ECLI:NL:GHAMS:2005:AU2243

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
1480/04 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over ongeldig verklaard bod bij verkoop per inschrijving

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 september 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kamer van toezicht over notarissen. Klaagster, Bouw- en Aannemingsbedrijf [X] B.V., had een klacht ingediend tegen notaris mr. DRS. [Y] en kandidaat-notaris mr. [H] over de geldigheid van haar bod bij een verkoop per inschrijving. De notaris had het bod van klaagster ten onrechte geldig verklaard, terwijl er geen origineel en gewaarmerkt uittreksel uit het handelsregister was bijgevoegd, wat in strijd was met de inschrijvingsvoorwaarden. De biedingen van andere deelnemers, waaronder [Z] Projectontwikkeling B.V., waren om dezelfde reden ongeldig verklaard. Klaagster stelde dat de notaris partijdig had gehandeld en dat hij onvoldoende gelegenheid had geboden om biedingen aan te passen na een wijziging van de verkoopvoorwaarden. Het hof oordeelde dat de notaris niet had gehandeld in strijd met zijn beroepsregels, maar dat hij wel onzorgvuldig was geweest door het bod van klaagster geldig te verklaren, terwijl dit niet voldeed aan de inschrijvingsvoorwaarden. Het hof vernietigde de eerdere beslissing van de kamer van toezicht en legde de notaris een waarschuwing op. De klacht van klaagster werd deels gegrond verklaard, maar het hof oordeelde dat er geen sprake was van opzet of partijdigheid van de notaris.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 1 september 2005 in de zaak onder rekestnummer 1480/04 NOT van:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUW- EN AANNEMINGSBEDRIJF [X] B.V.,
gevestigd te [plaats],
APPELLANTE,
advocaat: mr. P.A.C. van Buul
t e g e n
MR. DRS. [Y],
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. H.H. Luigies.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Ter griffie van het hof alhier is op 10 december 2004 ingekomen een verzoekschrift van de zijde van appellante, verder te noemen klaagster, waarbij zij tijdig hoger beroep heeft ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 12 november 2004, waarbij haar klacht tegen geïntimeerde, verder te noemen de notaris, deels gegrond is verklaard zonder oplegging van een maatregel aan de notaris en voor het overige ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen op 7 februari 2005.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 12 mei 2005. Verschenen zijn de advocaat van klaagster, vertegenwoordigd door de heer H. [T], alsmede de notaris en zijn advocaat. Allen hebben het woord gevoerd, de advocaten aan de hand van hun pleitnotities.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie alsmede van de hiervoor genoemde stukken.
3. De feiten
3.1. Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld, met inachtneming van het navolgende.
3.2. Klaagster heeft in het appèlschrift hetgeen de kamer onder g), h), k), o) en q) als vaststaande feiten heeft aangenomen betwist. Aan deze door klaagster geopperde bezwaren zal het hof, voor zover zij van belang zijn voor de beoordeling van deze klacht, in dat kader aandacht besteden.
4. Het standpunt van klaagster
4.1. Klaagster verwijt de notaris dat hij, ter zake van een verkoop door middel van inschrijving, aan het begin van de zitting te Heiloo op 5 februari 2004, tijdens welke zitting de biedingen bekend gemaakt zouden worden, een mededeling heeft gedaan die inhield dat de verkoopvoorwaarden op een essentieel onderdeel werden gewijzigd zonder de deelnemers in de gelegenheid te stellen om hun bod daaraan aan te passen en zonder zich ervan te vergewissen of de deelnemers zich bewust waren van de consequenties van die wijziging.
4.2. Vervolgens heeft de notaris ten onrechte niet in zijn proces-verbaal vermeld dat de heer [T], vertegenwoordiger van klaagster, tijdens het voorlezen van de biedingen van klaagster heeft duidelijk gemaakt dat klaagster zich had vergist.
4.3. De notaris heeft nagelaten de brief van de gemeente Alkmaar van 5 februari 2004 inzake het kettingbeding bij het proces-verbaal te voegen, hoewel deze brief wel als bijlage in het proces-verbaal wordt genoemd.
4.4. De notaris heeft ten onrechte het bod van klaagster aanvaard terwijl hem duidelijk moet zijn geweest, ook op grond van een mathematische vergelijking van de biedingen, dat klaagster zich had vergist waardoor haar wil niet overeenstemde met haar verklaring op het inschrijfformulier en de overeenkomst dus nietig was.
4.5. Ook had de notaris het bod van klaagster niet geldig mogen verklaren gezien de voorwaarde die klaagster - hoewel in strijd met de inschrijvingsvoorwaarden – had verbonden aan haar bod, door middel van haar faxbericht van 5 februari 2004 inzake het kettingbeding.
4.6. De notaris heeft het bod van klaagster ten onrechte geldig verklaard terwijl er geen origineel en gewaarmerkt uittreksel uit het handelsregister was bijgevoegd. De biedingen van vier andere deelnemers – waaronder [Z] Projectontwikkeling B.V., hierna: [Z] – zijn wel ongeldig verklaard vanwege ditzelfde gebrek. De notaris heeft in het proces-verbaal zelf vastgesteld dat klaagster geen origineel en gewaarmerkt uittreksel had bijgevoegd. Klaagster voegt hieraan toe dat een per faxbericht verstrekt uittreksel, zoals in onderhavig geval aan de orde, per definitie niet origineel is. Bovendien ging het ook nog om een kopie van het rechtstreeks uit het faxapparaat afkomstig exemplaar. In de inschrijfvoorwaarden stond duidelijk vermeld dat het moet gaan om een gewaarmerkt èn origineel uittreksel.
Klaagster wijst er ook nog op dat het bod van [Z] op de locatie Jan de Heemstraat alleen vanwege het ontbreken van een gewaarmerkt en origineel uittreksel niet geldig is verklaard. Alleen ten aanzien van de locatie Nassauplein was sprake van een bijkomende reden om het bod van [Z] ongeldig te verklaren.
4.7. Ook nadat klaagster de notaris erop had gewezen dat zij geen origineel en gewaarmerkt uittreksel had bijgevoegd hield hij vast aan zijn standpunt om het bod van klaagster geldig te verklaren en het bod van vier andere deelnemers ongeldig te verklaren vanwege ditzelfde gebrek.
4.8. De notaris heeft ten onrechte niet voorkomen dat een van zijn kantoorgenoten de belangen van het Horizon College is gaan behartigen nadat hem gebleken was dat er een conflict over zijn eigen handelwijze was ontstaan. Uit de brief van mr. Baljet van 13 februari 2004, waarin tevens de nietigheid van de koopovereenkomst werd ingeroepen, had de notaris moeten begrijpen dat er sprake was van een onoplosbaar conflict, waarin ook hijzelf was betrokken.
4.9. De notaris heeft zijn verplichting om zijn taken onpartijdig uit te voeren in ernstige mate geschonden. De notaris heeft alleen maar oog gehad voor de belangen van het Horizon College en hij is volledig voorbij gegaan aan de omstandigheid dat de vermeende overeenkomst nietig was vanwege het feit dat de wil van klaagster niet in overeenstemming was met haar verklaring.
4.10. Bovendien heeft de notaris partijdig gehandeld door ook de belangen van [Z] zo evident te dienen.
5. Het standpunt van de notaris
5.1. De notaris stelt in de eerste plaats dat hij tijdens de zitting aan de aanwezigen heeft medegedeeld dat hij een fax van de gemeente Alkmaar had ontvangen waaruit blijkt dat de gemeente afziet van de oplegging van het kettingbeding op de locatie Nassauplein. Op grond van de inschrijvingsvoorwaarden behoren alle mededelingen die de notaris als zodanig ter zitting zou doen tot de relevante informatie waaraan inschrijvers gebonden waren. Na de inleiding van de notaris ter zitting en vóór de sluitingstermijn voor de inlevering van de biedingen was er, aldus de notaris, ruim gelegenheid om vragen te stellen, de inhoud van de enveloppen te controleren of biedingen te wijzigen.
5.2. De lezing van klaagster dat haar vertegenwoordiger ter zitting zou zijn opgestaan en zou hebben geroepen dat er sprake is van een vergissing ten aanzien van de biedingen is onjuist. Ook de aanwezige kandidaat-notaris en de directeur van het Horizon College kunnen dit bevestigen. Ook uit de bandopname van de desbetreffende zitting blijkt niet van een dergelijke gang van zaken.
5.3. De brief van de gemeente Alkmaar is niet als bijlage bij het afschrift van de proces-verbaalakte van de zitting toegezonden. Echter, klaagster had op dat moment al een onvoorwaardelijk en onherroepelijk bod uitgebracht op de locatie Nassauplein, dus deze informatie zou, aldus de notaris, hieraan niets veranderd hebben. Bovendien was de strekking van bedoelde brief reeds ter zitting aan alle aanwezigen medegedeeld.
5.4. Aangezien een bod onherroepelijk en onvoorwaardelijk moest zijn, stelt de notaris zich op het standpunt dat hij het bod van klaagster mocht aanvaarden. Bovendien was er ook bij de biedingen op andere kavels een groot verschil tussen het laagste en het hoogste bod, waardoor de notaris hieruit niet afdoende kon afleiden dat er sprake was van een kennelijke vergissing. Bovendien laten de beroepsregels van de notaris niet toe dat hij, als het ware, op de stoel van de rechter gaat zitten.
5.5. Voor wat betreft de voorwaarde die klaagster aan haar bod zou hebben verbonden wijst klaagster op artikel 6 van de inschrijvingsvoorwaarden, waarin wordt bepaald dat alle biedingsbescheiden ter zitting moeten worden overhandigd aan de notaris. In de desbetreffende enveloppe van klaagster trof de notaris de brief, waarin de voorwaarde van klaagster was geformuleerd, niet aan.
5.6. De notaris stelt voorts dat er twee soorten van gewaarmerkte uittreksels uit het handelsregister bestaan. Hij heeft hierover de juridische dienst van de Verenigde Kamers van Koophandel geraadpleegd. Het betreft het op gewaarmerkt papier per post verzonden uittreksel en het faxuittreksel dat elektronisch wordt aangemaakt. Op basis hiervan heeft de notaris gemeend de bieding van klaagster als geldig te moeten aanmerken. Het bod van [Z] was op 3 gronden ongeldig:
- op het inschrijvingsformulier waren de woorden “locatie Nassauplein” doorgehaald; de notaris concludeerde hieruit dat er geen bod was uitgebracht op deze locatie;
- de vereiste “voor gezien” getekende koopakte en de “voor gezien” getekende akte van levering ontbraken voor deze locatie;
- het bijgevoegde uittreksel uit het handelsregister was een kopie van een op gewaarmerkt papier gedrukt uittreksel.
5.7. De notaris heeft zelf bij de Kamer van Koophandel, per fax, nogmaals een uittreksel per fax gevraagd betreffende klaagster. Dit om te verifiëren of het uittreksel van klaagster gelijkluidend was. Bij een fax is het immers moeilijker om de originaliteit van het uittreksel vast te stellen.
5.8. De kantoorgenote van de notaris heeft de belangen van het Horizon College behartigd op het moment dat slechts sprake was van een verschil van inzicht tussen het Horizon College en klaagster. De notaris betwist dat hem van meet af aan duidelijk had moeten zijn dat het conflict niet overbrugbaar was. Op het moment dat de handelwijze van de notaris ter discussie kwam te staan is mede door het Horizon College besloten een andere advocaat te nemen teneinde de onafhankelijkheid van de notaris niet in het geding te brengen.
5.9. De notaris ontkent partijdig te hebben gehandeld, zowel met betrekking tot het Horizon College als met betrekking tot [Z].
6. De beoordeling
6.1. Ten aanzien van het eerste onderdeel van de klacht overweegt het hof dat de verkoopvoorwaarden weliswaar op een essentieel onderdeel werden gewijzigd aan het begin van de zitting doch dat, gezien de tijdspanne tussen het einde van de inleiding van de notaris en het uiterste tijdstip waarop de biedingen moesten worden overgelegd, er voldoende gelegenheid overbleef om een bieding aan te passen aan de zojuist verkregen informatie. Dit temeer daar de aanwezigen allen professionele partijen waren die gewend zijn om op dit soort veilingen op te treden. Buiten dat had klaagster zelf de notaris gevraagd om nadere informatie omtrent het kettingbeding, op de dag voor de zitting, en was zij dus niet onbekend met het bestaan van dit beding en de mogelijke opheffing daarvan. Het hof oordeelt dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.
6.2. De door klaagster beschreven gang van zaken tijdens de zitting, te weten dat haar vertegenwoordiger [T], hierna: [T], zou zijn opgestaan en heeft geroepen dat er sprake is van een vergissing, is onvoldoende komen vast te staan. Althans onvoldoende is komen vast te staan dat dit is gebeurd op een voor de notaris kenbare en hoorbare wijze. Het hof heeft afgezien van het beluisteren van de door de notaris beschikbaar gestelde geluidsopname aangezien de kamer in eerste aanleg heeft vastgesteld dat uit deze opname niet is af te leiden of de gang van zaken is geweest zoals door klaagster wordt geschetst en in hoger beroep deze vaststelling niet is bestreden. Bovendien wordt de authenticiteit van de bandopname door klaagster in twijfel getrokken. Het hof oordeelt dan ook dat het verwijt dat van dit gestelde protest geen melding wordt gemaakt in het proces-verbaal ongegrond is.
6.3. De brief van de gemeente Alkmaar van 5 februari 2004 is als bijlage aan het originele proces-verbaal gehecht. Op de notaris rust echter geen verplichting kopieën van de bijlagen aan de kopieën van het proces-verbaal te hechten. Het hof oordeelt dan ook dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.
6.4. Het standpunt van de notaris dat hij het bod van klaagster mocht aanvaarden nu het voor hem niet aanstonds duidelijk was dat sprake was van een kennelijke vergissing acht het hof juist. Ook ten aanzien van een van de andere locaties (Jan de Heemstraat) was sprake van grote verschillen tussen het hoogste en het laagste bod. De notaris heeft dan ook niet meteen kunnen opmerken dat klaagster zich had vergist. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
6.5. Ten aanzien van de stelling van klaagster dat haar bod voorwaardelijk was oordeelt het hof als volgt. Uit artikel 6 lid 3 van de Inschrijvingsvoorwaarden blijkt dat een bod onvoorwaardelijk en zonder voorbehoud dient te zijn. Een bod zoals door klaagster gesteld was niet mogelijk. Bovendien, al zou het bod wel als voorwaardelijk kunnen worden aangemerkt, dan zou deze voorwaarde zijn komen te vervallen tengevolge van de fax van 5 februari 2004 van de gemeente Alkmaar, waarvan de notaris aan het begin van de zitting mededeling heeft gedaan. Het hof oordeelt dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.
6.6. In tegenstelling tot het oordeel van de kamer ten aanzien van de geldigheid van het bod gedaan namens [X], is het hof van oordeel dat ook aan dit bod mankementen kleefden. Het bod voldeed immers niet aan artikel 3 lid 6 onderdeel f van de inschrijvingsvoorwaarden waarin is bepaald dat tezamen met het inschrijvingsformulier een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan 1 maand) van de inschrijver moet worden ingeleverd. Dit blijkt ook uit het door de notaris opgemaakte proces-verbaal van 6 februari 2004. Het hof is van oordeel dat de notaris het bod van [X] ten onrechte geldig heeft verklaard. De argumenten die de notaris heeft aangevoerd ter motivering van zijn handelwijze acht het hof onvoldoende om het bepaalde in de inschrijvingsvoorwaarden buiten toepassing te verklaren. Het hof oordeelt dat dit onderdeel van de klacht gegrond is en vernietigt het oordeel van de kamer zoals dat is weergeven in rubriek 5.6. van de bestreden beslissing.
6.7. In vervolg op hetgeen in rubriek 6.6. is overwogen is het hof van oordeel dat ook het onderdeel van de klacht dat de notaris ten onrechte vasthield aan zijn standpunt dat het bod van klaagster geldig was, gegrond moet worden verklaard. Rubriek 5.7. van de bestreden beslissing wordt vernietigd.
6.8. Het hof is, evenals de kamer, van oordeel dat in de brief van mr. Baljet duidelijke kritiek staat aan het adres van de notaris. De notaris had dan ook zelf moeten antwoorden op het deel van de brief dat hemzelf betrof. Gezien zijn rol in het conflict had de notaris er verstandig aan gedaan toen reeds te voorkomen dat een kantoorgenote van hem zou gaan optreden als advocate van het Horizon College. Het hof oordeelt dat dit onderdeel van de klacht gegrond is.
6.9. Ten aanzien van de door klaagster gestelde partijdigheid oordeelt het hof dat, alhoewel de klacht tegen de notaris ten dele gegrond wordt bevonden, niet is komen vast te staan dat de notaris aldus heeft gehandeld met als doel de belangen van slechts een of meer bepaalde partijen te dienen. Het hof oordeelt dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.
6.10. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als in deze procedure niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.11. Het bovenvermelde is redengevend voor het oordeel dat de notaris in voege als voormeld bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden onzorgvuldig heeft gehandeld en dat deze tekortkoming dusdanig verwijtbaar is dat de maatregel van waarschuwing op zijn plaats is. Het hof zal de beslissing van de kamer vernietigen voor wat betreft de rubrieken 5.6., 5.7., en 5.12. en de klachtonderdelen zoals beschreven in deze rubrieken gegrond verklaren.
6.12. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing voor wat betreft de rubrieken 5.6., 5.7. en 5.12;
- verklaart de onderdelen van de klacht zoals genoemd in de rubrieken 4.6., 4.7. en 4.8. gegrond en legt de notaris de maatregel van waarschuwing op;
- bepaalt dat de maatregel zal worden tenuitvoergelegd ter terechtzitting van het hof van 13 oktober 2005 om 13.40 uur;
- bepaalt dat de griffier de notaris daartoe zal oproepen;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, P.J.N. van Os en A.D.R.M. Boumans en in het openbaar uitgesproken op donderdag 1 september 2005.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE AMSTERDAM
BESCHIKKING van 12 november 2004 inzake de klacht nummer K 12/04 van
Bouw- en aannemingsbedrijf [X] B.V.,
gevestigd te [plaats],
gemachtigde: H. [T],
raadsman: mr. P.A.C. van Buul,
klaagster,
tegen:
1. mr. [Y],
notaris te [plaats],
en
2. mr. [H],
kandidaat-notaris te [plaats],
beklaagden,
raadsman: mr. H.H. Luigies.
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klachtbrief met bijlagen van 19 maart 2004;
- antwoordbrief met bijlagen van de notaris van 29 april 2004;
- antwoordbrief met bijlagen van de kandidaat-notaris van 29 april 2004;
- repliek met bijlagen van 14 juni 2004;
- dupliek van de kandidaat-notaris van 7 juli 2004;
- dupliek van de notaris van 21 juli 2004.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van 17 september 2004, waar klaagster in de persoon van [T] is verschenen, vergezeld van haar raadsman. Tevens zijn de notaris en de kandidaat-notaris verschenen, vergezeld van hun raadsman. Beide partijen hebben bij monde van hun raadslieden het woord gevoerd en hun standpunten nader toegelicht aan de hand van door hun overgelegde pleitaantekeningen. Uitspraak is bepaald op 12 november 2004.
2. DE FEITEN
a. De stichting Regionaal Opleidingen Centrum Noord-Kennemerland/West-Friesland, (hierna het Horizon College) heeft drie percelen te Alkmaar bij besloten inschrijving verkocht. Het ging om locaties aan de Bergerweg/Van der Lijnstraat, de Jan de Heemstraat, en het Nassauplein.
b. De notaris en de kandidaat-notaris hebben deze verkoop georganiseerd, tezamen met ir. B.W. Hoevers van Deloitte & Touche Real Estate B.V. te Amsterdam. De kandidaat-notaris heeft haar werkzaamheden uitgevoerd in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de notaris. Van 17 januari 2004 tot en met 9 februari 2004 was zij met vakantie. Op 10 februari 2004 was zij afwezig in verband haar beroepsopleiding
c. Artikel 3 sub 6 van de inschrijvingsvoorwaarden luidt:
“De volgende bescheiden dienen tezamen met het inschrijvingsformulier te worden ingeleverd:
a. de door de inschrijver “voor gezien” ondertekende inschrijvingsvoorwaarden;
b. De door de inschrijver “voor gezien” ondertekende koopovereenkomst(en), die betrekking heeft/hebben op de kavel(s) waarop de inschrijver een bod heeft uitgebracht;
c. de door de inschrijver “voor gezien” ondertekende akte(n) van levering, die betrekking heeft/hebben op de kavel(s) waarop de inschrijver een bod heeft uitgebracht;
d. een kopie van een geldig legitimatiebewijs van degene(n), die het inschrijvingsformulier ondertekend heeft/hebben;
e. een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de aanbieder;
f. een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan 1 maand) van de inschrijver; en
g. de vigerende statuten (doorlopende tekst) van de inschrijver.”
d. Artikel 3 sub 7 van de inschrijvingsvoorwaarden luidt:
“De notaris controleert of het inschrijvingsformulier volledig is ingevuld en of alle bijbehorende bijlagen zijn bijgevoegd. Indien een inschrijvingsformulier niet volledig is ingevuld en/of één of meer bijlagen bij het inschrijvingsformulier ontbreken, kan een bod door de notaris als ongeldig aangemerkt worden.”
e. Artikel 6 sub 3 van de inschrijvingsvoorwaarden luidt:
“Een bod dient onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoud te zijn.
(...).”
f. Artikel 6 sub 6 van de inschrijvingsvoorwaarden luidt:
“Indien de aanbieder niet de inschrijver is, dient de aanbieder bij inlevering een schriftelijke opdracht te overleggen aan de notaris, waaruit blijkt dat de inschrijver de aanbieder opdracht heeft gegeven de gesloten enveloppe met daarin het inschrijvingsformulier en de bijbehorende bijlagen aan de notaris te overhandigen.”
g. Voor de locatie Nassauplein had de gemeente Alkmaar in het verleden het eerste recht van koop bedongen, dat middels een kettingbeding in de leveringsakte was opgenomen. De gemeente Alkmaar had voor de verkoop door Horizon College aan een derde echter afstand gedaan van dat eerste recht van koop.
h. Klaagster was voornemens de eventueel door haar aangekochte percelen door te verkopen aan een zakenrelatie, die niet was uitgenodigd voor de besloten inschrijving. In verband met deze voorgenomen doorlevering heeft klaagster de notaris gevraagd of de gemeente Alkmaar ook bij opvolgende leveringen afstand zou doen van haar eerste recht van koop. De notaris heeft klaagster geantwoord op dit punt geen problemen te verwachten. Hij zou het navragen bij de gemeente maar betwijfelde of hij hun schriftelijke bevestiging, dat die afstand ook voor opvolgende leveringen zou gelden, nog vóór zittingsdatum zou ontvangen.
i. Bij fax van 5 februari 2004, voorafgaand aan de zitting, heeft klaagster de notaris bericht dat zij haar bod op de locatie Nassauplein deed onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de gemeente Alkmaar ook bij opvolgende leveringen afstand zou doen van haar eerste recht van koop.
j. Klaagster heeft de volgende biedingen uitgebracht:
Jan de Heemstraat : € 3.600.000,=
Bergerweg/Van der Lijnstraat : € 450.000,=
Nassauplein : € 1.800.000,=
k. Op het inschrijvingsformulier van [Z] Projectontwikkeling B.V. (hierna [Z]) is de locatie Nassauplein doorgehaald. Er is voor deze locatie een bedrag van twee miljoen euro ingevuld.
l. Op 5 februari 2004 heeft de zitting plaatsgevonden waarop de biedingen bekend zijn gemaakt. Van deze zitting zijn geluidsopnamen gemaakt.
m. Namens klaagster was [T] op de zitting van 5 februari 2004 aanwezig.
n. Aan het begin van de zitting van 5 februari 2004 heeft de notaris meegedeeld dat de gemeente Alkmaar ten aanzien van de locatie Nassauplein afstand had gedaan van haar eerste recht van koop.
o. [Z] heeft per abuis € 2.000.000,= geboden op de locatie Nassauplein. [Z] had dit bedrag willen bieden voor de locatie Bergerweg/Van der Lijnstraat.
p. Bij fax van 5 februari 2004, direct na afloop van de zitting, heeft klaagster de notaris en Hoevers meegedeeld dat zij haar bod in geen geval gestand deed omdat er sprake was van een – abusievelijk – foute toekenning van bedragen naar objecten. Bij diezelfde fax heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen de essentiële wijziging van de verkoopvoor-waarden met betrekking tot het kettingbeding.
q. In de akte van proces-verbaal d.d. 6 februari 2004 is onder meer het volgende opgenomen:
(...)
Artikel 28.
Beoordeling van de biedingen na de zitting.
Na sluiting van de onderhavige zitting, heb ik, notaris, geoordeeld en beslist op een voor partijen bindende wijze, dat:
1. op grond van de juistheid van de bescheiden als inhoud van envelop 1, het daarmee uitgebrachte bod door [K]. Beheer B.V. (hierna [K].) niet geldig is, aangezien:
- niet een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan één (1)maand van de inschrijver is aangetroffen maar een fotokopie;
- niet – conform artikel 6 lid 6 van de inschrijvingsvoorwaarde – de aanbieder aan de notaris een schriftelijke opdracht heeft overlegd, waaruit blijkt dat de inschrijver de aanbieder opdracht heeft gegeven de gesloten enveloppe met daarin het inschrijvingsformulier en de bijbehorende bijlagen aan de notaris te overhandigen;
- niet de vigerende statuten van de inschrijver zijn ingeleverd maar statuten van een andere rechtspersoon, te weten: Aannemingsmaatschappij [V] B.V.;
(...)
5. op grond van de juistheid van de bescheiden als inhoud van envelop 5, het daarmee uitgebrachte bod door Bouw- en Aannemingsbedrijf [X] B.V. geldig is;
(...)
8. op grond van de juistheid van de bescheiden als inhoud van envelop 8, het daarmee uitgebrachte bod door Projectontwikkeling Maatschappij [R] B.V. (hierna [R]) niet geldig is, aangezien niet een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan één (1) maand) van de inschrijver is aangetroffen maar een fotokopie;
(...)
11. op grond van de juistheid van de bescheiden als inhoud van envelop 11, het daarmee uitgebrachte bod door Bouw- en Aannemingsbedrijf [T] B.V. niet geldig is, aangezien niet een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan één(1) maand) van de inschrijver is aangetroffen maar een fotokopie, welke tevens ouder dan één (1) maand is;
(...)
12. op grond van de bescheiden als inhoud van envelop 13, het daarmee uitgebrachte bod door [Z] Projectontwikkeling B.V. niet geldig is, aangezien niet een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan één (1) maand) van de inschrijver is aangetroffen, maar een fotokopie en dat ik, notaris, tevens heb geoordeeld dat het door mij, notaris, voorgelezen bod van [Z] Projectontwikkeling B.V. ten aanzien van de locatie Nassauplein als niet uitgebracht dient te worden beschouwd;
(...)”
r. Bij fax van 6 februari 2004 heeft klaagster de notaris en Hoevers nogmaals meegedeeld dat zij zich vergist had in haar bieding en dat deze bieding ongeldig was.
s. Bij brief van 11 februari 2004 heeft de notaris de locatie Nassauplein aan klaagster toegewezen.
t. Bij aangetekend schrijven van 13 februari 2004 heeft de toenmalige raadsman van klaagster, mr. B.G. Baljet, de nietigheid van de koopovereenkomst ingeroepen. Die brief bevat daarnaast de volgende passages:
“Tijdens de zitting is gebleken dat [Z] Projectontwikkeling B.V. een hoger bod op het Nassauplein heeft uitgebracht dan mijn cliënte. U heeft tegen mijn cliënte gezegd dat u dat bod niet heeft aanvaard omdat het bod op formele gronden ongeldig was. Op de vraag van mijn cliënte waarom u dat bod niet evengoed had aanvaard antwoordde u dat u dat niet redelijk zou vinden omdat u wel begreep dat de [Z] Projectontwikkeling BV zich ook vergist zou hebben. Mijn cliënte begrijpt niet waarom u ten aanzien van [Z] Projectontwikkeling B.V. wel rekening houdt met het feit dat die zich had vergist terwijl u dat bij mijn cliënt volledig negeert. In dat verband wijs ik u er op dat mijn cliënte inmiddels heeft begrepen dat uw kantoor, en u heer [Y] in het bijzonder, samen met het aan u gelieerde Deloitte & Touche als vaste adviseurs van [Z] Projectontwikkeling BV dienen te worden aangemerkt. Voorts wijs ik er in dat kader op dat mijn cliënt ook een ongeldig bod heeft uitgebracht, onder andere door een voorwaarde aan haar bieding te verbinden in verband met het kettingbeding ten behoeve van de Gemeente.
(...)
En tenslotte is de zitting onrechtmatig verlopen doordat u vlak voor het openen van de inschrijvingsformulieren een onduidelijke mededeling over datzelfde kettingbeding heeft gedaan waardoor geen eerlijke inschrijving meer heeft kunnen plaatsvinden. Ik sommeer uw cliënte dan ook om mij binnen 4 dagen na heden schriftelijk te bevestigen dat zij alsnog afziet van deze vermeende koopovereenkomst. Indien uw cliënte daaraan geen gevolg geeft, dan stel ik het Horizon College reeds nu aansprakelijk voor alle schade die mijn cliënt daardoor mocht lijden, vermeerderd met de rente en de kosten.”
3. DE KLACHT
3.1 Aan het begin van de zitting op 5 februari 2004 heeft de notaris mondeling een
mededeling gedaan die inhield dat de verkoopvoorwaarden op een essentieel onderdeel werden gewijzigd. De notaris heeft de deelnemers daarna onvoldoende in de gelegenheid gesteld om hun bod op die wijziging aan te passen. Hij heeft zich er evenmin van vergewist of de deelnemers zich bewust waren van de consequenties van die wijziging.
3.2 Klaagster stelt dat zij per abuis de biedingen voor de locaties aan de Bergerweg/Van der
Lijnstraat en het Nassauplein met elkaar heeft omgewisseld. De notaris heeft nagelaten in zijn proces-verbaal te vermelden dat [T] hem, direct na het voorlezen van de bieding van klaagster op de locatie Nassauplein, heeft meegedeeld dat er met betrekking tot het bod een vergissing was gemaakt.
3.3 De notaris heeft nagelaten de vermeende brief van de gemeente Alkmaar van 5 februari
2004 inzake het kettingbeding bij zijn proces-verbaal te voegen, hoewel die wel als bijlage van het proces-verbaal wordt genoemd.
3.4 De notaris heeft besloten het bod van klaagster te aanvaarden hoewel het hem duidelijk
moest zijn dat klaagster zich had vergist. Klaagster had hem immers meermalen, tijdens en (direct) na afloop van de zitting, meegedeeld dat zij zich vergist had. Bovendien liep het bod van klaagster mathematisch fors uit de pas met de overige biedingen.
3.5 De notaris heeft het bod van klaagster geldig verklaard hoewel zij – in strijd
met de inschrijvingsvoorwaarden – een voorwaarde aan haar inschrijving had verbonden. De reden dat de fax aan de notaris, waarin klaagster een voorwaarde aan haar bieding voor de locatie Nassauplein verwoordde, niet bij de biedingsbescheiden in de envelop was gevoegd, was gelegen in het feit dat er slechts één inschrijfformulier werd gehanteerd. Het voegen van de fax aan de overige biedingsbescheiden zou leiden tot de ongeldigverklaring van alle biedingen. De notaris heeft overigens erkend dat hij van de inhoud van de fax kennis had genomen voorafgaand aan de zitting, zodat hij op de hoogte was dat het bod voorwaardelijk was.
3.6 De notaris heeft het bod van klaagster geldig verklaard hoewel zij geen origineel en
gewaarmerkt uittreksel van het Handelsregister bij haar bieding had gevoegd – zoals de inschrijvingsvoorwaarden voorschrijven. Daarentegen heeft de notaris de biedingen van drie andere deelnemers, te weten [Z], [K]. en [R], ongeldig verklaard vanwege datzelfde gebrek. Hier is sprake van willekeur. Niet te begrijpen is waarom de notaris slechts het uittreksel van klaagster bij de Kamer van Koophandel heeft geverifieerd, en niet die van de overige bieders die geen origineel en gewaarmerkt uittreksel hadden overgelegd. Het verweer van de notaris dat, althans voor wat betreft het bod van [Z], het ontbreken van een origineel uittreksel niet de enige reden was om dat bod ongeldig te verklaren kan niet slagen, omdat het bod van [Z] op de locatie Jan de Heemstraat alleen vanwege het ontbreken van een gewaarmerkt en origineel uittreksel niet geldig is verklaard. De bijkomende reden het bod ongeldig te verklaren had betrekking op de locatie Nassauplein. Ook het door Bouw- en Aannemings-bedrijf [T] B.V. uitgebrachte bod is louter vanwege het ontbreken van een origineel en gewaarmerkt uittreksel ongeldig verklaard.
3.7 Hoewel klaagster de notaris erop heeft geattendeerd dat zij geen origineel en
gewaarmerkt uittreksel bij haar bieding had gevoegd, en dat haar bieding derhalve niet voldeed aan de inschrijvingsvoorwaarden, heeft de notaris vastgehouden aan zijn standpunt dat het bod van klaagster kon worden aanvaard.
3.8 De notaris had behoren te voorkomen dat één van zijn kantoorgenoten de belangen van
zowel het Horizon College als van hemzelf behartigde, hoewel hem op dat moment duidelijk moest zijn dat er sprake was van een onoverbrugbaar conflict over zijn handelwijze. Mr. Baljet had immers in zijn brief – van sommerend karakter – de handelwijze van de notaris aan de orde gesteld. Deze brief was niet gericht aan noch bestemd voor het Horizon College, maar gericht aan de notaris. Dat de notaris van mening is dat eerst na de briefwisseling van 17 en 18 februari duidelijk is geworden dat een onoplosbaar conflict was gerezen getuigt niet van een gevoel voor verhoudingen.
3.9 De notaris is partijdig opgetreden door slechts de belangen van het Horizon College in het
oog te houden en volledig voorbij te gaan aan de omstandigheid dat de vermeende overeenkomst nietig was omdat de wil en de verklaring van klaagster niet overeenstemden.
3.10 De notaris is tevens partijdig opgetreden door zo evident de belangen van [Z] te dienen. Het is klaagster bekend dat [Z] een vaste relatie is van Deloitte & Touche. Het kantoor van de notaris is gelieerd aan Deloitte en Touche, en beide kantoren hebben dus gemeenschap-pelijke belangen.
3.11 De klacht is mede gericht tot de kandidaat-notaris, omdat zij mede verantwoordelijk is
voor de stukken met betrekking tot de verkoop bij inschrijving, en omdat zij had dienen te bevorderen dat de notaris het bod van klaagster niet zou aanvaarden. Ook al zou de kandidaat-notaris volledig onder verantwoordelijkheid van de notaris werken, dan is dat niet voldoende naar buiten toe kenbaar gemaakt. De kandidaat-notaris heeft, door de wijze waarop ze naar buiten is getreden, de schijn gewekt volledig, of in ieder geval medeverantwoordelijk te zijn voor de verkoop bij inschrijving. Door aldus naar buiten te treden kan zij zich niet onttrekken aan haar verantwoordelijkheid. Dat zij niet aanwezig is geweest bij de zitting van 5 februari 2004 maakt dat niet anders.
4 HET VERWEER
4.1 De notaris betwist de stelling dat hij op 5 februari 2004 de bieders onvoldoende
gelegenheid heeft geboden om hun bod desgewenst aan te passen. Het tijdsverloop tussen de mededeling dat de gemeente Alkmaar afstand had gedaan van haar eerste recht van koop en het inleveren van de enveloppen bedroeg drie kwartier. Gedurende dat tijdsbestek hebben de bieders de gelegenheid gehad om hun bod aan te passen. In het licht van de door klaagster voor de zitting aan de notaris verstuurde brief ziet de notaris niet in waarom klaagster de consequenties van deze wijziging niet kon inzien.
4.2 Volgens de notaris is [T] niet opgesprongen na het voorlezen van de bieding van
klaagster, en heeft hij niet geroepen dat er een vergissing in het spel was. De notaris heeft daar in ieder geval niets van gemerkt. [T] zat schuin tegenover de notaris op een afstand van niet meer van drie meter, dicht bij de interruptiemicrofoon. Deze microfoon heeft gedurende de hele zitting opengestaan. Als [T] daadwerkelijk had geroepen dat er een fout was gemaakt zou de notaris dat hebben moeten opmerken, en zou dat ook op de geluidsopname te horen moeten zijn. In de stilte die op de geluidsopname te horen is na het bekendmaken van de bieding van klaagster is dat echter niet te horen. Een dergelijke pauze viel overigens na elke voorgelezen bieding en hield verband met de administratieve verwerking van de biedingen en het openen van de enveloppen. De notaris ontkent [T] bestraffend te hebben aangekeken. De notaris merkt op dat hij daartoe geen reden had, en dat dit zijn rol niet was.
4.3 De notaris stelt dat er geen verplichting bestaat om bijlagen te hechten aan de kopieën
van de proces-verbaalakte. Het is voldoende dat hij de brief van de gemeente Alkmaar wel aan de originele proces-verbaalakte heeft gehecht. Bovendien was de strekking van de brief ter zitting aan alle aanwezigen meegedeeld en had klaagster op het moment van toezending van een kopie van de proces-verbaalakte al een onherroepelijk bod uitgebracht. Daaraan zou de brief van de gemeente niets hebben veranderd.
4.4 De notaris stelt dat een bod onherroepelijk en onvoorwaardelijk moest zijn. Daarnaast is
de opbrengst van herontwikkelingsprojecten – anders dan van bijvoorbeeld woonhuizen – zeer moeilijk in te schatten. Uit het feit dat het bod van klaagster aanzienlijk hoger lag dan dat van de overige deelnemers kon de notaris niet (afdoende) afleiden dat er sprake was van een vergissing. Daarnaast is de notaris van mening dat zijn beroepsregels hem niet toestaan dat hij op de stoel van de rechter gaat zitten. De notaris stelt dat klaagster hem voor het eerst heeft gemeld dat er een fout was gemaakt na afloop van de zitting, toen duidelijk was geworden wat de overige geïnteresseerden hadden geboden op de locatie Nassauplein.
4.5 De notaris stelt dat de bieding van klaagster onvoorwaardelijk was. Immers, alle
biedingsbescheiden dienden in een gesloten envelop ter zitting aan hem te worden overhandigd. In de envelop van klaagster heeft de notaris de betreffende fax niet aangetroffen, zodat die buiten de inschrijvingsprocedure diende te blijven. Overigens staan de inschrijfvoorwaarden het indienen van meerdere inschrijfformulieren toe, zodat klaagster de bieding op de locatie Nassauplein apart had kunnen uitbrengen.
4.6 De notaris is, na raadpleging van de juridische dienst van de Verenigde Kamers van
Koophandel en raadpleging van hun website, tot de conclusie gekomen dat er twee soorten gewaarmerkte uittreksels bestaan, te weten het op het gewaarmerkte papier per post verzonden uittreksel, en het faxuittreksel dat elektronisch wordt aangemaakt. Aan beide uittreksels komt volgens de Verenigde Kamers van Koophandel rechtskracht toe. De bepaling in de inschrijvingsvoorwaarden strekt tot bescherming van de verkoper. Na dit onderzoek heeft de notaris geconcludeerd dat een faxuittreksel eveneens dit doel diende. Op basis daarvan heeft de notaris gemeend dat de bieding van klaagster als geldig aangemerkt diende te worden. Anders dan klaagster beweert was het bod van [Z] op drie gronden ongeldig. Ten eerste waren de woorden “locatie Nassauplein” op het inschrijvingsformulier doorgehaald, op basis waarvan de notaris tot het oordeel is gekomen dat er in het geheel geen bod is uitgebracht op deze locatie. Daarnaast ontbraken de vereiste “voor gezien” getekende koopakte en de “voor gezien” getekende akte van levering voor de locatie Nassauplein. Tot slot was het bijgevoegde uittreksel uit het Handelsregister een kopie van een op gewaarmerkt papier gedrukt uittreksel. Bij de andere inschrijvers was er duidelijk sprake van een kopie van het gewaarmerkte papier van de Kamer van Koophandel. Alleen het uittreksel van klaagster betrof een kopie van een faxuittreksel, waarvan moeilijk is vast te stellen of het een origineel of een kopie betreft. De situatie van klaagster en die van [T], [K]. en [R] zijn derhalve niet vergelijkbaar. De vraag of de notaris hiermee tot een juist oordeel is gekomen, is eveneens veeleer een vraag voor de civiele rechter dan voor de tuchtrechter.
4.7 Klaagster stelt niet het originele gefaxte uittreksel te hebben overgelegd, maar een kopie daarvan. Bij kopieën van het gewaarmerkte papier van de Kamer van Koophandel bestaat volgens de notaris geen twijfel aan de originaliteit. Bij een fax ligt dat moeilijker en om die reden heeft de notaris zelf nogmaals een uittreksel van klaagster aangevraagd om te verifiëren of dit gelijkluidend was, hetgeen het geval was. Om die reden en in het licht van de ratio van de bepaling leek het argument van klaagster de notaris gezocht. Hij zag daarin geen aanleiding tot heroverweging van zijn oordeel.
4.8 De notaris beaamt dat het inschakelen van een kantoorgenoot om de belangen van Horizon College te behartigen, op het moment dat duidelijk is dat het een niet aanstonds onoverbrugbaar belangenconflict betreft, ongepast zou zijn. Hij betwist echter de stelling dat het hem van meet af aan duidelijk moet zijn geweest dat het conflict niet overbrugbaar was. Volgens de notaris was er op dat moment slechts sprake van een verschil van inzicht tussen het Horizon College en klaagster. Zodra hem duidelijk was geworden dat het een niet aanstonds overbrugbaar conflict betrof, is, mede door het Horizon College, besloten een andere advocaat in de arm te nemen om zijn onafhankelijkheid niet in het geding te brengen.
4.9 De notaris ontkent alleen de belangen van Horizon College in het oog te hebben gehouden. Bovendien valt deze klacht niet te rijmen met de klacht dat de notaris alleen oog heeft gehad voor de belangen van [Z], omdat de notaris – als hij partijdig zou zijn geweest, wat niet het geval is – het Horizon College had kunnen bevoordelen door het bod van [Z] als geldig aan te merken.
4.10 De notaris bestrijdt de stelling dat hij de belangen van [Z] evident zou hebben gediend. De notaris ontkent bovendien dat [Z] cliënt van hem of van één van zijn kantoorgenoten is. Het is de notaris niet bekend of [Z] cliënt is van Deloitte & Touche. Het verband tussen zijn kantoor en Deloitte & Touche is zo los dat hij geen zicht heeft op het cliëntenbestand van Deloitte & Touche. Zijn beroepsregels staan hem niet toe bij Deloitte & Touche te informeren of [Z] daar cliënt is.
4.11 De kandidaat-notaris voert aan dat haar werkzaamheden zich hebben beperkt tot het in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de notaris opstellen van de inschrijvingsvoor-waarden, het inschrijvingsformulier, de koopakten en de akten van levering, alsmede het in opdracht van de notaris afwikkelen van de procedure rondom de verkoop op basis van de op dat moment beschikbare stukken. In de periode van 17 januari 2004 tot en met 10 februari 2004 was de kandidaat-notaris afwezig in verband met vakantie en haar beroepsopleiding. Met de zitting van 5 februari heeft zij geen enkele bemoeienis gehad.
5 BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 Op de zitting van 5 februari 2004 hebben de bieders, tussen de mededeling dat de
gemeente Alkmaar afzag van haar eerste recht van koop en het inleveren van de enveloppen, ongeveer drie kwartier de tijd gehad om hun bod desgewenst aan te passen. De notaris heeft hun daarmee voldoende gelegenheid geboden om hierover vragen te stellen en desgewenst hun bod aan te passen. Nu de bieders professionele partijen waren mocht de notaris ervan uitgaan dat ze de gevolgen van zijn mededeling konden overzien en hoefde hij hen niet uitdrukkelijk op de consequenties van de verandering te wijzen. Deze klacht is ongegrond.
5.2 Niet is komen vast te staan dat [T] op een voor de notaris kenbare/hoorbare manier
heeft geprotesteerd nadat het bod van klaagster op de locatie Nassauplein was voorgelezen. Ter terechtzitting heeft [T] op verzoek van de kamer gedemonstreerd op welke wijze hij protest heeft aangetekend bij de notaris. Daaruit is de kamer gebleken dat [T] half overeind is gekomen en op enigszins luide spreektoon heeft gezegd: “Dat klopt niet.” Deze woorden heeft hij niet in de microfoon gezegd. Blijkens de weergave van het gebeurde door [T] en de notaris was het op dat moment rumoerig in de zaal. Op de gemaakte geluidsopname zijn deze woorden niet geregistreerd. Anders dan de notaris stelt kan daardoor op zich niet worden uitgesloten dat [T] deze woorden heeft gesproken, omdat het rumoer uit de zaal evenmin op die geluidsopname is geregistreerd. Wat daar ook van zij, [T] is daarna weer gaan zitten en heeft de gemaakte fout niet opnieuw kenbaar gemaakt. Onder deze omstandigheden is het aannemelijk en begrijpelijk dat het de notaris op dat moment niet duidelijk was dat er een vergissing in het spel was. Het is ook aannemelijk dat de blik die [T] als bestraffend heeft opgevat, gericht was tot de zaal met de bedoeling deze tot bedaren te brengen. Deze klacht is derhalve eveneens ongegrond.
5.3 De brief van de gemeente Alkmaar is wel als bijlage aan het originele proces-verbaal gehecht, maar niet aan de kopieën van het proces-verbaal. Nu op de notaris geen verplichting rust de bijlagen eveneens aan de kopieën van het proces-verbaal te hechten valt de notaris daarvan geen verwijt te maken zodat ook deze klacht ongegrond is.
5.4 Het standpunt van de notaris dat bij herontwikkelingsprojecten de taxatie van de opbrengst zeer moeilijk is komt de kamer juist voor. Naar het oordeel van de kamer was het niet evident dat het bod berustte op een vergissing. Bovendien kan de notaris voor wat betref dat aspect niet als deskundige terzake worden aangemerkt. Naar de kamer aanneemt raakte de notaris pas op de hoogte van het standpunt van klaagster direct na afloop van de zitting, toen alle biedingen bekend waren geworden. Het standpunt van de notaris dat hij zich toen niet meer vrij achtte het bod als ongeldig aan te merken is verdedigbaar en tuchtrechtelijk niet verwijtbaar. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter op de inhoudelijke beoordeling van dit geschilpunt in te gaan. Dit is ter beoordeling van de burgerlijke rechter.
5.5 Voorop staat dat de biedingsbescheiden in de envelop van klaagster geen voorwaardelijk
bod bevatten. Zelfs indien het bod als voorwaardelijk zou moeten worden aangemerkt is als gevolg van de fax van 5 februari 2004 deze voorwaarde vóór het inleveren van de enveloppen komen te vervallen met de mededeling van de notaris dat de gemeente Alkmaar afstand had gedaan van haar eerste recht van koop. Deze klacht is eveneens ongegrond.
5.6 Anders dan klaagster beweert kleefden blijkens de stukken aan de bieding van [Z], [T] en [K]. meerdere mankementen. In het geval van [Z] was een kopie van het uittreksel uit het Handelsregister overgelegd, was de locatie op de bieding doorgehaald en ontbraken de “voor gezien” getekende koopakte en de “voor gezien” getekende akte van levering voor de locatie Nassauplein. In het geval van [T] was het uittreksel uit het Handelsregister een meer dan één maand oude kopie. In het geval van [K]. was een kopie van het uittreksel uit het Handelsregister overgelegd, heeft de aanbieder geen schriftelijke opdracht als bedoeld in artikel 6 lid 6 van de inschrijvingsvoorwaarden overgelegd, en zijn niet de vigerende statuten van de inschrijver ingeleverd maar de statuten van een andere rechtspersoon, te weten: Aannemingsmaatschappij [V] B.V. Slechts in het geval van [R] is het bod ongeldig verklaard om de enige reden dat er geen origineel en gewaarmerkt uittreksel was overgelegd. De verklaring die de notaris heeft gegeven voor het feit dat hij slechts het uittreksel van klaagster heeft geverifieerd is geenszins onbegrijpelijk. Het betrof hier immers geen gelijke gevallen. Bovendien is de voorwaarde van het originele en gewaarmerkte uittreksel gesteld in het belang van het Horizon College. Hoewel de notaris zijn omtrent de geldigheid van klaagsters bieding ingenomen en met argumenten gestaafde standpunt wellicht duidelijker aan klaagster had kunnen uitleggen, is dit standpunt zelf naar het oordeel van de Kamer verdedigbaar, althans niet in strijd met enige tuchtrechtelijke norm, zodat ook deze klacht ongegrond is.
5.7 Nu de notaris weloverwogen tot een oordeel was gekomen omtrent de geldigheid van het bod van klaagster mocht hij aan dat oordeel vasthouden. Deze klacht is eveneens ongegrond.
5.8 De brief van mr. Baljet van 13 februari 2004 bevatte naast de mededeling dat klaagster niet na zou komen duidelijke kritiek op de handelwijze van de notaris. De notaris behoorde daarom te begrijpen dat het een niet aanstonds overbrugbaar conflict betrof. De notaris mocht de brief doorgeleiden aan het Horizon College, gezien de mededeling daarin over de gemaakte vergissing, maar de notaris had ook zelf dienen te antwoorden op het deel van de brief dat zijn optreden betrof. Hij had toen reeds dienen te voorkomen dat een kantoorgenoot van hem op zou treden namens hemzelf en het Horizon College. Deze klacht is derhalve gegrond.
5.9 De lezing van klaagster dat de notaris zich partijdig heeft opgesteld en slechts de belangen van het Horizon College in het oog heeft gehad wordt niet ondersteund door de feiten, zodat ook deze klacht ongegrond is.
5.10 Op geen enkele wijze is gebleken of aannemelijk geworden dat de tussen de notaris en [Z] een zodanige band bestaat als klaagster stelt. Bovendien stond het de notaris, gezien de voor hem geldende beroeps- en gedragsregels, niet vrij om te informeren of [Z] een cliënt is of is geweest van Deloitte & Touche. Ook deze klacht is daarom ongegrond.
5.11 De werkzaamheden van de kandidaat-notaris hebben zich beperkt tot het in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de notaris opstellen van de inschrijvingsvoorwaarden, het inschrijvingsformulier, de koopakten en de akten van levering, alsmede het in opdracht van de notaris afwikkelen van de procedure rondom de verkoop op basis van de op dat moment beschikbare stukken. In de periode van 17 januari 2004 tot en met 10 februari 2004 was de kandidaat-notaris afwezig in verband met vakantie en haar beroepsopleiding. Derhalve heeft zij geen bemoeienis gehad met de zitting van 5 februari 2004. Nu zij geen zelfstandige verantwoordelijkheid heeft gehad bij de verkoop bij inschrijving dient de klacht tegen haar ongegrond te worden verklaard.
5.12 De onder 5.8 gegrond verklaarde klacht tegen de notaris is niet van zodanig ernstige aard dat een maatregel geboden is.
5.13 Gelet op het bovenstaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De kamer van toezicht:
- verklaart de klacht tegen de notaris met betrekking tot het klachtonderdeel onder 3.8 gegrond;
- verklaart de klacht tegen de notaris voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat de notaris geen tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd;
- verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris ongegrond.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2004 door mr. M.Y.C. Poelmann, voorzitter, mr. C.P. Boodt, mr. S.G Ellerbroek, mr. B. Korthals Altes en mr. S.J.J. Wiersema, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van Bennekom, secretaris.
mr. E. van Bennekom, mr. M.Y.C. Poelmann,
secretaris. voorzitter.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.