Het hof overweegt naar aanleiding van het betoog van de raadsman het volgende.
Het Reglement voor de binnenvisserij 1985, een algemene maatregel van bestuur (amvb), vindt zijn grondslag in artikel 16 van de Visserijwet 1963. Artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 verbiedt in beginsel om zonder vergunning van de minister in het IJsselmeer te vissen; artikel 6 lid 3 geeft de minister bovendien de bevoegdheid om vergunninghouders - ondanks hun vergunning - het vissen met nader aan te geven vistuig in door de minister aan te wijzen wateren en perioden te verbieden. Blijkens artikel 11 van deze amvb kan de minister vrijstelling of ontheffing verlenen van bepalingen die bij of krachtens de amvb zijn gesteld en artikel 12 geeft de minister de bevoegdheid aan dergelijke vrijstellingen en ontheffingen voorschriften of beperkingen te verbinden; hij kan ze bovendien te allen tijde intrekken. Eén van de bepalingen die krachtens deze amvb zijn gesteld is artikel 2, eerste lid, van de Regeling visserij-inspanning IJsselmeer (een ministeriële regeling), te weten: een verbod om gedurende een door de minister te bepalen periode met aangegeven vistuig in het IJsselmeer te vissen (op grond van de bevoegdheid ex artikel 6 lid 3 van de amvb). Blijkens het tweede lid van deze bepaling geldt evenwel - voor zover hier van belang - dat een vrijstelling van dit verbod wordt verleend aan - kort gezegd - degenen die zijn aangesloten bij een PO (waarmee klaarblijkelijk toepassing is gegeven aan het bepaalde in de artikelen 11 en 12 van de amvb).
Het thans in het geding zijnde visverbod van 14 september 2000 is eveneens gebaseerd op de bevoegdheid van de minister ex artikel 6 lid 3 van de amvb en heeft derhalve (als ministeriële regeling) dezelfde juridische status als de Regeling visserij-inspanning IJsselmeer.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de Regeling visserij-inspanning IJsselmeer niet kan worden aangemerkt als "lex specialis" ten opzichte van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, reeds vanwege het verschil in juridische status tussen beide vormen van regelgeving (respectievelijk een ministeriële regeling en een amvb).
Artikel 2 van de Regeling visserij-inspanning IJsselmeer luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
1. Onverminderd het bepaalde in de Regeling IJsselmeervisserij 1993 is het verboden te vissen in het IJsselmeer gedurende een door de minister te bepalen en in de Staatscourant bekend te maken periode, met alle vistuigen behalve de hengel, de peur en het spieringtuig.
2. Van het verbod, bedoeld in het eerste lid, wordt vrijstelling verleend indien de minister:
a. een producentenorganisatie voor het IJsselmeer heeft erkend (...);
b. (...)
c. (...)
d. van oordeel is dat de naleving van deze regeling en van de afspraken die zijn gemaakt binnen de PO-IJsselmeer voldoende verzekerd is.
3. Een vrijstelling als bedoeld in het tweede lid:
a. geldt slechts voor de aangeslotenen wier aansluiting dateert van vóór 1 januari van het jaar waarin de periode is gelegen waarop de vrijstelling betrekking heeft, en
b. gaat in op het tijdstip dat door de minister in de Staatscourant is bekend gemaakt.
4. (...)
5. (...)
Het hof begrijpt deze bepaling - voor zover thans van belang - aldus dat in het eerste lid het verbod wordt weergegeven waarop de in het tweede en derde lid bedoelde vrijstelling betrekking heeft. Indien een verbod als bedoeld in het eerste lid wordt uitgevaardigd, geldt ten aanzien van degenen aan wie op grond van het bepaalde in het tweede lid een vrijstelling is verleend, dat zij van (naleving van) het verbod zijn vrijgesteld. De vraag óf een in het eerste lid bedoeld verbod wordt uitgevaardigd, hangt af van de toepassing die de minister aan zijn bevoegdheid krachtens artikel 6 lid 3 van de amvb geeft.
In het onderhavige geval heeft de minister bij besluit van 14 september 2000 (Nr. TRCJZ/2000/11440), gepubliceerd in de Staatscourant van 15 september 2000, nr. 179, p. 14, op grond van zijn bevoegdheid ex artikel 6 lid 3 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 - voor zover thans van belang - de volgende regeling getroffen:
In de periode van 17 tot en met 23 september 2000 is het verboden te vissen in het IJsselmeer met alle vistuigen behalve de hengel, de peur en het spieringtuig.
Het hof is van oordeel dat deze bepaling bezwaarlijk anders kan worden begrepen dan als een verbod waarop in artikel 2, eerste lid, van de Regeling visserij-inspanning IJsselmeer is gedoeld. Daarmee is derhalve voldaan aan de conditie waaronder de in artikel 2, tweede lid, van deze Regeling bedoelde vrijstelling van toepassing is.
Ten aanzien van verdachte is in dit verband voorts het volgende van belang:
a. de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft bij besluit van 26 juni 1996 (Nr. J.966532) besloten dat aan de aangeslotenen bij de Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse Vissersbond-IJsselmeer U.A. vrijstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Regeling visserij-inspanning IJsselmeer;
b. dit besluit is bekend gemaakt in Staatscourant 1996, nr. 121;
c. uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en de stukken die zich in het dossier bevinden leidt het hof af dat verdachte sedert [...] 1999 lid is van de Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse Vissersbond IJsselmeer U.A.
Het hof is, het vorenstaande in onderlinge samenhang overziend, van oordeel dat het bewezengeachte niet als strafbaar feit kan worden aangemerkt en de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.