ECLI:NL:GHAMS:2005:AU0785
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- E.A.G. van der Ouderaa
- E.F. Faase
- J.P.F. Slijpen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen boetebeschikking wegens niet-tijdig indienen van aangifte inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een beroep van belanghebbende X tegen een boetebeschikking van de Inspecteur van de Belastingdienst. De boete was opgelegd wegens het niet-tijdig indienen van de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999. De uitspraak van de inspecteur dateert van 27 juni 2001. Belanghebbende had na aanmaning het aangiftebiljet niet tijdig ingediend, en ook voor de jaren 1994 tot en met 1998 waren er verzuimen. Het Hof constateert dat er sprake is van een vijfde verzuim, maar er is geen bewijs dat de eerdere verzuimen niet aan belanghebbende zijn bekendgemaakt.
Tijdens de zitting op 29 juni 2005 heeft het Hof de zaak behandeld. Het Hof oordeelt dat de redelijke termijn voor de behandeling van het beroep in cassatie is overschreden, aangezien deze twee jaar en zes maanden heeft geduurd. Het Hof concludeert dat de overschrijding van de redelijke termijn niet gecompenseerd kan worden met de voortvarendheid van de eerdere fase, gezien de eenvoud van de zaak. De boete wordt gematigd van f.2.500 naar f.2.000, omdat er onvoldoende gronden zijn voor een verdere matiging.
De uitspraak is gedaan door de Derde Meervoudige Belastingkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de voorzitter E.A.G. van der Ouderaa en de leden E.F. Faase en J.P.F. Slijpen aanwezig waren. De beslissing is op 13 juli 2005 ter openbare zitting uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.