GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 17 november 2005 in de zaak onder rekestnummer 208/2005 NOT van:
1. de stichting [X],
2. de besloten vennootschap [Y] B.V.,
beide gevestigd te [plaats],
APPELLANTEN,
gemachtigde: [R]
MR. [Z],
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Door appellanten, verder te noemen klagers, is bij een op 8 februari 2005 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 18 januari 2005, waarbij de klacht gericht tegen geïntimeerde, hierna te noemen de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Klagers hebben hun verzoekschrift nader gemotiveerd bij brief - met bijlagen - ingekomen op 18 april 2005.
1.3. De notaris heeft op 10 mei 2005 een verweerschrift ingediend.
1.4. Bij brief - met bijlagen - ingekomen op 19 september 2004 hebben klagers hun verzoekschrift nader aangevuld.
1.5. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 22 september 2005. Klager en de notaris zijn verschenen. Zij hebben beiden het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klagers
4.1.Klagers verwijten de notaris dat hij niet heeft voldaan aan zijn bewaarplicht door na te laten de notarislijsten, die door de notaris tijdens de veilingen werden gecontroleerd en bijgehouden, te bewaren. Zonder deze lijsten is het voor klagers onmogelijk om te controleren voor welke bedragen goederen zijn verkocht. Klagers hebben deze lijsten nodig om bewijs te leveren tegen de heer W. [B], hierna: [B], die wordt verdacht van valsheid in geschrifte en oplichting.
4.2. In de tweede plaats verwijten klagers de notaris dat hij heeft toegestaan dat [B] optrad als inbrenger, veilingmeester, taxateur en koper. Deze functies moeten worden gescheiden en mogen niet in één hand zijn. De notaris had deze belangenverstrengeling moeten voorkomen.
4.3. In hoger beroep vullen klagers hun klacht aan met de volgende onderdelen:
A. De notaris nam de notarislijsten niet mee naar zijn kantoor doch gaf deze aan personeelsleden van het Veilinghuis [G] B.V., hierna: het Veilinghuis.
B. De notaris weigert afrekeningen met betrekking tot nalatenschappen aan klagers ter beschikking te stellen. Het betreft hier nalatenschappen die waren aangebracht door de notaris en waarmee [B] zou hebben gemanipuleerd.
C. De notaris heeft de rechtbank geen toestemming gevraagd om kandidaat-notarissen namens hem toezicht te laten houden op veilingen.
D. De notaris dient de statuten van de Stichting Beheer Derdengelden Veilinghuis [G] aan te passen.
E. De notaris dient de statuten van de Stichting Derdengelden van Taxatiebureau [B] aan te passen.
F. Door de vriendschappelijke band met veilinghouder O.P. [C], hierna: [C], en zijn echtgenote heeft de notaris de belangen van het Veilinghuis niet voldoende behartigd.
G. De notaris heeft zeer hoge declaraties ingediend voor kwalitatief slecht werk.
H. De notaris heeft goederen ver beneden taxatiewaarde laten verkopen onder zijn toezicht bij de veiling.
I. De notaris heeft geen notariskosten in rekening gebracht bij de overdracht van het onroerend goed van [C] te Haarlem.
J. De notaris heeft getracht om openstaande facturen van zijn cliënten door het Veilinghuis te laten betalen.
K. De notaris is bij een groot aantal nalatenschappen zowel boedelnotaris als executeur-testamentair, hetgeen in strijd is met de Wet op het notarisambt, hierna: Wna.
L. De notaris heeft willens en wetens niet gereageerd op telefoontjes van mr. Amson, ringvoorzitter.
M. De notaris verschaft de rechtbank onjuiste informatie omtrent de oprichting van stichtingen en besloten vennootschappen.
5. Het standpunt van de notaris
5.1. De notaris bestrijdt dat hij in strijd met zijn bewaarplicht heeft gehandeld. Zijn aanwezigheid op de veilingen van het Veilinghuis was gebaseerd op de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen. Deze wet bepaalt dat openbare verkopingen van roerende zaken ten overstaan van een notaris of een deurwaarder bij de rechterlijke colleges moet plaatsvinden. Nergens bepaalt deze wet dat hiervan een proces-verbaal moet worden opgemaakt of dat de notaris verplicht is het biedverloop te administreren. Daarbij komt dat de notaris geen veilingmeester is bij dit soort veilingen en derhalve ook niet kan ingrijpen.
Of men als notaris notarislijsten ontvangt, verschilt per veilinghuis. De notaris heeft ongevraagd en zonder enige instructie kopieën van deze lijsten van het Veilinghuis ontvangen, steeds aan het einde van een kalenderjaar. Er werd nooit meer naar deze lijsten gevraagd, waarna de notaris deze lijsten steeds na één à anderhalf jaar heeft vernietigd. De notaris ontkent dat er met hem afspraken waren gemaakt omtrent het bewaren van deze lijsten.
5.2. Wat betreft de belangenverstrengeling van [B] stelt de notaris dat hem nooit iets is gebleken van onoorbare praktijken, klachten of enige discussie, met uitzondering van één dispuut rond de echtheid van een aquarel, toegeschreven aan Isaac Israëls. Dat er sprake was van een zekere vorm van belangenverstrengeling bij [B] was duidelijk voor de notaris. De notaris had echter geen machtsmiddelen om hier iets aan te doen.
5.3. Ten aanzien van de klachtonderdelen die in hoger beroep zijn opgevoerd verweert de notaris zich, voor zover hij daarop is ingegaan, als volgt:
A. Er zijn met de notaris nooit afspraken gemaakt omtrent de notarislijsten, derhalve ook niet met betrekking tot het wel of niet meenemen van deze lijsten naar zijn kantoor en het bewaren daarvan door de notaris.
B. Wat betreft het verschaffen van gegevens omtrent de nalatenschappen stelt de notaris dat hij in eerste instantie nog wel genegen was om klagers ter wille te zijn en gegevens te verstrekken. Echter, de notaris is gaan twijfelen aan de integriteit van gemachtigde van klagers, waarna hij is gestopt met het verstrekken van gegevens, ook al omdat de verstrekking op gespannen voet stond met zijn geheimhoudingsplicht.
C. De notaris stelt dat zijn kandidaat-notarissen sporadisch in zijn plaats toezicht hielden op de veilingen. Als de notaris afwezig was, deden zij dit in het kader van de waarneming. Het kan een enkele keer zijn voorgekomen dat de notaris onverwachts niet kon en dat de kandidaat-notaris zonder dat een waarneming was aangevraagd op de veiling aanwezig was.
D. De notaris bestrijdt dat hij fouten heeft gemaakt bij het opmaken van de statuten van de Stichting Beheer Derdengelden Veilinghuis [G]. De verwijten die klagers hem maken vloeien ofwel direct voort uit het handelen van klagers zelf ofwel kunnen niet gestaafd worden met feiten.
E. Het hiervoor onder D. gestelde geldt eveneens voor het klachtonderdeel met betrekking tot de Stichting Derdengelden van Taxatiebureau [B].
F. Ten aanzien van zijn vriendschappelijke band met [C] stelt de notaris dat het in de eerste plaats tot zijn persoonlijke levenssfeer behoort met wie hij wel of niet bevriend is. Desalniettemin stelt de notaris dat [C] en hij in een zakelijke sfeer op goede voet met elkaar verkeren, doch niet meer dan dat.
G. Wat betreft de door de notaris in rekening gebrachte tarieven wijst de notaris erop dat hij bij andere veilinghuizen dezelfde tarieven in rekening heeft gebracht. Toen klagers met hun klacht kwamen voelde de notaris zich onder druk gezet om een deel van zijn declaraties kwijt te schelden en zijn uurtarief te matigen.
6.1. Alvorens het hof overgaat tot het beoordelen van de klacht dient eerst te worden bepaald uit welke onderdelen de klacht bestaat. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep hebben klagers een groot aantal klachtonderdelen ingediend. In eerste aanleg is dit voor de fungerend voorzitter van de kamer aanleiding geweest om klagers te verzoeken een samenvatting te geven van wat zij de notaris precies verwijten. Vervolgens heeft de fungerend voorzitter, na het uitblijven van een reactie van de zijde van klagers, vastgesteld dat de klacht bestaat uit twee onderdelen, te weten ten aanzien van de bewaarplicht van de notaris en ten aanzien van het tolereren van belangenverstrengeling van [B]. Klagers hebben tegen deze vaststelling geen bezwaar gemaakt.
6.2. In hoger beroep hebben klagers hun klacht aangevuld met een groot aantal onderdelen, in rubriek 4.3. opgenomen en geletterd A tot en met M. In zijn algemeenheid kan het hof geen kennis nemen van verzoeken die voor het eerst in hoger beroep naar voren worden gebracht. Nu klagers deze klachtonderdelen voor het eerst in hoger beroep naar voren hebben gebracht, zal het hof reeds om die reden niet tot behandeling van deze verzoeken overgaan.
6.3. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat de notaris in strijd met zijn bewaarplicht heeft gehandeld door de kopieën van notarislijsten te vernietigen overweegt het hof als volgt. In de eerste plaats is het hof van oordeel dat genoemde kopieën van notarislijsten niet vallen onder het protocol van de notaris zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e, Wna. Het betreft hier lijsten die door de notaris op vrijwillige basis, zonder wettelijke verplichting daartoe, tijdens de veiling werden bijgehouden en bij het Veilinghuis zelf werden bewaard. Van afspraken dat de notaris deze lijsten mee zou nemen naar zijn kantoor dan wel omtrent het bewaren van deze lijsten door de notaris is het hof niet gebleken.
Ook is niet komen vast te staan dat er door het Veilinghuis een opdracht aan de notaris is verstrekt om de notarislijsten te bewaren. Het door klagers in hoger beroep genoemde artikel 7:412 BW is naar oordeel van het hof niet van toepassing nu er geen sprake was van een opdracht van het Veilinghuis aan de notaris anders dan tot het bijwonen van de veilingen overeenkomstig artikel 1 Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen. Nu de notaris slechts kopieën van de notarislijsten onder zich had behoefde hij er niet van uit te gaan dat sprake was van stukken als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e, Wna.
De notaris kan dan ook geen verwijt worden gemaakt dat hij de lijsten, zonder dat er geschillen over biedingen waren gerezen, na ongeveer één jaar heeft vernietigd. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
6.4. Terzake van het klachtonderdeel waarin de notaris wordt verweten dat hij de belangenverstrengeling van [B] niet heeft voorkomen overweegt het hof als volgt. De notaris heeft erkend dat er sprake was van een zekere vorm van belangenverstrengeling – hetgeen, naar hij meldt, bij dit soort veilingen niet ongebruikelijk schijnt te zijn - doch stelt geen onoorbare praktijken te hebben bespeurd. Het is ook het hof niet gebleken dat hiervan sprake is geweest. Klagers hebben wel een aantal stellingen opgeworpen, doch vervolgens onvoldoende met feiten gestaafd dat van malversaties sprake zou zijn geweest. Het hof komt dan ook tot het oordeel dat de notaris niet onjuist heeft gehandeld binnen de mogelijkheden die de wet hem biedt en oordeelt dat dit onderdeel van de klacht eveneens ongegrond is.
6.5. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.6. Het hiervoor overwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.D.R.M. Boumans en P.J.N. van Os en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 17 november 2005.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van 18 januari 2005 op de klachten nummers K 38/03 en K 39/03 van:
1. de stichting [X],
gevestigd te [plaats],
gemachtigde: [R],
en
2. de besloten vennootschap [Y] B.V.,
gevestigd te [plaats],
gemachtigde: [R],
mr. [Z],
notaris te [plaats].
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klachtbrief van 30 september 2003;
- antwoordbrief van 29 oktober 2003;
- klachtbrief met bijlagen van 3 november 2003;
- aanvulling op klachtbrief van 4 november 2003;
- brief van de kamer aan [R] van 28 november 2003;
- brief van [R] aan de kamer van 5 december 2003;
- brief van de kamer aan [R] van 7 januari 2004;
- brief van [R] aan de kamer van 1 april 2004;
- brief van [R] aan de kamer van 7 april 2004;
- brief van de kamer aan [R] van 1 juli 2004;
- antwoordbrief van 12 juli 2004;
De klachten zijn gevoegd behandeld ter openbare zitting van 18 november 2004, waar klagers, in de persoon van [R], alsmede de notaris zijn verschenen. Beide partijen hebben het woord gevoerd en hun standpunten nader toegelicht. Uitspraak is bepaald op 18 januari 2005.
De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten.
a. [R] is directeur van [K] B.V., die op haar beurt enig aandeelhouder van [Y] B.V. is. Veilinghuis [G] is de handelsnaam van [Y] B.V.
b. De heer W. [B] is makelaar en taxateur van roerende goederen. Hij werkte tevens als veilingmeester bij Veilinghuis [G].
c. De notaris heeft in de periode 1997 tot en met 2002 meermalen toezicht gehouden op de veilingen van roerende goederen die werden georganiseerd door Veilinghuis [G].
d. Tijdens die veilingen hield de notaris – op de zogenaamde notarislijsten – bij welk lotnummer werd verkocht aan welke bieder voor welke prijs. Het veilinghuis heeft (kopieën van) deze notarislijsten altijd aan het eind van het jaar naar de notaris gestuurd. Deze heeft de notarislijsten na verloop van tijd vernietigd.
De klacht
1.1 De notaris heeft niet voldaan aan zijn bewaarplicht door de hem toegezonden
notarislijsten te vernietigen. Zonder die lijsten is het onmogelijk te controleren voor welke bedragen goederen zijn verkocht. Het veilinghuis heeft deze lijsten nodig om bewijs te leveren tegen [B] die wordt verdacht van valsheid in geschriften en oplichting.
1.2 De notaris heeft meegewerkt aan de belangenverstrengeling van [B], althans die
belangenverstrengeling getolereerd. Het moest de notaris duidelijk zijn dat [B] bij Veilinghuis [G] optrad als taxateur, inbrenger, veilingmeester en koper. Deze functies mogen niet in één hand zijn verenigd. De notaris had moeten ingrijpen en voorkomen dat [B] in al deze hoedanigheden optrad.
Het verweer
2.1 De notaris bestrijdt dat zijn bewaarplicht zich uitstrekt over de notarislijsten. Artikel 1 van de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen bepaalt dat openbare verkopingen dienen te geschieden ten overstaan van een notaris. Deze wet verplicht de notaris echter niet om het biedverloop te administreren of een proces-verbaal van de veiling op te maken. Het is wel gebruikelijk dat de notaris het biedverloop bijhoudt. De meeste veilinghuizen bewaren zelf de notarislijsten. Veilinghuis [G] heeft de notaris echter telkens ongevraagd (kopieën van) de notarislijsten toegezonden. Het veilinghuis behield zelf ook een exemplaar van die lijsten. Het veilinghuis had niet met de notaris afgesproken dat hij de notarislijsten toegezonden zou krijgen en dat hij deze zou bewaren. Evenmin bleek uit de begeleidende brieven wat het veilinghuis van de notaris verwachtte. De notaris heeft de lijsten telkens na verloop van één à anderhalf jaar vernietigd omdat het veilinghuis hem er in al die jaren nooit meer naar had gevraagd en omdat hem nooit ter ore was gekomen dat er een dispuut was gerezen met betrekking tot de biedingen.
2.2 De notaris is nimmer gebleken dat [B] een dubieuze rol heeft gespeeld of goederen heeft verduisterd, laat staan dat hij eraan heeft meegewerkt. [B] maakte er geen geheim van dat hij meerdere functies had. De notaris kent [B] als een goede taxateur en een nette afslager. De vorm en mate van belangenverstrengeling waar klager over klaagt is niet ongebruikelijk in het veilingwezen. Overigens is het toezicht dat de notaris op openbare verkopingen kan uitoefenen uiterst beperkt. Zo onttrekt zich soms zelfs aan zijn waarneming of een goed is verkocht en aan wie. Verder is de notaris niet betrokken bij de administratieve voorbereiding en afhandeling van een veiling. De wetgever heeft de notaris ook geen machtsmiddelen toebedeeld in verband met het toezicht. Pogingen om een richtlijn op te stellen met betrekking tot het notariële toezicht bij openbare verkopen zijn op niets uitgelopen omdat de veiling van roerende goederen bij de huidige structuur een ondoorzichtig terrein blijkt te zijn. Het notariële toezicht bij openbare verkopingen zou moeten worden afgeschaft, omdat het de schijn van eerbaarheid verleent aan iets wat nauwelijks door de notaris te controleren is.
De beoordeling
3.1 De eerste klacht betreft de bewaarplicht van de notaris. In afwijking van het algemene gebruik dat de notarislijsten bij het veilinghuis zelf worden bewaard, heeft Veilinghuis [G] de notaris – zonder daarover afspraken te hebben gemaakt – ongevraagd en zonder verdere toelichting (kopieën van) deze lijsten toegezonden. De notaris wist dat het veilinghuis zelf een exemplaar van deze notarislijsten behield. Zonder afzonderlijke en uitdrukkelijke opdracht van het veilinghuis om de biedlijsten te bewaren kan de notaris geen verwijt worden gemaakt dat hij de lijsten – zonder dat er in al die jaren geschillen over biedingen waren gerezen – na één à anderhalf jaar heeft vernietigd. Deze klacht is daarom ongegrond.
3.2 De klacht met betrekking tot de belangenverstrengeling van [B] betreft de vraag naar de omvang van het toezicht van de notaris op de veiling. Voor het bepalen van de omvang van dat toezicht biedt de wet weinig aanknopingspunten. Uit het feit dat het onmogelijk is gebleken om richtlijnen voor het notariële toezicht bij de veiling op te stellen, blijkt hoe weinig transparant de veiling van roerende goederen feitelijk kan zijn. De notaris dient daarom aansluiting te zoeken bij het gebruik ter plaatse. Het is niet ongebruikelijk dat sommige betrokkenen bij de veiling afwisselend in verschillende hoedanigheden optreden, zoals in het geval van [B]. De notaris hoefde daaraan dan ook geen einde te maken – zo hij dat al had gekund. Dat zou anders zijn geweest als de notaris misbruik van die verschillende functies had geconstateerd, waarvoor in het onderhavige geval geen aanwijzingen zijn. Deze klacht is eveneens ongegrond.
3.3 Gelet op het bovenstaande wordt beslist als volgt.
- verklaart de klachten ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.J. Beukenhorst, voorzitter, M. Bijkerk, A.J.W.M. van Hengstum, E.R.S.M. Marres en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van Bennekom, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2005.
mr. E. van Bennekom, mr. A.J. Beukenhorst,
secretaris. voorzitter.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.