ECLI:NL:GHAMS:2007:BA9952
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- E.A.G. van der Ouderaa
- J. den Boer
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een aanslag inkomstenbelasting. De belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De inspecteur van de Belastingdienst had op 21 augustus 2003 een aanslag opgelegd voor het jaar 2001, welke door de belanghebbende betwist werd. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar te laat was ingediend, omdat het bezwaarschrift pas op 13 oktober 2003 was ontvangen, terwijl de bezwaartermijn op 2 oktober 2003 was geëindigd.
Het Hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de verzending van het bezwaarschrift en de aanslag zorgvuldig onderzocht. De belanghebbende stelde dat hij de aanslag en de afwijkingsbrief nooit had ontvangen, maar het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de aanslag op de juiste wijze was bekendgemaakt. De belanghebbende had onvoldoende bewijs geleverd dat het bezwaarschrift eerder was verzonden dan de datum van ontvangst door de inspecteur. Het Hof concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De beslissing van het Hof houdt in dat de belanghebbende geen recht heeft op een herziening van de aanslag, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij specifieke vereisten voor het beroepschrift in acht moeten worden genomen.