GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 29 juni 2006 in de zaak onder rekestnummer 1914/2005 NOT van:
MR. [X],
notaris te [plaats], gemeente [naam],
APPELLANT,
gemachtigde: mr. H.J. Delhaas
t e g e n [Y],
wonende te [plaats], Duitsland,
en
2. 48 ANDERE BELANGHEBBENDEN,
GEÏNTIMEERDEN,
gemachtigde: H. Hindriks
en in de zaak onder rekestnummer 1915/2005 NOT van:
1. [Y],
wonende te [plaats], Duitsland,
en
2. 48 ANDERE BELANGHEBBENDEN,
APPELLANTEN,
gemachtigde: H. Hindriks,
MR. [X],
notaris te [plaats], gemeente [naam],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: mr. H.J. Delhaas.
1. Voeging van beide zaken in hoger beroep
De over en weer door partijen aangespannen procedures in hoger beroep tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Arnhem, verder te noemen de kamer, van 15 november 2005, zijn door het hof gevoegd daar zij op hetzelfde onderwerp betrekking hebben en tussen dezelfde partijen aanhangig zijn die ook in eerste aanleg tegenover elkaar stonden.
2. Het verloop van de procedure in de gevoegde zaken
2.1. Van de zijde van appellant in de zaak met rekestnummer 1914/05 NOT, verder te noemen de notaris, is bij een op 13 december 2005 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - en namens appellanten in de zaak met rekestnummer 1915/05 NOT, verder gezamenlijk te noemen klagers dan wel apart klager sub 1 en klagers sub 2, is bij een op 14 december 2005 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - , tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte, onder 1 genoemde, beslissing van de kamer waarbij de klacht tegen de notaris gedeeltelijk gegrond is verklaard en aan de notaris de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van 14 dagen is opgelegd, en de klacht voor het overige ongegrond is verklaard. Op 10 februari 2006 is van de zijde van de notaris ter griffie van het hof ingekomen een aanvullend beroepschrift in de zaak met rekestnummer 1914/05, tevens inhoudende het verweerschrift tegen het door klagers ingestelde hoger beroep in de zaak met rekestnummer 1915/05.
2.2. Van de zijde van klagers is op 24 maart 2006 een verweerschrift - met bijlagen - in de zaak met rekestnummer 1914/05 NOT ter griffie van het hof ingekomen.
2.3. De zaken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 13 april 2006. Verschenen zijn de notaris, vergezeld van zijn gemachtigde en de gemachtigde van klagers. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigden aan de hand van pleitnotities.
3. De stukken van de gedingen
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
4. De feiten in beide zaken
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
5. Het standpunt van klagers
5.1. Klagers verwijten de notaris dat hij heeft meegewerkt aan een zeer ongebruikelijke transactie. Deze transactie moest in zeer korte tijd plaatsvinden, waarbij de keuze voor deze notaris niet voor de hand lag. Door zijn medewerking te verlenen heeft de notaris in strijd gehandeld met een aantal regels, neergelegd in de Wet op het notarisambt, hierna: Wna.
5.2. Klager sub 1 verwijt de notaris dat hij bij het voeren van de bespreking en bij de ondertekening van de onderhandse volmachten heeft nagelaten een tolk in te schakelen. Er werd gesproken in het Engels en Nederlands. Deze beide talen is klager sub 1. niet machtig. Voorts was ten tijde van deze ondertekening geen ontwerp van de akte waarnaar in de volmachten werd verwezen beschikbaar, noch is een ontwerp van deze akte voorgelezen of verstrekt. Ten slotte heeft de notaris nagelaten enig onderzoek te doen naar de legitimiteit van de over te dragen vennootschap.
5.3. De volgende dag is de akte van aandelenoverdracht met een kennelijke haast, zonder dat klager sub 1. hierom had verzocht, gepasseerd, in aanwezigheid van alleen gevolmachtigde kantoormedewerkers van de notaris, hetgeen zijn weerslag vindt in een tweetal misslagen. In de akte wordt ten onrechte vermeld dat klager sub 1. is geboren in Duitsland. Ook wordt in de akte verwezen naar een onjuiste datum van de akte van oprichting van de vennootschap.
5.4. Klagers sub 2. verwijten de notaris dat hij jegens hen onzorgvuldig heeft gehandeld aangezien hij, gezien de publicaties van de Nederlandsche Bank over de vennootschap, nader onderzoek naar deze vennootschap had moeten doen alvorens de akte te verlijden. Zelfs het opvragen van een officieel uittreksel uit het handelsregister bij de kamer van koophandel is achterwege gelaten. Voor klagers sub 2. heeft deze onzorgvuldigheid ernstige gevolgen. Dit omdat als gevolg van de plaats gehad hebbende transactie de heer M. [Z] niet langer kan worden aangesproken op de terugbetaling van de aan zijn vennootschap uitgeleende gelden.
6. Het standpunt van de notaris
6.1. De notaris stelt in de eerste plaats dat klagers sub 2. niet kunnen worden ontvangen in hun klacht. De notaris betwist dat hij een bijzondere zorgplicht jegens klagers sub 2. zou hebben gehad. Deze zorgplicht bestaat immers alleen als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, waarvan in het onderhavige geval geen sprake is. De notaris was niet bekend met de belangen van klagers sub 2. en kon dat ook niet zijn, waardoor hij geen zorgplicht jegens hen heeft geschonden of heeft kunnen schenden.
6.2. Ten aanzien van de ongebruikelijkheid van de transactie stelt de notaris het volgende. In het hedendaagse handelsverkeer komt het steeds vaker voor dat transacties binnen zeer korte tijd plaatsvinden. In dit geval gaven partijen te kennen dat klager slechts voor een korte tijd in Nederland zou zijn, reden waarom hij op korte termijn de volmacht wilde tekenen. Tijdens het bezoek van klager aan het kantoor van de notaris heeft de kandidaat-notaris in voldoende mate voorlichting gegeven over de rechtsgevolgen van de akte. Klager gaf tijdens deze bespreking te kennen dat hij de gegeven voorlichting begreep en dat hij de transactie op korte termijn wenste uit te voeren.
De keuze van de notaris was wellicht niet voor de hand liggend maar ook niet een reden voor dienstweigering. De notaris heeft in het verleden vaker op aangeven van [naam], die deze zaak bij de notaris aanbracht, werkzaamheden verricht.
6.3. Wat betreft het niet aanwezig zijn van een tolk bij het voeren van de bespreking, het ondertekenen van de onderhandse volmachten en het passeren van de akte wijst de notaris in de eerste plaats op artikel 42 lid 1 Wna, waaruit blijkt dat een tolk alleen vereist is bij het passeren van de akte. In voorkomend geval zou het, volgens de notaris, aan de orde kunnen zijn dat ook in het stadium voorafgaand aan het passeren van een akte een tolk wordt ingeschakeld. Tijdens de bespreking gaf klager echter te kennen de Duitse taal zeer goed te beheersen. Daarnaast sprak zijn begeleider vloeiend Engels en Duits, en trad deze, indien dit nodig was, op als tolk voor klager. Klager was derhalve volledig op de hoogte van de inhoud van de akte en de daaruit voortvloeiende rechtsgevolgen, ook al beheerste hij de Nederlandse taal niet.
6.4. De notaris erkent dat partijen geen concepten hebben ontvangen. Gezien de door partijen verlangde spoed was hier geen gelegenheid voor. De kandidaat-notaris heeft bovendien op 1 september 2003 uitvoerig met partijen gesproken en de volledige inhoud van de op te maken akte is in dat gesprek aan de orde geweest. Partijen waren derhalve zeer wel op de hoogte van de inhoud van die akte en zij hebben ook niet aangegeven de concepten nog vooraf te willen ontvangen.
6.5. Wat betreft het verwijt dat voorlichting achterwege zou zijn gebleven wijst de notaris erop dat de akte is gepasseerd met behulp van volmachten. Inherent hieraan is dat het toelichten van de zakelijke inhoud van de akte en het geven van toelichting op de gevolgen van de inhoud van de akte niet bij het passeren heeft plaatsgevonden. Deze voorlichting heeft de kandidaat-notaris echter wel gegeven tijdens de bespreking met partijen voordat de volmachten werden ondertekend.
6.6. Ten aanzien van het onderzoek dat de notaris, naar oordeel van klagers, gepleegd zou moeten hebben, stelt de notaris dat hij niet bekend was, noch hoefde te zijn met de procedure die de Nederlandsche Bank tegen [naam] Nederland b.v. en de heer [Z] heeft gevoerd. Indien een akte van levering wordt gepasseerd rust op de notaris geen verplichting om een onderzoek in te stellen bij de Nederlandsche Bank. Dat er publicaties zijn geweest in landelijke dagbladen betekent niet dat dit een feit van algemene bekendheid is geworden.
6.7. In hoger beroep stelt de notaris dat de kamer ten onrechte twee eerdere tuchtrechtelijke maatregelen die aan de notaris zijn opgelegd heeft meegewogen bij het bepalen van de maatregel. De kamer heeft echter niet gemotiveerd waarom het gerechtvaardigd is dat de maatregel in zwaarte toeneemt.
7.1. Het onderzoek in hoger beroep heeft naar het oordeel van het hof niet geleid tot vaststelling van andere feiten, dan wel andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt, met uitzondering van het hierna volgende.
7.2. De kamer heeft overwogen dat de notaris zijn zorgplicht jegens klagers sub 2. niet heeft geschonden en dat hun klacht dus ongegrond is. Het hof volgt de notaris in zijn verweer dat hij jegens derden ook een zorgplicht heeft, indien hij bekend zou zijn geweest met de belangen van derden en dat het voorzienbaar was dat die derden door het handelen of nalaten van de notaris schade zouden lijden, doch voegt daaraan toe dat die zorgplicht ook geldt indien hij die belangen van derden redelijkerwijs kon voorzien. Nu niet is gebleken dat de notaris van die bijzondere omstandigheden op de hoogte was of behoorde te zijn, betekent dit dat de 48 andere belanghebbenden geen rechtens te respecteren belang hebben bij de klacht, zodat zij daarin niet kunnen worden ontvangen. Het hof zal de beslissing van de kamer in zoverre vernietigen.
7.3. Ten aanzien van de aan de notaris opgelegde maatregel overweegt het hof het volgende. De notaris heeft betoogd dat de kamer de twee eerder aan hem opgelegde maatregelen ten onrechte heeft meegewogen bij het bepalen van de onderhavige maatregel. Het hof is van oordeel dat de notaris zijn stellingen terecht aanvoert. Mede gezien het feit dat de aard van de klachten die tot het opleggen van genoemde maatregelen aanleiding waren een andere was dan de aard van de klacht in de onderhavige procedures, ligt het niet voor de hand om in dit geval deze maatregelen mee te wegen. Het hof zal de beslissing van de kamer in zoverre vernietigen.
Voorts komt het hof echter tot het oordeel dat de gedragingen van de notaris in deze zaak dermate ernstig zijn dat, ongeacht eerder opgelegde maatregelen, een schorsing voor de duur van veertien (14) dagen gerechtvaardigd is.
7.4. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel thans niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
7.5. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
In de zaak met rekestnummer 1914/05 NOT en de zaak met rekestnummer 1915/05 NOT:
- vernietigt de beslissing waarvan beroep, in zoverre voor wat betreft het onderdeel van rubriek 4.10 dat ziet op de ongegrond verklaring van de klacht van klagers sub 2. en voor wat betreft het onderdeel van rubriek 4.11 dat ziet op de motivering van de aan de notaris opgelegde maatregel, en opnieuw rechtdoende:
- verklaart klagers sub 2. niet ontvankelijk in hun klacht;
- bepaalt dat de notaris de maatregel wordt opgelegd van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van veertien (14) dagen ingaande twee weken na de dagtekening van deze beslissing;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.D.R.M. Boumans en P.J.N. van Os en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 29 juni 2006 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ARNHEM
Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem
JAROSLAW JAN [Y],
wonende te [plaats], BRD,
en
achtenveertig belanghebbenden,
klagers,
gemachtigde H. Hindriks te Ede,
MR. [X],
notaris te [plaats],
verweerder,
advocaat mevrouw mr. H.J. Delhaas te Amsterdam.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken
- de brief met bijlagen van H. Hindriks, mede namens J.J. [Y] en 47 andere belanghebbenden, verder te noemen de overige klagers, van 14 februari 2005, waarin een klacht wordt ingediend tegen notaris mr. [X], verder te noemen de notaris
- de brief namens de notaris van 7 maart 2005 als antwoord op de klacht
- de brief met bijlagen namens klagers van 7 april 2005
- de brief namens de notaris van 13 mei 2005
- de brieven van de secretaris van de Kamer van 2 augustus 2005 aan de gemachtigde van klagers respectievelijk aan de advocaat van de notaris, waarin partijen worden opgeroepen voor de zitting van de Kamer van 19 september 2005.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van de Kamer van 19 september 2005. Bij die gelegenheid zijn verschenen H. Hindriks, als gemachtigde van klagers, de notaris, bijgestaan door mevrouw mr. H.J. Delhaas, en de kandidaat-notaris mevrouw mr. [A]. Voorts waren ter zitting aanwezig veertien van de overige klagers.
2.1 Op zondag 31 augustus 2003 is door de vennootschap [naam] SA te Luxemburg in de persoon van [G] per faxbericht aan de notaris verzocht een akte te passeren, waarbij de aandelen in de besloten vennootschap [naam] Nederland B.V. worden overgedragen aan [Y]. Daarbij is melding gemaakt dat de aandelen tot dan toe werden gehouden door de Engelse vennootschap [M] Holding Limited en dat directeur van beide vennootschappen was Marc [Z].
2.2 In het faxbericht werd verder onder meer het volgende vermeld:
"Voorts dienen de huidige directeuren van [naam] NEDERLAND BV, te weten [naam] Holding Limited en de heer Marc [Z] (gevolmachtigd directeur) te worden ontslagen en de heer [Y] wordt de nieuwe directeur van [naam] Nederland BV. Deze bestuurswisseling mag eventueel voorafgaan aan de daadwerkelijke aandelenoverdracht.
Het probleem is dat de heer [Y] maandagavond (vandaag) weer teruggaat naar Duitsland. Hij zou daarom graag vandaag (maandag) bij u langskomen om een volmacht aan uw kantoor af te geven (te ondertekenen) om de BV over te nemen en om tot directeur van de BV te worden benoemd. Wellicht kunnen de formulieren voor de KvK reeds worden ingevuld. De heer [Z] komt met hem mee en kan eventueel de wijzigingformulieren van de KvK eveneens mee ondertekenen (als voormalig directeur en aangever)."
2.3 Op maandagochtend 1 september 2003 hebben [Y] en [Z], in het gezelschap van twee begeleiders, zich vervoegd op het kantoor van de notaris. De notaris heeft hen niet te woord kunnen staan, omdat hij op dat moment een andere bespreking had. Vervolgens zijn de aanwezigen ontvangen door de kandidaat-notaris mevrouw mr. [A], verder te noemen de kandidaat-notaris.
2.4 In het daarop volgende onderhoud heeft de kandidaat-notaris met [Y] en [Z], in aanwezigheid van de twee begeleiders, gesproken over de aandelenoverdracht. Door de kandidaat-notaris is een volmacht opgesteld die door [Y] en [Z] is ondertekend.
2.5 Tijdens het gesprek heeft de kandidaat-notaris aldus met [Y] gecommuniceerd, dat hetgeen door haar in het Engels werd gezegd voor zoveel nodig door een van de begeleiders voor [Y] in het Pools werd vertaald.
2.6 Op 2 september 2003 is ten overstaan van de notaris de akte van aandelenoverdracht gepasseerd. Daarbij trad op grond van de afgegeven volmachten een medewerkster van de notaris op voor [M] Holding Limited als verkopende partij en de kandidaat-notaris voor [Y] als kopende partij.
3.1 [Y] stelt dat de notaris bij en met het passeren van de akte van aandelenoverdracht heeft gehandeld in strijd met de wettelijke bepalingen en aldus zijn zorgplicht heeft geschonden. [Y] voert daartoe achtereenvolgens aan dat,
- de notaris op grond van artikel 21 lid 2 Wet op het notarisambt (Wna) zijn dienst had moeten weigeren, gelet op de korte termijn waarbinnen de aandelentransactie plaatsvond en de onverklaarbare keuze voor hem als instrumenterende notaris
- er niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 42 lid 1 Wna, omdat er bij de besprekingen en de ondertekening van de akte geen tolk aanwezig was
- de notaris, anders dan artikel 43 lid 1 Wna voorschrijft, [Y] niet in staat heeft gesteld kennis te nemen van de inhoud van de conceptakte, hem geen mededeling heeft gedaan van de zakelijke inhoud van de akte, hem geen toelichting op de akte heeft gegeven en hem niet heeft gewezen op de gevolgen die voor hem uit de inhoud van de akte voortvloeien.
3.2 De overige klagers zijn van mening dat de notaris met het tekortschieten in zijn verplichtingen ten opzichte van [Y] ook jegens hen de zorgplicht heeft geschonden. Zij stellen dat als gevolg van de aandelentransactie [Z] door hen niet langer kan worden aangesproken tot terugbetaling van de aan de besloten vennootschap [naam] Nederland B.V. geleende gelden.
3.3 De notaris heeft tegen de verwijten van [Y] en de overige klagers gemotiveerd verweer gevoerd.
4. De motivering van de beslissing
4.1 Volgens artikel 98 lid 1 Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De Kamer dient dus te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 De Kamer overweegt in de eerste plaats het volgende. [Y] heeft betoogd het uitermate vreemd te vinden dat twee partijen, van wie er één, [Z], afkomstig is uit [plaats] en de ander, [Y], afkomstig uit [plaats], een hun onbekende notaris uit [plaats] kiezen om een aandelenoverdracht tot stand te brengen. De notaris heeft de keuze voor zijn persoon aldus verklaard, dat de partijen naar hem zijn verwezen door [G] van [naam] SA, een relatie van de notaris.
De Kamer is van oordeel dat een zodanige verwijzing niet ongebruikelijk is, maar dat dit niet wegneemt dat de notaris vervolgens, gezien het feit dat partijen hem onbekend waren, de nodige oplettendheid in acht behoort te nemen bij het verlenen van zijn diensten. Dit laatste geldt in gelijke mate voor de kandidaat-notaris.
4.3 De notaris heeft aangevoerd dat de kandidaat-notaris tijdens het gesprek op 1 september 2003 partijen en met name [Y] in voldoende mate heeft voorgelicht over de (rechts)gevolgen van de akte van aandelenoverdracht en ook over wat het inhoudt bestuurder en aandeelhouder te zijn. Verder heeft de kandidaat-notaris volgens de notaris aangegeven wat globaal in de akte zou komen te staan. De kandidaat-notaris heeft op verzoek van [Y] en [Z] een volmacht en de stukken voor de Kamer van Koophandel opgesteld, waarbij zij [Y] heeft uitgelegd waarvoor hij tekende, aldus de notaris.
4.4 De Kamer stelt op grond van de stukken en uit hetgeen ter mondelinge behandeling door de kandidaat-notaris is verklaard het volgende vast. De kandidaat-notaris is niet gespecialiseerd in het vennootschapsrecht. Dit behoort tot het taakgebied van de notaris. De kandidaat-notaris heeft slechts in algemene termen aan [Y] uitgelegd wat een akte tot aandelenoverdracht inhoudt en welke consequenties het aandeelhouder- en bestuurderschap inhouden. Dit heeft de kandidaat-notaris in het Engels gedaan, hetgeen vervolgens voor [Y] is vertaald in het Pools. Uit de lichaamstaal van [Y] en de mededelingen van de begeleider leidde de kandidaat-notaris af dat [Y] begreep waarover het ging en dat [Y] haar uitleg begreep. De kandidaat-notaris heeft geen aantekening gemaakt van de identiteit van de twee begeleiders van [Y]. Zij heeft geen uittreksels van de buitenlandse vennootschap [M] Holding Limited opgevraagd en niet geverifieerd of de over te dragen aandelen waren bezwaard met beslagen.
4.5 De Kamer moet aannemen dat de notaris, zoals het een behoorlijk notaris betaamt, alvorens hij tot het passeren van de akte van aandelenoverdracht is overgegaan, navraag heeft gedaan bij de kandidaat-notaris over het verloop van het onderhoud met [Y] en [Z]. Bij die gelegenheid zal de notaris, naast het feit dat hij reeds wist dat de kandidaat-notaris niet is gespecialiseerd in het vennootschapsrecht, hebben vernomen - ter zitting is in ieder geval niet anders gebleken - wat hiervoor onder 4.4 is vermeld. De notaris moet zich, naar het oordeel van de Kamer, vervolgens hebben gerealiseerd dat de voorlichting door de kandidaat-notaris beperkt was gebleven tot enkele algemeenheden terwijl onzeker was of [Y] de informatie van de kandidaat-notaris had begrepen. Ook moet hij hebben begrepen dat niet alle gegevens die nodig waren voor de akte, waren verzameld. Onder die omstandigheden had de notaris, mede gezien de hiervoor onder 4.2 genoemde bijzondere oplettendheid die voor hem gold, niet tot het passeren van de akte op 2 september 2003 mogen besluiten. De notaris had alvorens daartoe over te gaan zich bij [Y] ervan dienen te vergewissen of de inhoud van de akte overeenkwam met diens bedoeling. Door dit niet te doen en de volgende dag, zonder de nadere gegevens, tot het passeren van de akte over te gaan is de notaris ernstig tekort geschoten in zijn verplichtingen tegenover [Y] en heeft hij zich niet gedragen zoals van een goed notaris mocht worden verwacht. Anders dan de notaris stelt is niet gebleken dat een spoedige aandelenoverdracht noodzakelijk was. Uit het faxbericht van 31 augustus 2003 van [G] valt hooguit een verzoek te lezen om de bestuurswisseling te realiseren vóór de aandelenoverdracht.
4.6 De Kamer overweegt voorts het volgende. Artikel 43 lid 1 Wna schrijft voor dat de partijen bij de akte tevoren de gelegenheid krijgen van de inhoud van de akte kennis te nemen. Vaststaat dat de notaris, in ieder geval ten aanzien van [Y], niet aan deze verplichting heeft voldaan. Een (globale) mededeling door de kandidaat-notaris wat in de akte zal komen te staan kan die verplichting niet vervangen. De stelling van de notaris dat toezending van het concept aan [Y] niet nodig was, omdat [Y] de akte toch niet had kunnen lezen, miskent niet alleen de wet, maar ook de taak van de notaris als voorlichtende ambtenaar. Ook in dit opzicht heeft de notaris onjuist gehandeld.
4.7 Wat betreft het verwijt van [Y] dat artikel 42 lid 1 Wna is overtreden, omdat bij de besprekingen en de ondertekening van de akte geen tolk aanwezig was, overweegt de Kamer het volgende. De akte van aandelenoverdracht is in de Nederlandse taal gesteld. Artikel 42 lid 1 Wna, zoals dat toentertijd luidde, bepaalt dat indien een verschijnende partij die taal onvoldoende verstaat, mede een beëdigde tolk-vertaler verschijnt, die de inhoud van de akte vertaalt. In het onderhavige geval zijn een medewerkster en de kandidaat-notaris als gemachtigden van partijen verschenen. Beiden verstonden de Nederlandse taal, zodat in zoverre van overtreding van het artikel niet is gebleken.
4.8 Het voorgaande neemt echter niet weg dat bij de voorafgaande besprekingen de kandidaat-notaris er verstandig aan had gedaan zich te laten bijstaan door een beëdigde tolk die, anders dan de aanwezige begeleider(s), rechtstreeks van het Nederlands in het Pools kon vertalen. Op die wijze had de kandidaat-notaris door bevraging van [Y] kunnen nagaan of hij zich in voldoende mate van zijn rechten en verplichtingen bewust was en had zij daarvoor niet op diens lichaamstaal en de activiteiten van de haar onbekende begeleiders behoeven af te gaan. De omstandigheid dat partijen haast hadden om te vertrekken, had voor de aanwezigheid van een tolk geen verhindering mogen zijn.
4.9 De Kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris met de wijze waarop zij [Y], een Pools sprekende man die om voor haar onbekende redenen de aandelen in een Nederlandse B.V. wilde overnemen en van die B.V. bestuurder wilde worden, te woord heeft gestaan en heeft voorgelicht een pad is ingeslagen waarop zij niet had mogen voortgaan. Dat dit toch is gebeurd rekent de Kamer niet alleen haar maar ook de notaris aan. Blijkbaar was de instructie op zijn kantoor van dien aard dat de kandidaat-notaris haar diensten niet tijdig heeft gestaakt. Ook in die zin treft de notaris een verwijt.
4.10 Met het voorgaande staat vast dat de notaris op een aantal punten zich jegens [Y] niet heeft gedragen zoals een behoorlijk notaris betaamt. Dat de notaris daarmee ook tekort is geschoten in zijn zorgplicht ten opzichte van de overige klagers is evenwel niet gebleken. De Kamer overweegt daartoe als volgt.
Door de notaris is terecht aangevoerd dat hij jegens gedupeerde derden, zoals de overige klagers, alleen onder bijzondere omstandigheden een zorgplicht heeft. Dit is het geval wanneer de notaris bekend was met de belangen van derden en dat voorzienbaar was dat die derden door het handelen of nalaten van de notaris schade zouden lijden. De overige klagers voeren aan dat de notaris ermee bekend had kunnen zijn dat [naam] Nederland B.V. al geruime tijd de aandacht had van de Nederlandsche Bank in verband met overtreding van artikel 82 lid 1 Wet toezicht kredietwezen 1992 en dat aan die vennootschap en aan [Z] bestuurlijke boetes en dwangsommen waren opgelegd en dat daarvan mededeling in de dagbladen was gedaan. De Kamer is evenwel niet gebleken dat de notaris van die omstandigheden op de hoogte was of behoorde te zijn. Dit betekent dat de notaris zijn zorgplicht jegens de overige klagers niet heeft geschonden en dat hun klacht dus ongegrond is.
4.11 Uit hetgeen hiervoor onder de punten 4.5, 4.6 en 4.9 is overwogen volgt dat de daar bedoelde verwijten aan de notaris doel treffen. De Kamer acht deze verwijten zeer ernstig, omdat zij blijk geven van een onjuiste wetstoepassing door de notaris en het vertrouwen in het notarisambt schaden. De Kamer vindt daarom een tuchtrechtelijke maatregel op zijn plaats. Reeds eerder zijn aan de notaris maatregelen opgelegd en wel een waarschuwing op 28 januari 2002 en een berisping op 29 september 2003. De ernst van de tuchtrechtelijke schendingen en de eerdere maatregelen rechtvaardigen naar het oordeel van de Kamer het opleggen aan de notaris van een schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van veertien dagen.
verklaart de klacht van [Y] tegen de notaris zoals hiervoor is overwogen gegrond,
legt daarvoor aan de notaris de maatregel op van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van veertien (14) dagen,
bepaalt dat, nadat de maatregel onherroepelijk is geworden, de datum waarop de maatregel van kracht wordt bij aangetekende brief aan de notaris zal worden meegedeeld,
verklaart de klacht van [Y] tegen de notaris voor het overige ongegrond,
verklaart de klacht van de overige klagers tegen de notaris ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.D.A. den Tonkelaar, wnd. voorzitter, mrs. W.H. van Empel, R.F.M. Brugman, D.G. Hoek en de hr. E. Bos, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 15 november 2005.
De secretaris: De wnd. voorzitter: