ECLI:NL:GHAMS:2006:BN6894
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- G.B.C.M. van der Reep
- A. van Haeringen
- T. Hartlief
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake lease-overeenkomst minilab voor fotoontwikkeling met betrekking tot betalingsgeschil en crediteringen
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep in een geschil over een lease-overeenkomst voor een minilab dat gebruikt werd voor het ontwikkelen en afdrukken van foto's. De zaak is een vervolg op een arrest van de Hoge Raad van 3 juni 2005, waarin werd geoordeeld dat de rechtbank in Amsterdam essentiële stellingen van de appellant, Combi Huizen, niet had meegenomen in haar beoordeling. De appellant heeft in cassatie aangevoerd dat de hoogte van de door hem aan Spector Nederland B.V. te betalen hoofdsom van NLG 131.484,18 niet in overeenstemming is met de betalingen en crediteringen die hij heeft ontvangen. De Hoge Raad heeft deze klacht gegrond verklaard, wat heeft geleid tot de verwijzing naar het hof voor verder onderzoek.
Het hof heeft vastgesteld dat het debat over de uitleg van de overeenkomst gesloten is, maar dat er nog wel vragen zijn over de hoogte van de vorderingen van Spector. De appellant heeft in zijn verweer verschillende betalingen en crediteringen gepresenteerd, waartegenover Spector haar standpunt heeft gehandhaafd dat alle betalingen correct zijn verwerkt. Het hof heeft geconcludeerd dat de betalingen van de appellant voldoende zijn onderbouwd met bewijsstukken, terwijl het verweer van Spector onvoldoende gemotiveerd is. Het hof heeft Spector de gelegenheid gegeven om haar standpunt verder toe te lichten en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling.
In de beslissing van het hof is ook aandacht besteed aan de beëindiging van het onderhoudscontract met Spector, waarbij het hof oordeelt dat dit contract op 1 maart 1997 is geëindigd. Dit betekent dat de appellant na deze datum niets meer aan Spector verschuldigd was. De zaak is nog niet definitief afgerond, aangezien er nog bewijslevering moet plaatsvinden over de creditering en de hoogte van de vorderingen.