ECLI:NL:GHAMS:2005:AV2096
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.A.G. van der Ouderaa
- J. Couperus
- Rechtspraak.nl
Toepassing van parkeerbelastingen en voorwaarden voor gebruik van kraskaarten in Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 28 april 2005, ging het om een beroep van X tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd door de gemeente Amsterdam. De naheffingsaanslag was het gevolg van het parkeren van een voertuig op 19 december 2003, waarbij de belanghebbende drie kraskaarten had gebruikt, terwijl de regels stipuleerden dat niet meer dan twee kraskaarten tegelijkertijd mochten worden gebruikt. De rechtbank behandelde het beroep op 20 april 2005 en oordeelde dat de opgelegde naheffingsaanslag terecht was, omdat de belanghebbende de voorwaarden van de parkeerverordening had overtreden. Het Hof oordeelde dat de verordening en het bijbehorende besluit een rechtsgrondslag boden voor de gestelde voorwaarden. De belanghebbende had aangevoerd dat hij de verschuldigde parkeerbelasting had voldaan door twee kraskaarten voor een tijdsblok van 15.30 uur tot 19.30 uur te gebruiken, en een derde kraskaart voor een tijdsblok van 19.45 uur tot 21.45 uur. Het Hof verwierp dit argument, omdat de auto gedurende deze tijd op dezelfde plek geparkeerd stond, wat in strijd was met de regels. Het Hof oordeelde dat de gemeente Amsterdam het betaalde griffierecht aan de belanghebbende moest vergoeden, omdat in de bestreden uitspraak niet adequaat was ingegaan op het bezwaar van de belanghebbende dat er een geldige kraskaart in de auto lag. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor parkeerder om zich aan de regels te houden en de gevolgen van het niet naleven daarvan.