ECLI:NL:GHAMS:2005:AU8249
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten voor liposuctiebehandeling als uitgaven wegens ziekte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 november 2005 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende X tegen de Inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aftrekbaarheid van kosten voor een liposuctiebehandeling van de dochter van belanghebbende, die op 14 februari 2002 heeft plaatsgevonden. De kosten van deze ingreep, die € 3.857 bedroegen, werden niet vergoed door de ziektekostenverzekering. De inspecteur had in de aanslagregeling gesteld dat deze kosten niet als aftrekbare ziektekosten konden worden aangemerkt.
Het Hof heeft de medische noodzaak van de behandeling beoordeeld aan de hand van verklaringen van de behandelend arts, D, die aangaf dat de dochter van belanghebbende psychische klachten had die verband hielden met haar esthetische problemen. Het Hof oordeelde dat er sprake was van genees- en heelkundige hulp, zoals bedoeld in artikel 6.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001, omdat de behandeling gericht was op het verminderen van de psychische klachten van de dochter.
De inspecteur had betoogd dat alleen een psychiater de medische noodzaak van de behandeling kon vaststellen, maar het Hof verwierp dit argument. Het Hof concludeerde dat de inspecteur niet had aangetoond dat een psychiater noodzakelijk was voor de beoordeling van de medische noodzaak. Gelet op de verklaringen van de arts en de omstandigheden van de zaak, kwam het Hof tot de slotsom dat het beroep gegrond was. De bestreden uitspraak werd vernietigd en de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van € 39.681. Tevens werd de inspecteur gelast het betaalde griffierecht van € 37 aan belanghebbende te vergoeden.