ECLI:NL:GHAMS:2006:AY9067
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.G.W. Willems-Morsink
- M.J.G.B. Heutink
- C. Waling
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep na tegenstrijdige getuigenverklaringen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 september 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1960 en ingeschreven in de basisadministratie, was in eerste aanleg veroordeeld, maar heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 16 mei 2006 en 14 september 2006 zijn verschillende getuigen gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van deze getuigen op essentiële onderdelen van elkaar afwijken, waardoor het hof niet de overtuiging heeft gekregen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
Het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft gepleegd. Daarom heeft het hof besloten de verdachte vrij te spreken van alle beschuldigingen. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die zich had gevoegd in het strafproces, niet ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte van het tenlastegelegde is vrijgesproken. De benadeelde partij kan haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter indienen.
De beslissing van het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht, waarbij de verdachte wordt vrijgesproken en de benadeelde partij niet ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering.