Derde Meervoudige Belastingkamer
op het beroepschrift van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X Beheer B.V. te Z, belanghebbende,
een uitspraak op een bezwaarschrift door de Inspecteur van de Belastingdienst P, de inspecteur.
1.1. Namens belanghebbende is op 4 februari 2005 ter griffie een beroepschrift ingekomen, ingediend door mr. C[ ] te D en gericht tegen een uitspraak op een bezwaar, gedagtekend 24 december 2004, betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2002 en daarin besloten liggende beschikking tot het vaststellen van een verlies op nihil. Het beroepschrift is aangevuld bij brief van 2 mei 2005.
1.2. Aan belanghebbende is met dagtekening 10 april 2004 een aanslag vennoot-schapsbelasting over het jaar 2002 opgelegd berekend naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 18.973 en een vergrijpboete van € 2.960. Na bezwaar, ingekomen bij de inspecteur op 14 april 2004, is de vergrijpboete vernietigd en is de aanslag bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
Het beroep strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en van de aanslag, en tot vaststelling van het verlies van het jaar 2002 op € 1.441.
1.3. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en tot bevestiging van de bestreden uitspraak geconcludeerd.
1.4. Het beroep is op 15 maart 2006 ter zitting behandeld. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Belanghebbende is een op 12 juni 1990 onder de naam A B.V. opgerichte management- en beheermaatschappij. In 2002 vormde belanghebbende met haar dochtervennootschap B B.V. (B BV) een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. B BV had op dat moment als firmant een belang van 50% in de onderneming v.o.f. B (B).
2.2. Naast beheersactiviteiten verrichtte belanghebbende in 2002 managementactiviteiten voor B door middel van haar directeur en enig aandeelhouder, Y, geboren 5 december 1938. In 2003 heeft belanghebbende haar aandelen BW BV verkocht.
2.3. Belanghebbende heeft in november 2001 het motorjacht 'W' (hierna: het motorjacht) gekocht. Het motorjacht is van het bouwjaar 1997, type [ ]; het is 16,50 meter lang en 4,20 meter breed, en is ingericht met twee slaapplaatsen in de voorsteven, badgelegenheid, keuken met salon, slaaphut, en een dubbele slaaphut met badgelegenheid in de achtersteven. Het motorjacht is op 1 juni 2002 afgeleverd en op 18 september 2002 in het scheepsregister van het Kadaster op naam van belanghebbende gesteld.
2.4. De koopsom van het motorjacht bedroeg € 236.342. Hiervan is 10% op 17 november 2001 als voorschot betaald. Het restant werd betaald op 30 mei 2002 uit een tijdelijk rekening-courantkrediet bij ING.
2.5. In februari 2002 heeft Y een bouwkavel in R gekocht met de bedoeling daar een woning met insteekhaven te laten bouwen. De insteekhaven is in april 2002 gereedgekomen. In augustus 2002 is het motorjacht vanuit Q naar de insteekhaven gevaren. In verband met een geschil met de gemeente R over de bouwplannen is de kavel in 2003 weer te koop aangeboden. Sindsdien ligt het motorjacht afgemeerd bij de vakantiewoning van (de weduwe van) Y in S.
2.6. Bij de aanslagregeling is met de inspecteur onder meer de volgende correspondentie gevoerd over de aanschaf, de bestemming en het feitelijk gebruik van het motorjacht.
2.6.1. In een brief met bijlagen van mr. C aan de inspecteur van 26 november 2003 is onder meer het volgende vermeld:
"Naar aanleiding van uw vragenbrief van 6 november jl. berichten wij u gaarne als volgt.
De heer Y is op 29 november 2002 met de VUT gegaan, c.q. heeft zijn werkzaamheden bij B beëindigd. Het aandelenpakket B BV (met daarin deelname in de vof B) is op 10 april 2003 overgedragen aan de medeparticipant in vof B.
In het licht van zijn defungeren heeft X Beheer BV een motorjacht gekocht om dit bedrijfsmatig te gaan exploiteren. De statuten zijn hiertoe aangepast. De heer Y heeft dus (...) nieuwe activiteiten opgestart.
Ter info: folders voor de verhuur met een begeleidende brief van de heer Y mede naar aanleiding van vragen van ons in verband met de jaarrekening 2002.
Verder ter info van uw vragen een brief van de heer Y d.d. 18 november jl. met bijlagen, welke inhoud voor zich spreekt".
2.6.2. In een brief van belanghebbende aan mr. C, gedagtekend 14 mei 2003, is onder meer het volgende vermeld:
"C & C
(...)
Geachte heren.
Na aanleiding van ons gesprek wil ik even uitleggen wat de bedoeling is van het motorjacht W:
We hebben posters gemaakt voor het verhuur die we willen ophangen bij het buitenplaats []te S en bij het vvv kantoor.
Tevens is het bedoeling dat we contact met bedrijven opnemen voor dagtochten voor het personeel.
Dit lijkt ons de beste manier om de verhuur op te starten, nu ik met pensioen ben en toch wat met mijn beheers maatschappij wil doen.
De contacten die ik als A B.V. had komen nu goed te pas.
We hebben besloten dat we niet in kranten adverteren vanwege dat we korte reizen maken. Het schip wordt namelijk niet verhuurd zonder eigen bemanning.
Hierbij (...) de posters (...).
Y
X Beheer B.V.
14.5.03"
Bij deze brief is een poster gevoegd met de volgende tekst:
“Meevaren met de W
Alcohol vrij motorjacht
Te huur voor dagtochten in Friesland
Minimaal 4 personen.
Maximaal 8 personen.
Prijs per persoon € 50,00
Koffie of thee twee maal frisdrank gratis
Inlichtingen: X BV
T.a.v. mevr. Y
[Tel ].”
2.6.3. In een brief van belanghebbende aan mr. C van 18 november 2003 is onder meer het volgende vermeld:
"Het is de bedoeling om met het schip naar de verkoop van de firma A voor verhuur te bestemmen en tevens voor 25 % prive gebruik.
(...)
Daarna hebben we een bouwkavel in februari 2002 te R (...) gekocht met de bedoeling om daar een huis met insteek haven te maken en vanuit die locatie de verhuur te verzorgen.
Deze in steek haven is in april 2002 gereed gekomen en in augustus is de boot vanaf Q daar heen gebracht.
Door de werkzaamheden voor de firma A was het niet mogelijk om in 2002 nog aan verhuur te beginnen. Aan het schip moest nog een aantal aanpassingen en reparaties worden verricht.
Na 1 mei 2003 kon worden begonnen met het verhuren van het motorjacht wat ongeveer voor 2003 een bedrag van 11500 euro heeft binnen gebracht.
De bouwen in R bracht een hoop problemen op met de gemeente over de toestemming voor een bouwvergunning.
In januari 2003 hebben we dan ook besloten om de bouwkavel met insteekhaven te koop aan te bieden. Dit is tot op heden nog niet verkocht.
Hier bij doe ik toe komen de aankoop nota's en bankafschriften en de inschrijving van de kamer van koop handel.
(...)
Y
X beheer BV".
2.6.4. In een brief van belanghebbende aan mr. C van 15 januari 2004 is onder meer het volgende vermeld:
"De verhouding 75-25 is ontstaan in de zomer 2003 toen we tot de conclusie kwamen dat hij niet constant in de verhuur kwam. In het jaar 2002 was hier nog geen sprake van omdat de verhuur nog niet was begonnen dus ook geen correctie met betrekking op het prive gebruik.
Het jacht is uitgerust met 5 slaapplaatsen maar voor dagtochten worden deze niet gebruikt. Het dek en de salon is voldoende groot om 8 personen te ontvangen op de dagtochten.
Wij varen de boot zelf en mijn vrouw zorgt voor de versnapering.
De beloningen hebben we (...) ons zelf nog niet gegeven. We moeten nog steeds opbouwen en zodra er winst word gemaakt kunnen we hier over een beslissing nemen. Maar het lijkt me onlogisch om een salaris te berekenen voor dat de kosten er uit zijn.
Hierbij de afschriften van de verhuur, zelf hebben we twee weken met de boot gevaren, maar doordat mijn vrouw tussen wal en schip is gevallen en twee maal daaraan is geopereerd is er weinig meer van prive varen gekomen.
Natuurlijk verwachten we een positief rendement maar we zullen toch een klanten kring moeten opbouwen. Naar mijn verwachtingen zal dat ongeveer over twee tot drie jaar zijn. Er is behoorlijke concurrentie op dit gebied. En we zullen de markt beter moeten verkennen.
(...)
Y
X Beheer BV".
Bij deze brief zijn afschriften overgelegd van een zestal facturen uit 2003 van belanghebbende aan v.o.f. B waarop is vermeld 'huur motorjacht W'. Het totaalbedrag van deze facturen bedraagt € 11.500, exclusief BTW. Voorts is een drietal bonnen met opeenvolgende nummers bijgevoegd waarop staat vermeld:
"29-05-03 fam [] 5 x € 12,50 [=] € 62,50";
"10.08.03 fam [] 8 x € 12,50 = € 100"; en
"29.08.03 fam [] 6 x € 12,50 = € 75".
2.6.5. In een brief van belanghebbende aan mr. C van 9 februari 2004 is onder meer het volgende vermeld:
"De BV heeft gemeend dat er wel een verdienste in zit
Ten eerste was de aankoop naar verhouding van de eerste vraagprijs een goede aankoop. Bij de aankoop hebben we dan ook gedacht dat voor de prijs het altijd weer te verkopen is en met winst. Het is dan ook geen slechte investering. Het schip houd zijn waarde.
U kunt niet verwachten dat we gelijk met winst draaien aan gezien er eerst kosten worden gemaakt voor dat de winst boven water komt. Dit zal een paar jaar duren.
Ook zijn er reparatie kosten gemaakt die we niet voorzien hadden.
Het schip bleek toch een aantal gebreken te hebben en er waren wat veranderingen nodig om het schip goed manoeuvreerbaar te maken
Zoals we een hekschroef hebben laten plaatsen.
Dat we nog niet hebben geadverteerd in een lokale krant ligt in het volgende. In S is een bungalow park [] waar we ook een bungalow bezitten. Er zijn daar veel bungalows in de verhuur en deze mensen willen wel door de [] rond varen. Wij hadden dan ook de poster in de centrum voorziening hangen zodat de mensen ons konden bellen. We voeren dan ook van uit S de rond vaarten.
Mijn verwachtingen waren hoger dan ze zijn uit gekomen
Daarbij kwam nog bij het ongeluk met mijn vrouw.
Ik heb geen namen of adressen van de personen die aan boord zijn geweest.
Mocht de kavel worden verkocht dan gaan we vanuit T werken.
Daar kunnen een ligplaats krijgen voor € 100 euro per maand.
Ik heb tot nog toe geen logboek bij gehouden, maar als u dat wenst zullen ingaande dit jaar het wel kunnen doen.
Mocht het blijken dat u nog steeds niet van overtuigd bent dat dit een zakelijke onderneming dan zullen we de boot moeten verkopen.
Y".
2.7. In de bestreden uitspraak is onder meer het volgende vermeld:
“Onderzoek tijdens de bezwaarfase
Tijdens de bezwaarfase werd een derdenonderzoek ingesteld bij [B] (…). Aan (…) E, is gevraagd of [B] het plezierjacht W op diverse data in 2003 van [belanghebbende] heeft gehuurd.
Uiteindelijk verklaard de heer Hans schoorvoetend dat er tijdens de aandelenoverdracht van [naar het Hof begrijpt: BW BV] enige onduidelijkheid is geweest over de overname van diverse gereedschappen en kantoormeubilair.
Op een gegeven moment zijn de heer Y en hij een prijs overeengekomen voor deze goederen en heeft hij op verzoek van de heer Y voldaan op door hem opgemaakte facturen in verband met de verhuur van de W. Van huur van de boot is geen sprake geweest. Het bedrag van € 11.500 heeft betrekking op de overgenomen goederen.”
2.8. In een uittreksel van de inschrijving van belanghebbende in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gedateerd 8 september 2003, is als datum van laatste statutenwijziging '31-12-1999' vermeld en als bedrijfsomschrijving van belanghebbende: 'Management- en beheermaatschappij, alsmede charteren en verhuren van motorschepen en jachten'.
2.9. De aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2002 is - inclusief de daarbij gevoegde jaarstukken - bij de Belastingdienst binnengekomen op 24 april 2003. In deze aangifte werd een verlies aangegeven van € 1.441. In de aangifte en jaarstukken is het motorjacht opgenomen onder de activa en zijn de financieringslasten ter zake van het onder 2.4 genoemde rekening-courantkrediet bij ING en de kosten die voortvloeiden uit het bezit en gebruik van het motorjacht ten laste van de winst gebracht. In de jaarstukken is het volgende hieromtrent opgenomen:
"Samenstellingsverklaring
(...)
Het resultaat over 2002 is € 28.000 hoger dan over 2001.
De kosten zijn met € 34.000 gedaald. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een daling in de personeelskosten van € 51.000, door lagere salariskosten en een lagere dotatie aan de pensioenvoorziening.
Anderszijds stegen met name de huisvestingskosten ( € 4.000) en de bedrijfskosten (€ 10.000). De stijging van de bedrijfskosten betreffen de nieuwe activiteit van de onderneming zijnde de exploitatie van een motorjacht.
De rentelasten en - baten stegen als gevolg van de financieringslasten van de aanschaf van het motorjacht.
(...)
Geconsolideerde balans per 31 december 2002
(...) 31.12.02 31.12.01
€ €
Vaste activa
(...)
Motorjacht 231.650 -
(...)
Passief
(...)
Bankier 235.547 39.215
(...)
Toelichting (…)
Activiteiten
De bedrijfsactiviteiten van de vennootschap betreffen een management- en beheermaatschappij, alsmede het charteren en verhuren van motorschepen en jachten.
(...)
Kortlopende schulden
Bankier
Dit betreft een rekening-courant in hoofdsom groot € 250.000 bij de ING Bank te D. (...) Als voorwaarde voor het krediet ad € 206.810 geldt dat het rekening-courant dient te worden afgelost nadat de aandelen gehouden in B B.V. in 2003 zijn verkocht.
(...)
31.12.02 31.12.01
€ €
ING nr. (...) 28.737 31.608
ING nr. (...) 206.810 7 607
235.547 39.215
(...)
Geconsolideerde winst- en verliesrekening
(...)
Bedrijfskosten
Reparatie motorjacht 7.340
Liggeld 1.437
Assurantie motorjacht 1.430
(...)
Afschrijvingen (...)
Motorjacht 4.692
(...)
Rentelasten
Rente lening ING Bank 13.095 3.073"
2.10. Met dagtekening 10 april 2004 is in afwijking van de ingediende aangifte, waarin een verlies is aangegeven van € 1.441, een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2002 opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 18.973. Hierbij zijn de kosten van het motorjacht van € 14.899 (reparatie, liggeld, assurantie en afschrijving) niet in aftrek aanvaard en is een correctie gemist vermogensrendement in aanmerking genomen van € 5.515. Tevens is bij beschikking op grond van artikel 67d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een vergrijpboete opgelegd van € 2.960.
2.11. In een brief van 16 maart 2004 heeft de inspecteur de correcties als volgt toegelicht.
“Ik ben van mening dat de aanschaf berust op persoonlijke argumenten en is gedaan ter bevrediging van persoonlijke behoeften van de directeur-grootaandeelhouder, de heer Y. De aanschaf berust derhalve niet op zakelijke motieven.
1. Een vennootschap zal bij een dergelijke grote investering toch eerst degelijk onderzoek verrichten en de markt verkennen om de haalbaarheid van haar investering te bepalen. In casu is daar geen sprake van geweest.
1. Gezien de gehanteerde prijzen in de advertenties afgezet tegen de kosten (afschrijving, onderhoud, verzekering, liggeld, lonen) ligt zakelijke exploitatie niet voor de hand. Ook de wijze van adverteren wijst niet op zakelijke exploitatie. In dat geval zou namelijk geadverteerd worden in (lokale) kranten en (vak)bladen (zoals de waterkampioen), hetgeen hier niet het geval is. De totale kosten op jaarbasis, uitgaande van 2002, komen al snel op zo’n € 30.000. Afschrijvingskosten ? € 10.000, verzekeringskosten ? € 1.300, liggeld ? € 3.000, onderhoudskosten ? € 6.000, brandstofkosten ? € 4.000 en daarbij nog loonkosten (afhankelijk van de mate van verhuur) en overige kosten, zoals advertentiekosten en kosten van versnaperingen. Dit houdt in dat, om alleen de kosten te dekken, er 150 hele dagen verhuurd moet worden aan gemiddeld 4 personen. Dit lijkt mij niet haalbaar.
3. In de loop van 2003 wordt er begonnen met verhuur, waaronder zes maal aan B v.o.f., welke tot en met de verkoop begin 2003 een gelieerde vennootschap was van X Beheer B.V. Ondanks dat de heer en mevrouw Y zelf als bemanning meegaan, kan er niet worden aangegeven wie er in deze gevallen aan boord van het jacht waren.
4. Er wordt geen logboek bijgehouden, hierdoor wordt het moeilijk om aan te tonen wanneer er is gevaren en waar het jacht is geweest.
5. U zegt dat het gaat om de winst op termijn. Dit ben ik met u eens, het moet echter wel om een realistische winstverwachting gaan. Gezien de resultaten in 2003, de mate van verhuur, afgezet tegen de kosten is dit naar mijn mening discutabel. Een vergelijking met onroerend goed gaat naar mijn mening mank.
Mijn conclusie is derhalve dat het motief voor de aanschaf van het jacht niet zakelijk is geweest doch dat een en ander slechts is geschied met het oog op de persoonlijke behoeften bevrediging van de aandeelhouder. Dit leid ik, buiten het vorenstaande af uit het feit dat de heer Y een vakantiewoning in Friesland bezit en het (derhalve) aannemelijk is dat hij zelf in overwegende mate gebruik maakt van het jacht”.
In geschil is of de kosten van het motorjacht van € 14.899 terecht niet in aftrek zijn aanvaard en of voorts terecht een bedrag van € 5.515 tot het belastbare resultaat is gerekend.
4. Standpunten van partijen
Hiervoor wordt verwezen naar de gedingstukken en het proces-verbaal van de zitting.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. De inspecteur heeft gesteld dat de aanschaf van het motorjacht en de daarmee verband houdende kosten geen zakelijk doel hebben gediend. Het motorjacht is niet geschikt voor het gestelde zakelijke doel, te weten het organiseren van dagtochten. Daarnaast is de wijze van exploitatie zoals die belanghebbende voor ogen stond voorzienbaar nadelig voor haar geweest, hetgeen bevestiging vindt in de feitelijk behaalde resultaten. Mede op deze gronden is aannemelijk te achten dat de door belanghebbende gedane uitgaven uitsluitend ter bevrediging van persoonlijke behoeften van haar aandeelhouder zijn gedaan.
Belanghebbende heeft daarentegen gesteld dat zij het motorjacht heeft aangeschaft om ten behoeve van derden op commerciële basis rondvaarten en dagtochten te houden.
5.2.1. Vaststaat dat belanghebbende eind 2002, in verband met de ophanden zijnde verkoop van de aandelen in haar werkmaatschappij, haar feitelijke ondernemingsactiviteiten heeft beëindigd. In november 2001 heeft belanghebbende een motorjacht aangeschaft dat is voorzien van meerdere slaapplaatsen, dubbele badgelegenheid en een keuken met salon. Naar het oordeel van het Hof is een dergelijk motorjacht, mede gelet op de uitrusting en de inrichting ervan, in beginsel bestemd om te worden gebruikt voor recreatieve doeleinden.
5.2.2. Het Hof acht aannemelijk dat het motorjacht sedert de aflevering ervan medio 2002 nagenoeg uitsluitend is gebruikt ten behoeve van privé-doeleinden. Enig zakelijk gebruik in 2002 is althans niet aannemelijk geworden. Voor het jaar 2003 geldt hetzelfde, behoudens een drietal onder 2.6.4 vermelde facturen met een totale waarde van ƒ 237,50. Daar komt bij dat aannemelijk is te achten dat de facturen die belanghebbende ter zake van rondvaarten in 2003 ten behoeve van B heeft overgelegd valselijk zijn opgemaakt nu de in die facturen vermelde bedragen in feite zijn betaald voor door B overgenomen goederen.
5.2.3. Voorzover belanghebbende niettemin pogingen heeft ondernomen om tot een bedrijfsmatige exploitatie van het motorjacht te komen, zijn deze van zeer geringe betekenis geweest. Voorts is aannemelijk te achten dat de tarieven die belanghebbende zich voornam te hanteren niet in een zakelijke verhouding stonden tot de met de aanschaf en het bezit van het motorjacht gemoeide kosten en dat door belanghebbende geen serieus marktonderzoek is verricht. Op grond van een en ander was redelijkerwijs een commercieel verantwoorde exploitatie niet te verwachten. Dat dit op langere termijn wel het geval zou kunnen zijn, heeft belanghebbende evenmin aannemelijk gemaakt.
5.2.4. Het vorenstaande brengt het Hof tot de conclusie dat aannemelijk is te achten dat de aanschaf van het motorjacht en de daarmee verband houdende kosten niet met het oog op het zakelijke belang van belanghebbende zijn gemaakt, maar worden verklaard door motieven die (uitsluitend) in de sfeer liggen van Y als enig aandeelhouder van belanghebbende.
5.2.5. Aan het vorenstaande doet niet af de stelling van belanghebbende dat de onzakelijkheid dan wel de persoonlijke behoeftebevrediging in 2002 geen rol kunnen spelen, omdat het motorjacht pas in 2003 beschikbaar voor exploitatie kwam en dat feiten uit 2003 geen of onvoldoende licht werpen op de situatie in 2002. Het Hof komt ook niet tot een ander oordeel op grond van de omstandigheid dat een bank de aankoop van het motorjacht heeft gefinancierd. Wel leidt deze omstandigheid ertoe dat ook de kosten van de financiering van het motorjacht als niet met het oog op de zakelijke belangen van de vennootschap gemaakte kosten behoren te worden aangemerkt (zie ook hierna onder 5.3).
5.3. De inspecteur heeft voorts in zijn verweerschrift een beroep op interne compensatie gedaan, in zoverre bij het opleggen van de aanslag is nagelaten de last die verband houdt met de financiering van het motorjacht bij te tellen. Uit de jaarstukken en de verstrekte gegevens blijkt dat het motorjacht in 2002 (tijdelijk) is gefinancierd met een bankkrediet. Niet betwist is dat uit de jaarstukken kan worden afgeleid dat de over het bankkrediet verschuldigde rente hoger is dan de bijgetelde € 5.515 wegens vermist vermogensrendement. Het Hof acht dit gelet op de hoogte van het krediet waar het om gaat (90% van € 236.342, zie 2.4), de periode waarop het betrekking heeft (30 mei 2002 tot en met 31 december 2002, zie 2.4) en de totale hoogte van het krediet en daaraan verbonden lasten in 2002 (€ 235.547 en € 13.095, zie 2.9) aannemelijk. Het Hof acht het mede bijtellen van de financieringsrente (met toepassing van interne compensatie) terecht en laat de bijtelling van gemist vermogensrendement verder achterwege.
5.4. De slotsom is dat het gelijk aan de inspecteur is.
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is vastgesteld op 5 juli 2006 door mrs. J. den Boer, voorzitter, E.A.G. van der Ouderaa en J.W. Zwemmer, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Couperus als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.