ECLI:NL:GHAMS:2006:AW2070

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
1454/2005 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht van klager tegen notaris over het niet verstrekken van stukken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van toezicht over notarissen te 's-Hertogenbosch. Klager, die zich vertegenwoordigd voelde door notaris [Y], had een klacht ingediend omdat hij meende dat de notaris hem niet alle relevante stukken had verstrekt die hij nodig had in verband met zijn onderneming. Klager had sinds juli 2003 herhaaldelijk verzocht om documenten waarin hij als partij was vermeld, maar ontving slechts een beperkt aantal stukken. Na interventie van de kamer kwamen er nog 28 stukken naar voren die de notaris niet eerder had overhandigd. Het hof oordeelde dat de notaris in zijn verplichtingen tekort was geschoten door niet alle stukken te verstrekken, en verklaarde de klacht gegrond. Echter, het hof oordeelde ook dat de tekortkomingen van de notaris niet zo ernstig waren dat er een maatregel opgelegd moest worden. De beslissing van de kamer van toezicht werd vernietigd, maar er werd geen sanctie aan de notaris opgelegd. Dit leidde tot een interessante discussie over de verantwoordelijkheden van notarissen en de rechten van cliënten in het verkrijgen van informatie.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 6 april 2006 in de zaak onder rekestnummer 1454/2005 NOT van:
[X],
wonende te [plaats],
APPELLANT,
t e g e n
MR. [Y],
oud-notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Door appellant, verder te noemen klager, is bij een op 19 september 2005 ter griffie ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te ‘s-Hertogenbosch, verder te noemen de kamer, van 18 augustus 2005. Bij deze beslissing is de klacht van klager tegen de geïntimeerde, verder te noemen de notaris, ongegrond verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 21 oktober 2005 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Op 22 februari 2006 zijn van de zijde van klager nog enkele stukken ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 23 februari 2006. Verschenen zijn klager en de notaris. Zij hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
3.1. Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klager
4.1. Klager verwijt de notaris dat hij sinds juli 2003 de notaris diverse malen om stukken dan wel documenten heeft verzocht waarin hij zelf als partij staat vermeld. Hoewel klager diverse stukken heeft ontvangen ontbreken er nog stukken. Op 10 januari 2005 heeft klager de notaris nogmaals verzocht de zes ontbrekende stukken aan hem te overhandigen. Aan dit verzoek heeft de notaris niet voldaan.
4.2. In hoger beroep heeft klager nog naar voren gebracht dat de notaris verweten kan worden dat hij valsheid in geschrifte heeft gepleegd, door de titel “Intentieverklaring” te wijzigen in “Overeenkomst”.
5. Het standpunt van de notaris
De notaris betwist de stelling van klager gedeeltelijk. Hij heeft klager alle stukken ter hand gesteld, behoudens de stukken die onder zijn beroepsgeheim vallen.
6. De beoordeling
6.1. Het hof is van oordeel dat het op de weg van de notaris had gelegen, in het kader van zijn dienstbetoon, om klager meer onder zijn berusting bevindende stukken ter hand te stellen dan hij had verstrekt, nu klager de notaris meermalen te kennen heeft gegeven dat de reeds aan hem overhandigde stukken niet genoegzaam waren.
Pas na interventie van de kamer zijn er in elk geval - zoals ter terechtzitting in hoger beroep door klager is gesteld en door de notaris niet is betwist – nog 28 stukken uit het dossier te voorschijn gekomen. Hieruit volgt dat klager terecht zijn klacht naar voren heeft gebracht. Het hof acht de klacht gegrond. Dit oordeel van het hof brengt met zich mee dat de beslissing van de kamer niet in stand kan blijven. Het hof zal de beslissing - behoudens de vaststelling van de feiten – vernietigen. Hoewel het hof de klacht van klager gegrond acht, is het hof van oordeel dat hetgeen de notaris verweten wordt niet dermate zwaarwegend is dat een maatregel geboden is.
6.2. In zijn algemeenheid kan het hof geen kennis nemen van verzoeken die voor het eerst in hoger beroep naar voren worden gebracht. Nu klager zijn verzoek inzake de vermeende valsheid in geschrifte voor het eerst in hoger beroep heeft gedaan, zal het hof reeds om die reden niet tot behandeling van dit verzoek overgaan.
6.3. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan, als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.4. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing, behoudens voor wat betreft de vaststelling van de feiten, en opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel aan de thans oud-notaris.
Deze beslissing is gegeven door mrs. N.A.M. Schipper, A.D.R.M. Boumans en P.J.N. van Os, en in het openbaar uitgesproken op donderdag 6 april 2006 door de rolraadsheer.
KLN 05.03
18 augustus 2005
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van de heer [X], hierna te noemen klager tegen mr. [Y], notaris te [plaats], hierna te noemen de notaris.
1. De procedure
1.1. Bij brief (met bijlagen) van 24 januari 2005 heeft klager een klacht geformuleerd tegen de notaris.
1.2. De notaris heeft gereageerd bij brief (met bijlagen) van 14 februari 2005.
1.3. De plaatsvervangend voorzitter van de kamer heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.4. De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van 16 juni 2005 te 13.45 uur. Klager en de notaris zijn in persoon verschenen.
2. De feiten
2.1. De notaris is in zijn hoedanigheid betrokken geweest bij de overname van de onderneming van klager, [Z], met de daarbij behorende onroerende zaak.
2.2. In dat kader is door betrokkenen d.d. 13 mei 2000 een overeenkomst tot overdracht van de aandelen ondertekend, welke in onderhandse vorm door notariskantoor [X] is opgesteld.
2.3. Ten overstaan van de notaris is d.d. 15 mei 2000 een akte overdracht aandelen gepasseerd van de aan klager en zijn toenmalige echtgenote mevrouw [A] toebehorende aandelen.
3. De klacht en het verweer daartegen
3.1. Klager stelt, zakelijk weergegeven, het navolgende. Sedert juli 2003 heeft hij diverse malen aan de notaris verzocht om alle stukken/documenten waarin hij als partij staat vermeld aan hem toe te sturen. Tot op heden heeft hij enkel twee contracten ontvangen, terwijl hij van mening is dat er meerdere stukken in het archief van de notaris aanwezig zouden moeten zijn. Op 10 januari 2005 is klager naar het kantoor van de notaris gegaan en heeft hij nogmaals verzocht om de ontbrekende stukken aan hem af te geven.
De notaris heeft alstoen zijn medewerking hieraan geweigerd en klager verzocht om weg te gaan.
3.2. Ter zitting heeft klager zijn klacht geconcretiseerd in die zin dat hij heeft aangegeven dat hij thans nog een zestal stukken niet in zijn bezit heeft. Klager stelt zich op het standpunt dat door de houding en het gedrag van de notaris zijn vertrouwen is beschaamd en dat hij in zijn rechtsgang wordt belemmerd, nu de notaris weigerachtig blijft om de stukken aan klager af te geven.
3.3. De notaris stelt, zakelijk weergegeven, het navolgende. Hij heeft alle stukken die hij in zijn bezit had, met uitzondering van degene die onder zijn beroepsgeheim vallen, aan klager afgegeven. De notaris kan zich niet aan de indruk onttrekken dat klager duidelijk teleurgesteld is over het feit dat hij zijn onderneming heeft moeten overdragen.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft ter zitting erkend dat hij met uitzondering van een ondertekende intentieverklaring alle 6 nog ontbrekende stukken (inmiddels) in zijn bezit heeft. Wel heeft klager gesteld een kopie van de intentieverklaring te hebben ontvangen. Hij meent dat dit stuk niet geheel congruent is met de onderliggende overeenkomst. Dit laatste kan hem echter in het kader van deze tuchtzaak niet baten, nu hij zijn klacht heeft geconcentreerd op het niet ontvangen van de stukken en hij met betrekking tot de intentieverklaring wel de tekst van de notaris heeft ontvangen.
Van enige gegrondheid van dit onderdeel van de klacht is op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting naar het oordeel van de kamer dan ook niet gebleken.
Voor zover klager ook nog heeft betoogd om een klacht in te dienen omtrent valsheid in geschrifte, dan wel oplichting aan de zijde van de notaris, is de kamer van oordeel dat deze klacht te weinig concreet is en dat daarvan overigens niet genoegzaam is gebleken, zodat evenmin tot de gegrondheid van dit onderdeel kan worden geoordeeld.
Aldus kan alles tezamen beschouwend, niet worden geconcludeerd dat de notaris heeft gehandeld in strijd met de goede uitoefening, de eer en het aanzien van het notarisambt, zodat naar het oordeel van de kamer geen sprake is van klachtwaardig gedrag zijdens de notaris.
4.2. Het voorgaande leidt tot ongegrondverklaring van de klacht.
5. De beslissing
De kamer van toezicht verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. S.J.G.N.M. Willard, voorzitter, mrs. J.J.G.M. Kuijpers, J.L.G.M. Mertens, leden, mr. M. Lührman en mr. L.C.A.M. Meijers, plaatsvervangende- leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 augustus 2005, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.