arrestnummer:
parketnummer: 23-005417-05
datum uitspraak: 22 december 2006
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Haarlem van 27 september 2005 in de strafzaak onder parketnummer 15-000987-04 van het openbaar ministerie tegen
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van het openbaar ministerie is, blijkens de appèlmemorie van de officier van justitie, niet gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep opgenomen beslissing ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 27 september 2005 en op de terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2006.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd.
De daarin vermelde tenlastelegging, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, wordt hier overgenomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1. hij op 8 april 2004 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, ter waarde van 39.260,- euro, voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Voorts neemt het hof de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
1. het bij de verdachte aangetroffen geldbedrag bestond uit niet gangbare coupures;
2. de verdachte had het geld (gedeeltelijk) verstopt in zijn broek;
3. de verdachte gaf aanvankelijk op dat het om ? 10.000,- zou gaan;
4. de verdachte heeft geen duidelijke bron van inkomsten genoemd behalve het hebben van een uitkering;
5. de verdachte is eerder (in Frankrijk) veroordeeld voor een Opiumwet-delict;
6. de verdachte heeft met betrekking tot de herkomst van het geld wisselende verklaringen afgelegd;
7. voor zover de verdachte heeft verklaard dat het geld van zijn schoonvader afkomstig was en bedoeld was voor de aankoop van een graafmachine/bulldozer merkt het hof op dat de verdachte geen nadere gegevens desgevraagd heeft kunnen verstrekken met betrekking tot de leveranciers van de graafmachine/bulldozer en evenmin een verklaring van die strekking van zijn schoonvader heeft overgelegd;
8. voor zover de verdachte heeft verklaard dat het geld afkomstig was van de handel in palmsappen merkt het hof op dat:
a. de verdachte heeft verklaard dat hij zijn eigen handel drijft, maar dit niet is gebleken uit belastingaangiften, noch uit andere bescheiden;
b. de verdachte niet heeft verklaard op welke wijze de palmsappen naar Nederland werden vervoerd en hoe de verdere handel verliep, noch wie zijn afnemers waren;
9. het een feit van algemene bekendheid is dat coupures van ? 500,- (in casu 60 stuks) louter in het criminele circuit plegen te worden gebruikt.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van misdrijf afkomstig is, nu de verdachte kennelijk de criminele herkomst van het geld heeft willen verhullen.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezengeachte levert op:
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De politierechter in de rechtbank te Haarlem heeft de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld, gericht tegen de vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld voor het onder 1 tenlastegelegde tot een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het geld wordt verbeurdverklaard en de pillen worden onttrokken aan het verkeer.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft een grote hoeveelheid geld, ten aanzien waarvan hij wist dat dit geld van misdrijf afkomstig was, voorhanden gehad. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Bovendien bevordert het handelen van verdachte het plegen van delicten omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden, het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 30 oktober 2006 is verdachte eerder ter zake van een strafbaar feit in Nederland veroordeeld. Voorts blijkt uit dit uittreksel dat verdachte in Frankrijk is veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf ter zake van een strafbaar feit in relatie tot verdovende middelen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het hierna als zodanig te melden in beslaggenomen geldbedragen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien het onder 1 bewezengeachte met betrekking tot deze geldbedragen is begaan.
Het hierna als zodanig te melden in beslaggenomen voorwerpen, die aan verdachte toebehoren en bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feiten dan wel het feiten waarvan hij wordt verdacht zijn aangetroffen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar aangezien deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, terwijl het kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing van soortgelijke feiten.
Ten aanzien van het in beslaggenomen vliegticket, KLM (nummer 5 op de beslaglijst die zich in het dossier bevindt), overweegt het hof dat dit ticket deel uitmaakt van het dossier, zodat het reeds om die reden niet teruggegeven kan worden aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezengeachte omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Onttrekt aan het verkeer het in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
4. 1,80 gr Amfetamine,
ca 8 pillen bevattende MDA/MDMA en/of amfetamine.
Verklaart verbeurd de in beslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen, te weten:
1. Geld Nederlands,
60 x 500 euro = 30.000 euro;
2. Geld Nederlands,
114 x 50 euro = 5700 euro;
3. Geld Nederlands,
totaal bedrag in diverse coupures: 3560 euro.
Dit arrest is gewezen door de tweede meervoudige economische kamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. J.D.L. Nuis en mr. E.J. van Schaardenburg-Louwe Kooijmans, in tegenwoordigheid van mr. A. Klippel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 december 2006.
Mr. E.J. van Schaardenburg-Louwe Kooijmans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.