ECLI:NL:GHAMS:2006:AY8831
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.D.R.M. Boumans
- P.G. Wiewel
- A.M. Hol
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de schuldsaneringsregeling en de gevolgen van medische en psychische problemen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juli 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van [appellant] voor toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het hof behandelt het hoger beroep dat door [appellant] is ingediend tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek tot schuldsanering op 9 mei 2006 was afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat [appellant] niet te goeder trouw was geweest, omdat hij een schuld had aan de Sociale Dienst die was ontstaan door fraude, en dat hij ook andere schulden had die verband hielden met zijn detentie.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 juni 2006 heeft [appellant] zijn situatie toegelicht, waarbij hij zijn medische en psychische problemen aanhaalde, waaronder een progressieve geheugenachteruitgang en een vermoedelijk dementieel syndroom. Hij stelde dat deze problemen hem belemmerden in het nakomen van zijn verplichtingen. Het hof heeft de argumenten van [appellant] overwogen, maar concludeerde dat er gegronde vrees bestond dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren zou kunnen nakomen.
Het hof heeft daarbij de ernst van de medische en psychische problemen van [appellant] in aanmerking genomen, evenals het feit dat hij in het verleden onvoldoende informatie had verstrekt aan de Sociale Dienst. Gezien deze omstandigheden heeft het hof de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het verzoek van [appellant] tot toelating tot de schuldsaneringsregeling werd afgewezen. Het hof benadrukte dat de regeling bedoeld is voor personen in uitzichtloze financiële posities, maar dat actieve medewerking van de schuldenaar vereist is, wat in dit geval niet voldoende waarschijnlijk werd geacht.