a. De stichting Regionaal Opleidingen Centrum Noord-Kennemerland/West-Friesland, (hierna het Horizon College) heeft drie percelen te Alkmaar bij besloten inschrijving verkocht. Het ging om locaties aan de Bergerweg/Van der Lijnstraat, de Jan de Heemstraat, en het Nassauplein.
b. De notaris en de kandidaat-notaris hebben deze verkoop georganiseerd, tezamen met ir. B.W. Hoevers van Deloitte & Touche Real Estate B.V. te Amsterdam. De kandidaat-notaris heeft haar werkzaamheden uitgevoerd in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de notaris. Van 17 januari 2004 tot en met 9 februari 2004 was zij met vakantie. Op 10 februari 2004 was zij afwezig in verband haar beroepsopleiding
c. Artikel 3 sub 6 van de inschrijvingsvoorwaarden luidt:
“De volgende bescheiden dienen tezamen met het inschrijvingsformulier te worden ingeleverd:
a. de door de inschrijver “voor gezien” ondertekende inschrijvingsvoorwaarden;
b. De door de inschrijver “voor gezien” ondertekende koopovereenkomst(en), die betrekking heeft/hebben op de kavel(s) waarop de inschrijver een bod heeft uitgebracht;
c. de door de inschrijver “voor gezien” ondertekende akte(n) van levering, die betrekking heeft/hebben op de kavel(s) waarop de inschrijver een bod heeft uitgebracht;
d. een kopie van een geldig legitimatiebewijs van degene(n), die het inschrijvingsformulier ondertekend heeft/hebben;
e. een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de aanbieder;
f. een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan 1 maand) van de inschrijver; en
g. de vigerende statuten (doorlopende tekst) van de inschrijver.”
d. Artikel 3 sub 7 van de inschrijvingsvoorwaarden luidt:
“De notaris controleert of het inschrijvingsformulier volledig is ingevuld en of alle bijbehorende bijlagen zijn bijgevoegd. Indien een inschrijvingsformulier niet volledig is ingevuld en/of één of meer bijlagen bij het inschrijvingsformulier ontbreken, kan een bod door de notaris als ongeldig aangemerkt worden.”
e. Artikel 6 sub 3 van de inschrijvingsvoorwaarden luidt:
“Een bod dient onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoud te zijn.
(...).”
f. Artikel 6 sub 6 van de inschrijvingsvoorwaarden luidt:
“Indien de aanbieder niet de inschrijver is, dient de aanbieder bij inlevering een schriftelijke opdracht te overleggen aan de notaris, waaruit blijkt dat de inschrijver de aanbieder opdracht heeft gegeven de gesloten enveloppe met daarin het inschrijvingsformulier en de bijbehorende bijlagen aan de notaris te overhandigen.”
g. Voor de locatie Nassauplein had de gemeente Alkmaar in het verleden het eerste recht van koop bedongen, dat middels een kettingbeding in de leveringsakte was opgenomen. De gemeente Alkmaar had voor de verkoop door Horizon College aan een derde echter afstand gedaan van dat eerste recht van koop.
h. Klaagster was voornemens de eventueel door haar aangekochte percelen door te verkopen aan een zakenrelatie, die niet was uitgenodigd voor de besloten inschrijving. In verband met deze voorgenomen doorlevering heeft klaagster de notaris gevraagd of de gemeente Alkmaar ook bij opvolgende leveringen afstand zou doen van haar eerste recht van koop. De notaris heeft klaagster geantwoord op dit punt geen problemen te verwachten. Hij zou het navragen bij de gemeente maar betwijfelde of hij hun schriftelijke bevestiging, dat die afstand ook voor opvolgende leveringen zou gelden, nog vóór zittingsdatum zou ontvangen.
i. Bij fax van 5 februari 2004, voorafgaand aan de zitting, heeft klaagster de notaris bericht dat zij haar bod op de locatie Nassauplein deed onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de gemeente Alkmaar ook bij opvolgende leveringen afstand zou doen van haar eerste recht van koop.
j. Klaagster heeft de volgende biedingen uitgebracht:
Jan de Heemstraat : € 3.600.000,=
Bergerweg/Van der Lijnstraat : € 450.000,=
Nassauplein : € 1.800.000,=
k. Op het inschrijvingsformulier van [Z] Projectontwikkeling B.V. (hierna [Z]) is de locatie Nassauplein doorgehaald. Er is voor deze locatie een bedrag van twee miljoen euro ingevuld.
l. Op 5 februari 2004 heeft de zitting plaatsgevonden waarop de biedingen bekend zijn gemaakt. Van deze zitting zijn geluidsopnamen gemaakt.
m. Namens klaagster was [T] op de zitting van 5 februari 2004 aanwezig.
n. Aan het begin van de zitting van 5 februari 2004 heeft de notaris meegedeeld dat de gemeente Alkmaar ten aanzien van de locatie Nassauplein afstand had gedaan van haar eerste recht van koop.
o. [Z] heeft per abuis € 2.000.000,= geboden op de locatie Nassauplein. [Z] had dit bedrag willen bieden voor de locatie Bergerweg/Van der Lijnstraat.
p. Bij fax van 5 februari 2004, direct na afloop van de zitting, heeft klaagster de notaris en Hoevers meegedeeld dat zij haar bod in geen geval gestand deed omdat er sprake was van een – abusievelijk – foute toekenning van bedragen naar objecten. Bij diezelfde fax heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen de essentiële wijziging van de verkoopvoor-waarden met betrekking tot het kettingbeding.
q. In de akte van proces-verbaal d.d. 6 februari 2004 is onder meer het volgende opgenomen:
(...)
Artikel 28.
Beoordeling van de biedingen na de zitting.
Na sluiting van de onderhavige zitting, heb ik, notaris, geoordeeld en beslist op een voor partijen bindende wijze, dat:
1. op grond van de juistheid van de bescheiden als inhoud van envelop 1, het daarmee uitgebrachte bod door [K]. Beheer B.V. (hierna [K].) niet geldig is, aangezien:
- niet een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan één (1)maand van de inschrijver is aangetroffen maar een fotokopie;
- niet – conform artikel 6 lid 6 van de inschrijvingsvoorwaarde – de aanbieder aan de notaris een schriftelijke opdracht heeft overlegd, waaruit blijkt dat de inschrijver de aanbieder opdracht heeft gegeven de gesloten enveloppe met daarin het inschrijvingsformulier en de bijbehorende bijlagen aan de notaris te overhandigen;
- niet de vigerende statuten van de inschrijver zijn ingeleverd maar statuten van een andere rechtspersoon, te weten: Aannemingsmaatschappij [V] B.V.;
(...)
5. op grond van de juistheid van de bescheiden als inhoud van envelop 5, het daarmee uitgebrachte bod door Bouw- en Aannemingsbedrijf [X] B.V. geldig is;
(...)
8. op grond van de juistheid van de bescheiden als inhoud van envelop 8, het daarmee uitgebrachte bod door Projectontwikkeling Maatschappij [R] B.V. (hierna [R]) niet geldig is, aangezien niet een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan één (1) maand) van de inschrijver is aangetroffen maar een fotokopie;
(...)
11. op grond van de juistheid van de bescheiden als inhoud van envelop 11, het daarmee uitgebrachte bod door Bouw- en Aannemingsbedrijf [T] B.V. niet geldig is, aangezien niet een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan één(1) maand) van de inschrijver is aangetroffen maar een fotokopie, welke tevens ouder dan één (1) maand is;
(...)
12. op grond van de bescheiden als inhoud van envelop 13, het daarmee uitgebrachte bod door [Z] Projectontwikkeling B.V. niet geldig is, aangezien niet een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt en origineel uittreksel, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 Handelsregisterwet (niet ouder dan één (1) maand) van de inschrijver is aangetroffen, maar een fotokopie en dat ik, notaris, tevens heb geoordeeld dat het door mij, notaris, voorgelezen bod van [Z] Projectontwikkeling B.V. ten aanzien van de locatie Nassauplein als niet uitgebracht dient te worden beschouwd;
(...)”
r. Bij fax van 6 februari 2004 heeft klaagster de notaris en Hoevers nogmaals meegedeeld dat zij zich vergist had in haar bieding en dat deze bieding ongeldig was.
s. Bij brief van 11 februari 2004 heeft de notaris de locatie Nassauplein aan klaagster toegewezen.
t. Bij aangetekend schrijven van 13 februari 2004 heeft de toenmalige raadsman van klaagster, mr. B.G. Baljet, de nietigheid van de koopovereenkomst ingeroepen. Die brief bevat daarnaast de volgende passages:
“Tijdens de zitting is gebleken dat [Z] Projectontwikkeling B.V. een hoger bod op het Nassauplein heeft uitgebracht dan mijn cliënte. U heeft tegen mijn cliënte gezegd dat u dat bod niet heeft aanvaard omdat het bod op formele gronden ongeldig was. Op de vraag van mijn cliënte waarom u dat bod niet evengoed had aanvaard antwoordde u dat u dat niet redelijk zou vinden omdat u wel begreep dat de [Z] Projectontwikkeling BV zich ook vergist zou hebben. Mijn cliënte begrijpt niet waarom u ten aanzien van [Z] Projectontwikkeling B.V. wel rekening houdt met het feit dat die zich had vergist terwijl u dat bij mijn cliënt volledig negeert. In dat verband wijs ik u er op dat mijn cliënte inmiddels heeft begrepen dat uw kantoor, en u heer [Y] in het bijzonder, samen met het aan u gelieerde Deloitte & Touche als vaste adviseurs van [Z] Projectontwikkeling BV dienen te worden aangemerkt. Voorts wijs ik er in dat kader op dat mijn cliënt ook een ongeldig bod heeft uitgebracht, onder andere door een voorwaarde aan haar bieding te verbinden in verband met het kettingbeding ten behoeve van de Gemeente.
(...)
En tenslotte is de zitting onrechtmatig verlopen doordat u vlak voor het openen van de inschrijvingsformulieren een onduidelijke mededeling over datzelfde kettingbeding heeft gedaan waardoor geen eerlijke inschrijving meer heeft kunnen plaatsvinden. Ik sommeer uw cliënte dan ook om mij binnen 4 dagen na heden schriftelijk te bevestigen dat zij alsnog afziet van deze vermeende koopovereenkomst. Indien uw cliënte daaraan geen gevolg geeft, dan stel ik het Horizon College reeds nu aansprakelijk voor alle schade die mijn cliënt daardoor mocht lijden, vermeerderd met de rente en de kosten.”