GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 17 november 2005 in de zaak onder rekestnummer 527/2004 NOT van:
[naam],
wonende te [plaats],
APPELLANT,
MR. [naam],
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: mr. M.J. Dito.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Door appellant, verder te noemen klager, is bij een op 28 april 2004 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 26 maart 2004, waarbij de klacht gericht tegen geïntimeerde, hierna te noemen de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 25 juni 2004 een verweerschrift met bijlagen ingediend.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 22 september 2005. Klager, de notaris alsmede de gemachtigde van de notaris zijn verschenen. Zij hebben allen het woord gevoerd. Van de zijde van de notaris is ter zitting, met instemming van klager, een aantal stukken overgelegd, te weten een e-mailwisseling tussen klager en de kandidaat-notaris [naam], hierna de kandidaat-notaris, van 16 december 2003, de aantekeningen van de kandidaat-notaris gemaakt naar aanleiding van een telefoongesprek met klager en de uitnodiging aan klager, inclusief declaratie, voor de ondertekening van de akte op 23 december 2002.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. Beoordeling van de bestreden beslissing
Het hof kan zich niet verenigen met de beslissing van de kamer, met uitzondering van de vaststelling van de feiten, en zal deze beslissing derhalve in zoverre vernietigen.
5. Het standpunt van klager
5.1. Klager verwijt de notaris dat de beëindiging van het geregistreerd partnerschap dat tussen klager en[naam], hierna: [naam], bestond juridisch onvoldoende is afgehandeld. In een te laat stadium heeft de notaris zich gerealiseerd dat de aangekochte “eigen” woningen van klager en [naam] in de tussen beide bestaan hebbende gemeenschap van goederen vielen en dat derhalve een verdeling had moeten plaatsvinden. Het contact dat klager met het kantoor van de notaris in de voorfase heeft gehad was slechts telefonisch, op 16 december 2002 met de kandidaat-notaris en zij heeft zich achteraf bezien niet gerealiseerd dat de genoemde woningen in de nog bestaande gemeenschap van goederen waren gevallen.
5.2. Voorts verwijt klager de notaris dat hij klager heeft “binnengehaald” met een goedkoop tarief. Klager bestrijdt dat hij er niet vanuit mocht gaan dat voor dit tarief de door hem gewenste diensten zouden kunnen worden gerealiseerd. Klager verwijst, ter onderbouwing van zijn stelling, naar gegevens die zijn verkregen via internet waaruit een grote diversiteit aan notaristarieven blijkt voor vergelijkbare handelingen.
5.3. In hoger beroep doet klager voorts zijn beklag over de gang van zaken in eerste aanleg met betrekking tot de behandeling van de klacht. Ondanks het feit dat klager zijn adreswijziging had doorgegeven aan het secretariaat van de kamer werd de oproep naar zijn oude adres gezonden. Als gevolg hiervan was klager niet op de hoogte van de datum van de mondelinge behandeling.
6. Het standpunt van de notaris
6.1. De notaris bestrijdt de stellingen van klager en verweert zich als volgt. De notaris stelt dat de prijsopgave die door de kandidaat-notaris is gedaan conform het verzoek is, namelijk voor de beëindiging van een geregistreerd partnerschap. Voor een verdeling hebben klager en [naam] geen opdracht gegeven en ten tijde van het ondertekenen van de overeenkomst op het kantoor van de notaris hebben zij te kennen gegeven dat de verdeling reeds geregeld was. Bovendien hebben klager en [naam] gesteld dat de notaris alwaar de aankoop van de eerder genoemde woningen werd gerealisserd aan hen heeft medegedeeld dat na ontbinding van het partnerschap ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid geregeld diende te worden. Klager en [naam] waren er dus van op de hoogte dat er meer geregeld diende te worden dan alleen een beëindiging van het geregistreerde partnerschap. Het is niet reëel om te verwachten dat, indien een prijsopgave wordt gevraagd voor de beëindiging van een geregistreerd partnerschap, andere werkzaamheden worden verricht dan waarvoor de prijsopgave werd gevraagd.
6.2. Klager en [naam] hebben, naar aanleiding van de aan hen toegezonden ontwerp-beëindigingsovereenkomst, op 19 december 2002, telefonisch contact gezocht met het kantoor van de notaris met de vraag hoe ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid geregeld diende te worden. De kandidaat-notaris heeft een dag later teruggebeld en vervolgens, na onderzoek te hebben gedaan bij het kadaster, bleek haar dat zowel klager als [naam] op eigen naam een eigen woning hadden gekocht waarvoor bij het sluiten van de hypothecaire leningen beide klagers hebben moeten tekenen. Pas op dat moment, en niet al tijdens het eerste telefoongesprek op 16 december 2002, bleek dat ook een verdeling van die onroerende zaken zou moeten plaatsvinden. In verband hiermee is een aanvullende prijsopgave gedaan. Klagers hebben niet gesteld dat deze verdeling in de eerste prijsopgave moest worden begrepen. Op 14 februari 2003 hebben klager en [naam] zich voor het eerst tot de notaris gewend om te reclameren over de gang van zaken.
7.1. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken in eerste aanleg. In het bijzonder beklaagt klager zich over het feit dat de oproep voor de mondelinge behandeling naar zijn oude adres werd gezonden terwijl hij een adreswijziging had doorgegeven. Dit bezwaar van klager behoeft geen nadere bespreking, omdat deze door hem gestelde tekortkoming ten gevolge van de behandeling in hoger beroep is hersteld.
7.2. Behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan te dezen niet is gebleken, dient een notaris, of een kandidaat-notaris namens de notaris, in een persoonlijk onderhoud cliënten die hun geregistreerd partnerschap wensen te beëindigen te informeren over de gevolgen die daaraan zijn verbonden. In zo’n persoonlijk onderhoud dient deze notaris of kandidaat-notaris tevens te beoordelen of de cliënten werkelijk uitsluitend behoefte hebben aan een akte die uitsluitend de formele ontbinding van het geregistreerd partnerschap inhoudt dan wel een uitgebreidere regeling wensen of nodig hebben en hen terzake nadere informatie te verschaffen.
7.3. Het hof leidt uit de stukken van het geding en uit hetgeen ter zitting is gesteld af dat in het telefoongesprek van 16 december 2002 tussen klager en de kandidaat-notaris ter sprake is gekomen dat klager en [naam] ieder een eigen woning hadden, maar dat toen niet aan de orde is geweest de vraag of deze woningen bij hen in eigendom waren en of deze tot de tussen hen nog bestaande gemeenschap van goederen waren gaan behoren. De onder de verantwoordelijkheid van de notaris werkzame kandidaat-notaris heeft tijdens dat telefoongesprek niet doorgevraagd naar deze woningen. Aldus heeft de notaris, als verantwoordelijk voor het optreden van de kandidaat-notaris, niet in voldoende mate voldaan aan zijn zorg- en informatieplicht en wilscontrolerende taak. Het hof oordeelt dan ook dat dit onderdeel van de klacht gegrond is.
7.4. Wat betreft het klachtonderdeel waarin klager de notaris verwijt dat hij is “binnengehaald” met een goedkoop tarief oordeelt het hof als volgt. Gezien de diversiteit aan tarieven, overigens voor vergelijkbare handelingen, waarvan - onder meer – via websites kan worden kennis genomen, had de notaris er niet zonder meer vanuit mogen gaan dat klager moest begrijpen dat het opgegeven tarief uitsluitend de beëindiging van het geregistreerde partnerschap betrof en derhalve niet de daarmee verbonden afwikkeling van een ontbonden gemeenschap van goederen. Daardoor heeft de notaris veroorzaakt dat bij klager de verwachting kon ontstaan dat de notaris voor het vermelde tarief de gehele ontbinding van het geregistreerd partnerschap zou regelen. Het feit dat klager en [naam] eerder bij een notaris waren geweest doet hier niet aan af. Gelijk het hof hiervoor in rubriek 7.2. heeft overwogen, had dit misverstand kunnen worden voorkomen door een bespreking met cliënten. Ook ten aanzien van dit onderdeel van de klacht is het hof van oordeel dat dit gegrond is.
7.5. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
7.6. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen in 7.3. en 7.4. acht het hof termen aanwezig om de notaris de maatregel van waarschuwing op te leggen.
8. De mededeling van de opgelegde maatregel
8.1. Tot voor kort placht dit hof bij oplegging in hoger beroep van de maatregelen waarschuwing en berisping in de uitspraak te bepalen dat de desbetreffende notaris of kandidaat-notaris door de griffier moet worden opgeroepen om te verschijnen op een nader bepaalde terechtzitting teneinde aanwezig te zijn bij de alsdan door de voorzitter uit te spreken maatregel.
8.2. Een en ander was gegrond op het ingevolge artikel 107, derde lid, Wna in hoger beroep van overeenkomstige toepassing zijnde voorschrift van artikel 103, vijfde lid, Wna inhoudende dat in een vergadering van de kamer van toezicht de voorzitter de waarschuwing of berisping uitspreekt in aanwezigheid van de notaris of kandidaat-notaris, die daarvoor bij aangetekende brief wordt opgeroepen. Van het uitspreken dient volgens het hiervoor bedoelde voorschrift een proces-verbaal te worden opgemaakt waarvan bij aangetekende brief een afschrift aan de notaris of kandidaat-notaris moet worden gezonden. Indien deze niet verschijnt deelt de secretaris de inhoud van de waarschuwing of berisping bij aangetekende brief met bericht van ontvangst aan hem mee.
8.3. Tegen een beslissing van de kamer van toezicht kan ingevolge artikel 107 Wna hoger beroep worden ingesteld bij dit hof. Het gevolg hiervan is dat de beslissing van de kamer ten tijde van de uitspraak nog niet onherroepelijk is en dus op dat moment nog niet vaststaat dat een bij die beslissing opgelegde waarschuwing of berisping gehandhaafd blijft. Het voorschrift van artikel 103, vijfde lid, Wna kan dan ook als zinvol worden aangemerkt voor de beslissing en de tenuitvoerlegging daarvan in eerste aanleg door de kamer van toezicht.
8.4. Ingevolge artikel 98, tweede lid, Wna is tegen de beslissing in hoger beroep van dit hof geen hogere voorziening toegelaten. Het gevolg hiervan is dat een beslissing van het hof ten tijde van de uitspraak onherroepelijk is en de daarbij opgelegde waarschuwing of berisping dus vaststaat. Verder is van belang dat het hof een vergadering als bedoeld in artikel 103, vijfde lid, Wna niet kent. Het uitspreken van de waarschuwing of berisping vindt dan ook plaats ter terechtzitting van het hof. Het uitspreken voordien van de beslissing van het hof - waaronder het mededelen van een eventueel oplegde maatregel – vindt ingevolge het samenstel van bepalingen van de artikelen 107, derde lid, en 104, eerste lid, Wna eveneens ter terechtzitting plaats terwijl een afschrift van deze beslissing bij aangetekende brief aan de betrokken notaris of kandidaat-notaris wordt gezonden. Toepassing van het voorschrift van artikel 103, vijfde lid, Wna voor de beslissing en tenuitvoerlegging daarvan in hoger beroep door het hof, kan daarom niet als zinvol worden aangemerkt.
8.5. Op grond van het al hetgeen hiervoor is overwogen is het hof van oordeel dat er aanleiding bestaat om een notaris of kandidaat-notaris aan wie bij beslissing in hoger beroep een waarschuwing of berisping is opgelegd, niet meer op te roepen om te verschijnen op een nader bepaalde terechtzitting. Het hof is van oordeel dat een maatregel als hiervoor bedoeld als medegedeeld geldt op het tijdstip waarop de beslissing waarbij deze is opgelegd, wordt uitgesproken. Oproeping om te verschijnen op een nader bepaalde terechtzitting kan dus achterwege blijven. Wel zal het hof in de gevallen waarin een notaris of kandidaat-notaris niet bij de behandeling ter terechtzitting is verschenen, bepalen dat een afschrift van de beslissing bij aangetekende brief met bericht van ontvangst aan deze zal worden verzonden.
8.6. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
- vernietigt de bestreden beslissing met uitzondering van de vaststelling van de feiten en opnieuw rechtdoende;
- verklaart de klacht in al haar onderdelen gegrond en legt de notaris hiervoor de maatregel van waarschuwing op.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.D.R.M. Boumans en P.J.N. van Os en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 17 november 2005.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE AMSTERDAM
BESCHIKKING van 26 maart 2004 inzake de klacht nummer K 28/03 van
1. [naam]]
wonende te [plaats],
2.[naam],
wonende te [plaats],
klagers,
mr. [naam],
notaris te [plaats],
beklaagde.
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klachtbrief met bijlagen van 15 juni 2003;
- antwoordbrief van 21 augustus 2003;
- repliek met bijlage van 15 oktober 2003
- dupliek van 13 november 2003.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van 20 februari 2004, waar de notaris is verschenen. Klagers zijn, hoewel tijdig bij aangetekende brieven op het door hen opgegeven adres opgeroepen, zonder bericht van verhindering niet verschenen. De notaris heeft het woord gevoerd en zijn standpunt nader toegelicht aan de hand van door hem overgelegde pleitaantekeningen, welke bij de stukken zijn gevoegd. Uitspraak is bepaald op 26 maart 2004.
Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
a. Klagers waren geregistreerde partners zonder partnerschapsvoorwaarden. Zij besloten hun geregistreerd partnerschap te beëindigen. Zij verkochten de echtelijke woning en hadden ieder een eigen woning gekocht. Terzake van de daarop gevestigde hypotheken zijn zij beiden hoofdelijk aansprakelijk. De woning van [naam] te [plaats] stond alleen op zijn naam, de woning van [naam] te [plaats] stond op beider naam.
b. Klagers zijn via de website degoedkoopstenotaris.nl in contact met het kantoor van de notaris gekomen.
c. Klagers hebben op 16 december 2002 het kantoor van de notaris per e-mail gevraagd om prijsopgave voor beëindiging van hun geregistreerd partnerschap vóór 1 januari 2003. Klagers hebben daarop een e-mail ontvangen waarin zij werden verzocht om telefonisch contact op te nemen om nadere informatie te verschaffen zodat een juiste prijsopgave kon worden gedaan.
d. Klagers hebben op 16 december 2002 telefonisch contact gehad met mevrouw mr. [naam], kandidaat-notaris verbonden aan het kantoor van de notaris, hierna [naam]. Na bespreking van de kwestie deelde [naam] mee dat zij de akte van overeenkomst einde geregistreerd partnerschap in concept aan klagers zou sturen. De kosten zouden € 375,00 exclusief 19% BTW bedragen.
e. Na ontvangst van de concept-akte, waarin niets is vermeld over de verdeling van het onroerend goed, herinnerden klagers zich dat de notaris alwaar de aankoop van hun huidige woningen is afgehandeld had gezegd dat zij na beëindiging van hun partnerschap ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid moesten regelen.
f. Klagers hebben daarop nogmaals contact gezocht met [naam] om er zeker van te zijn dat de afwikkeling van de ontbindingsovereenkomst met betrekking tot de woningen goed geregeld zou worden. [naam] was niet aanwezig, klagers hebben gesproken met haar secretaresse, die de boodschap zou doorgeven.
g. Daarop heeft [naam] klagers gebeld met de mededeling dat de woningen op eigen naam dienden te worden gezet en de hoofdelijke aansprakelijkheden dienden te eindigen. De meerkosten die de notaris daarvoor in rekening zou brengen zouden € 800,00 bedragen.
h. Klagers hebben op 23 december 2002 de ontbindingsovereenkomst ten kantore van de notaris getekend. Zij hebben een vervolgafspraak voor de verdeling van het onroerend goed afgehouden.
3.1 Klagers zijn van mening dat de geleverde diensten niet overeen komen met de gedane prijsopgave. Klagers stellen dat zij reeds in het telefoongesprek van 16 december 2002 melding hebben gemaakt van de gemeenschappelijke onroerende goederen. Klagers zijn van mening dat de verdelingswerkzaamheden bij de prijsopgave van € 375,00 exclusief BTW moeten worden inbegrepen.
3.2 Voorts zijn klagers van mening dat de notaris hen onvoldoende heeft voorgelicht. Na het telefoongesprek van 16 december 2002 had hij klagers voor een gesprek op kantoor uit behoren te nodigen alvorens de concept-akte op te stellen. Een gesprek in persoon had communicatiestoornissen wellicht voorkomen. Indien een zodanig gesprek achterwege is gebleven uit tijdgebrek had de notaris klagers moeten berichten dat een en ander niet op deugdelijke wijze binnen de door hen verzochte korte termijn gerealiseerd kon worden.
4.1 Volgens de notaris hebben klagers in het telefoongesprek van 16 december 2002 alleen aangegeven dat zij hun geregistreerd partnerschap wilden ontbinden. Hij acht het onwaarschijnlijk dat klagers in dat telefoongesprek melding hebben gemaakt van de gemeenschappelijke eigendom omdat [naam] wist dat de kostprijs voor ontbinding van geregistreerd partnerschap en verdeling van onroerende zaken ver boven € 375,00 ligt. De notaris stelt dat pas op 19 december 2002 bleek dat een verdeling zou moeten plaatsvinden. Klagers kunnen dan ook niet verwachten dat hij zonder bijkomende kosten in rekening te brengen de verdeling zou afhandelen.
4.2 Volgens de notaris hadden klagers moeten inzien dat het tarief van €375,00 zodanig onder de prijzen van andere notarissen voor diezelfde diensten lag dat het op hun weg had gelegen om goed na te gaan welke diensten precies werden verleend voor het opgegeven honorarium.
4.3 De notaris bestrijdt de stelling dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door zonder een gesprek in persoon de akte in concept op te stellen. Klagers hebben niet kunnen aantonen dat de verdeling al in het eerste telefoongesprek ter sprake is gekomen, en voor het overige was de ontbindingsovereenkomst conform de wensen van klagers.
5. BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 Klagers en de notaris verschillen van mening over de vraag welke werkzaamheden zijn inbegrepen bij de door de notaris gedane prijsopgave die is gedaan tijdens een telefoongesprek tussen klagers en het kantoor van de notaris.
5.2 Niet is komen vast te staan dat klagers het gemeenschappelijke onroerend goed hebben vermeld in het telefoongesprek van 16 december. Ook hadden klagers, niet onervaren met de notarispraktijk, zich redelijkerwijs moeten realiseren dat de door hen gewenste diensten niet voor de door de notaris aanvankelijk genoemde prijs gerealiseerd konden worden. Hun klacht is op dit punt dan ook ongegrond.
5.3 Overigens is de kamer van oordeel dat voor een zorgvuldige behandeling van zaken een gesprek in persoon tussen de notaris en zijn cliënten voorafgaand aan het opstellen van concept-aktes noodzakelijk is, teneinde een zo volledig mogelijk beeld van de situatie van cliënten te verkrijgen. Dit geldt te meer voor familierechtelijke aangelegenheden. Het achterwege laten van een zodanig gesprek, wat in de praktijk steeds vaker voorkomt, beschouwt de kamer als een onwenselijke ontwikkeling. Klachtwaardig is dit in de gegeven omstandigheden echter niet.
Gelet op het bovenstaande wordt beslist als volgt.
- verklaart de klacht ongegrond;
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2004 door mr. R. Orobio de Castro, voorzitter, mr. C.P. Boodt, mr. S.J.J. Wiersema, mr. A.J.H.M. [naam] en mr. S.G Ellerbroek, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van Bennekom, secretaris.
mr. E. van Bennekom, mr. R. Orobio de Castro,
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.