor bedoeld naar voren te brengen. [X] kan derhalve in zijn onderhavige, eerst in hoger beroep gedane verzoek op grond van artikel 287a lid 1 Fw niet worden ontvangen.
2.3. [X] zal zich desgewenst opnieuw tot de rechtbank kunnen wenden teneinde op de voet van het bepaalde bij artikel 287a lid 1 Fw te verzoeken de betrokken schuldeisers te bevelen in te stemmen met een schuldregeling als aldaar bedoeld.
Het wettelijk systeem brengt mee – zie lid 7 van artikel 287a Fw – dat indien de rechtbank dat verzoek afwijst, zij vervolgens op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslist, indien de schuldenaar het verzoek daartoe heeft gehandhaafd.
Gelet op dat wettelijk systeem kan [X] thans ook niet in zijn subsidiair verzoek aan het hof tot toepassing van de schuldsanering worden ontvangen, voorzover hij dat subsidiair verzoek voor de situatie die zich thans voordoet al heeft willen handhaven.
2.4. Een en ander leidt tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
Het hof:
vernietigt de beslissing waarvan beroep, en opnieuw beslissende:
verklaart [X] niet ontvankelijk in beide onderdelen van zijn in hoger beroep gewijzigde verzoek.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Bockwinkel, S. Clement en M.J.J. de Bontridder en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het hof van
15 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
Van dit arrest kan gedurende acht dagen na die van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld door middel van een verzoekschrift in te dienen ter griffie van de Hoge Raad.