ECLI:NL:GHAMS:2005:AT8682

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
515/04 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris en kandidaat-notaris over onjuiste weergave in notarieel proces-verbaal

In deze zaak gaat het om een klacht van [P] B.V. tegen de notaris en de kandidaat-notaris over de wijze waarop een notarieel proces-verbaal is opgemaakt. De klacht is ingediend omdat de klaagster meent dat de kandidaat-notaris partijdig heeft gehandeld door voorgestelde wijzigingen in het proces-verbaal niet op te nemen en niet in te gaan op het aanbod om de bandopname van de aandeelhoudersvergadering te beluisteren. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 februari 2004, waarbij de betrokken partijen aanwezig waren. De Kamer heeft vastgesteld dat de kandidaat-notaris, ondanks het verzoek om commentaar op zijn concept, niet adequaat heeft gereageerd op de ingediende wijzigingen van klaagster. Het hof oordeelt dat de kandidaat-notaris niet zonder meer zijn eigen weergave had mogen laten prevaleren, vooral gezien het belang van klaagster bij de juistheid van het proces-verbaal. De notaris heeft de akte gepasseerd zonder de bezwaren van klaagster serieus te nemen, wat ook als verwijtbaar wordt gezien. Het hof legt zowel de notaris als de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing op, waarbij wordt opgemerkt dat de kandidaat-notaris niet met de zorgvuldigheid heeft gehandeld die in deze complexe situatie vereist was. De beslissing van de Kamer van Toezicht wordt vernietigd voor zover het de kandidaat-notaris betreft, en de maatregel van waarschuwing wordt opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 23 juni 2005 in de zaak onder rekestnummer 515/04 NOT van:
[appellant],
notaris te [plaats],
[appellant],
kandidaat-notaris te [plaats],
APPELLANTEN,
advocaat: mr. R.C. de Mol,
t e g e n
[P] B.V,
gevestigd te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: E.Th [R].
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Namens appellanten, verder te noemen de notaris en de kandidaat-notaris, is bij een op 22 april 2004 ter griffie ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te 's-Gravenhage, verder te noemen de kamer, van 24 maart 2004, waarbij de door geïntimeerde, verder te noemen klaagster, ingediende klacht tegen de notaris gegrond is verklaard onder oplegging van de maatregel van waarschuwing. De tegen de kandidaat-notaris ingediende klacht is gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel.
1.2. Op 6 mei 2004 zijn, namens de notaris en de kandidaat-notaris, de gronden van het hoger beroep nader aangevuld.
1.3. Van de zijde van klaagster is geen verweerschrift ter griffie ingekomen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 28 april 2005. Verschenen zijn de gemachtigde van klaagster, vergezeld van mevrouw I.H.Th. [H], verder te noemen [H], en de notaris en de kandidaat-notaris, vergezeld van hun raadsman. Zij hebben allen het woord gevoerd, de raadsman van de notaris en de kandidaat-notaris aan de hand van een pleitnotitie.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie alsmede van de hiervoor genoemde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagster
4.1. Klaagster verwijt de notaris en de kandidaat-notaris dat zij partijdig en onjuist hebben gehandeld door de door klaagster voorgestelde wijzigingen niet op te nemen in het proces-verbaal, opgemaakt door de kandidaat-notaris als waarnemer van de notaris, en niet in te gaan op het aanbod de bandopname te beluisteren van de aandeelhoudersvergadering van klaagster van 25 augustus 2003.
4.2. Klaagster heeft ingestemd met het opmaken van een notarieel proces-verbaal mits dit volstrekt onpartijdig zou zijn. Tijdens de aandeelhoudersvergadering bleek de kandidaat-notaris in het bezit te zijn van een hoeveelheid documenten betreffende het conflict tussen E.J.H. [S], verder te noemen [S], en de overige aandeelhouders. Dit riep bij klaagster al vraagtekens op over de onpartijdige status van de kandidaat-notaris.
4.3. Na afloop van de vergadering hoorde [H] [S] bij de auto een afspraak maken voor diezelfde avond met de kandidaat-notaris.
4.4. Op 28 augustus ontving de heer E.Th. [R], verder te noemen [R], per e-mail het uitgewerkte concept van het proces-verbaal met het verzoek om commentaar. Op 1 september 2003 ontving [R] een nieuw concept met daarin verwerkt het commentaar van [S]. Aangezien [R] een aanzienlijke hoeveelheid tekst miste in de uitwerking van het concept proces-verbaal en hij de samengevatte tekst suggestief vond, heeft hij de bandopname beluisterd en de in zijn visie gemiste en verdraaide zaken gewijzigd in een letterlijke uitwerking van de bandopname. Alhoewel klaagster haar commentaar onderbouwd aan de kandidaat-notaris heeft overgelegd met de opmerking dat hij in geval van twijfel de bandopname kon komen beluisteren, is met dat commentaar niets gedaan. De conceptversie is onveranderd doorgevoerd, waarbij merkwaardig genoeg ook de reeds in het nieuw toegezonden concept opgenomen aanpassingen van [S] waren teruggedraaid, aldus klaagster.
4.5. Klaagster heeft haar standpunt kenbaar gemaakt in een brief aan de notaris en ook hem aangeboden de bandopname uit te luisteren. Bovendien heeft klaagster hem verzocht de noodzakelijke aanpassingen in het proces-verbaal te verwerken. De notaris heeft zonder nadere uitleg geweigerd zijn medewerking hieraan te verlenen met een beroep op artikel 37 van de Wet op het notarisambt, hierna: WNA. [R] heeft aangevoerd dat het hier essentiële wijzigingen betreft en dat het gepasseerde proces-verbaal dusdanig afwijkt van de werkelijkheid dat, gelet op de strijd tussen [S] en de overige aandeelhouders/bestuurders van klaagster, de komende procedures aanmerkelijk lastiger zullen worden en er op zijn minst extra kosten gemaakt moeten worden om de gewekte indruk te ontkrachten.
5. Het standpunt van de notaris en de kandidaat-notaris
5.1. De notaris en de kandidaat-notaris betwisten de stellingen van klaagster en verweren zich als volgt. De notaris en de kandidaat-notaris hebben betoogd dat [S] een uur voor het begin van de vergadering op het notariskantoor kwam om zijn verzoek tot het opmaken van een notarieel proces-verbaal van de algemene vergadering van aandeelhouders toe te lichten. [S] bleek daartoe statutair gerechtigd. Afgesproken was dat de kandidaat-notaris niet naar binnen zou gaan als de andere aandeelhouders het daarmee niet eens waren.
5.2. Ten aanzien van het verwijt met betrekking tot de stukken die de kandidaat-notaris bij zich zou hebben gehad toen hij de vergadering binnen kwam, merken de notaris en de kandidaat-notaris op dat dit stukken betreffen, die door [S] verstrekt zijn, waaronder de notulen van de vorige vergaderingen met aantekeningen van [S] en een overzicht met vragen die [S] wilde stellen.
5.3. Het gesprek met [S] na de vergadering hield in - aldus de kandidaat-notaris - dat [S] hem vroeg of hij hem die avond nog mocht bellen. In dat telefoongesprek vroeg [S] aan de kandidaat-notaris onder meer hoe hij vond dat het was gegaan. Dat gesprek heeft de kandidaat-notaris afgekapt.
5.4. Ten slotte wijzen de notaris en kandidaat-notaris er op dat een notarieel proces-verbaal ex artikel 37 WNA slechts waarnemingen van de notaris bevat. De weergave van de notaris dan wel in het onderhavige geval van de kandidaat-notaris dient dan ook te prevaleren. Om deze reden heeft de kandidaat-notaris zich er toe beperkt om alleen grove fouten en omissies of technisch inhoudelijke of taalkundige fouten te verbeteren. In het algemeen wordt een concept proces-verbaal niet voor commentaar naar partijen gezonden. Slechts bij hoge uitzondering, omdat de partijen tevoren niet bekend waren en het een complexe situatie betrof, heeft de kandidaat-notaris in dit geval om aanvullende opmerkingen gevraagd.
6. De beoordeling
6.1. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat zich richt op de totstandkoming van de akte van proces-verbaal, waarbij het hof in het midden laat of hier inderdaad sprake is van een dergelijke akte nu deze is opgemaakt door de notaris met betrekking tot hetgeen de kandidaat-notaris heeft waargenomen, overweegt het hof als volgt. Nadat de kandidaat-notaris aan partijen om commentaar op zijn concept had verzocht, heeft hij aan klaagster een nieuw concept gezonden waarin de wijzigingen van [S] reeds waren verwerkt. Op de door klaagster ingediende wijzigingen alsmede op het aanbod van klaagster om de band van de vergadering te beluisteren, heeft de kandidaat-notaris niet gereageerd. Kort hierop heeft de notaris de akte gepasseerd. In deze akte waren alle wijzigingen, ook die van [S], verwijderd. Evenals de kamer is het hof van oordeel dat deze gang van zaken niet bijdraagt aan een voor alle partijen als onpartijdig kenbare opstelling van zowel de kandidaat-notaris als de notaris.
6.2. De notaris en de kandidaat-notaris hebben er terecht opgewezen dat een notarieel proces-verbaal ex artikel 37 WNA slechts waarnemingen van de notaris bevat en geen woordelijke weergave behoeft te zijn van hetgeen behandeld is. De kamer heeft hier terecht aan toegevoegd dat er wel sprake dient te zijn van een getrouwe weergave van het verhandelde.
De wijzigingen die klaagster heeft voorgesteld zijn wezenlijk te noemen ten opzichte van de gepasseerde akte. Klaagster en de notaris en de kandidaat-notaris verschillen van mening over de juistheid van de voorgestelde wijzigingen. Wat daarvan zij, het hof is van oordeel dat, ook gezien het belang dat klaagster had bij de juistheid van het proces-verbaal, de kandidaat-notaris niet zonder meer zijn eigen weergave had mogen laten prevaleren onder verwijzing naar alleen artikel 37 WNA. Daar komt bij dat er een aanbod lag van klaagster aan de kandidaat-notaris om ter verificatie de band te beluisteren. Op zijn minst had de kandidaat-notaris, voordat de akte werd gepasseerd, uitleg moeten geven waarom hij de door klaagster ingediende wijzigingen niet wenste op te nemen. Het hof acht dit tegen de kandidaat-notaris gerichte klachtonderdeel dan ook gegrond.
6.3. Ten aanzien van de notaris komt het hof tot het oordeel dat deze verwijtbaar heeft gehandeld door de akte te passeren terwijl hij wist dat één der partijen de inhoud ernstig betwistte. Het had ook op de weg van de notaris gelegen om klaagster toelichting te verschaffen alvorens tot passeren over te gaan. Daar komt bij dat van de notaris verwacht had mogen worden dat hij de kandidaat-notaris, die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam was, in deze beter had begeleid. Dit onderdeel van de klacht gericht tegen de notaris acht het hof eveneens gegrond.
6.4. Wat betreft het klachtonderdeel dat zich richt tegen het feit dat de kandidaat-notaris ter vergadering beschikte over papieren die hem door [S] ter beschikking waren gesteld is het hof van oordeel dat het aannemelijk kan worden geacht dat hier sprake was van papieren die door [S] ter beschikking waren gesteld juist met het oog op de te notuleren vergadering, waaronder de notulen van de vorige vergaderingen met aantekeningen van [S] en een overzicht met vragen die [S] wilde stellen. Het hof verklaart dit onderdeel van de klacht ongegrond.
6.5. Tenslotte oordeelt het hof over het onderdeel van de klacht waarin de kandidaat-notaris wordt verweten dat hij een afspraak maakte met [S], na afloop van de vergadering. Het hof acht het aannemelijk dat hier sprake is geweest van de gang van zaken zoals deze door de kandidaat-notaris is beschreven en verklaart dit onderdeel van de klacht ongegrond.
6.6. Anders dan de kamer is het hof van oordeel dat behalve de notaris ook de kandidaat-notaris een zelfstandig verwijt kan worden gemaakt dat het opleggen van een maatregel rechtvaardigt. Het hof zal de beslissing van de kamer dan ook in zoverre vernietigen en zowel de notaris als de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing opleggen.
6.7. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.8. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- vernietigt de beslissing van de kamer van 24 maart 2004 voor zover de kandidaat-notaris geen maatregel is opgelegd;
- legt aan de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing op;
- bepaalt dat de maatregel tegen de kandidaat-notaris zal worden ten uitvoergelegd ter terechtzitting van het hof op donderdag 14 juli 2005, te 13.30 uur;
- bepaalt dat de griffier de kandidaat-notaris daarvoor zal oproepen;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, P.J.N. van Os en A.D.R.M. Boumans en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 23 juni 2005.
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’s­Gravenhage
Beslissing inzake de klacht onder nummer 03-40 van:
[P] B.V.,
hierna ook te noemen klaagster,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats],
tegen
[notaris], notaris,
[kandidaat-notaris], kandidaat-notaris,
beiden te [plaats],
hierna te noemen respectievelijk de notaris en de kandidaat-notaris.
De procedure
De Kamer heeft kennis genomen van:
? de klacht met bijlagen, ingekomen op 30 oktober 2003,
? het antwoord van de notaris en de kandidaat-notaris,
? de repliek van klaagster,
? de dupliek van de notaris en de kandidaat-notaris.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 februari 2004. Daarbij waren aanwezig namens klaagster haar directeur de heer E.Th. [R], vergezeld van mevrouw I.H.Th. [H], alsmede de notaris en de kandidaat-notaris.
Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.
De voorgeschiedenis
- Op verzoek van één der aandeelhouders van klaagster, de heer E.J.H. [S], heeft de kandidaat-notaris, als waarnemer van de notaris, een proces-verbaal opgemaakt van de algemene vergadering van aandeelhouders van klaagster, gehouden op 25 augustus 2003. De gehele vergadering is tevens op de band opgenomen.
- Blijkens het proces-verbaal zijn op de vergadering verschenen de volgende aandeelhouders die tezamen en voor gelijke delen het gehele geplaatste kapitaal van klaagster vertegenwoordigden:
1. [T] B.V. vertegenwoordigd door haar directeuren mevrouw I.H.Th. [H] en de heer E.J.H. [S];
2. [R] [P] B.V., vertegenwoordigd door haar directeur E.Th. [R];
3. [P] [K] B.V., vertegenwoordigd door haar directeur M.N.J. [K].
- Op donderdag 28 augustus 2003 heeft de heer [R] het uitgewerkte concept proces-verbaal per e-mail ontvangen met het verzoek commentaar te leveren uiterlijk vrijdag 29 augustus 2003, later vóór 1 september 2003.
- Op maandag 1 september 2003 heeft de heer E.Th. [R] ter informatie een nieuw concept ontvangen van de kandidaat-notaris, waarin de opmerkingen van de heer [S] waren verwerkt.
- Op 2 september 2003 heeft klaagster per e-mail haar wijzigingen naar de kandidaat-notaris gestuurd in een bijlage, zijnde het oorspronkelijke proces-verbaal waarin wijzigingen waren ingevoerd en gemarkeerd met rood. Zij heeft er daarbij op gewezen dat de weergave van de kandidaat-notaris niet geheel conform het besprokene ter vergadering was, dat de tape derhalve opnieuw was beluisterd en de letterlijke bewoordingen waren overgenomen en dat de kandidaat-notaris de tape desgewenst ten kantore van de vennootschap kon komen beluisteren.
- Per e-mail van 5 september 2003 heeft de kandidaat-notaris klaagster laten weten dat de akte van proces-verbaal die dag was gepasseerd. De kandidaat-notaris schreef in die mail onder meer dat vanuit de functie van een notarieel proces-verbaal zijn eigen weergave diende te prevaleren en dat hij zich derhalve had beperkt tot het alleen verbeteren van pertinente fouten en omissies of technisch inhoudelijke of taalkundige fouten. Voorts wees hij erop dat indien men zich niet of niet volledig kon vinden in de tekst van het proces-verbaal het altijd mogelijk was om tegenbewijs te leveren.
- Bij brief van 22 september 2003 heeft klaagster de notaris geschreven dat de andere aandeelhouders/bestuurders in een juridische strijd waren verwikkeld met de heer [S] en dat een foutieve weergave van het gesprek verstrekkende gevolgen zou kunnen hebben. Zij heeft in haar brief verzocht om een aangepast proces-verbaal dat een letterlijke weergave zou omvatten van hetgeen ter vergadering daadwerkelijk was gezegd en geschreven en dat de notaris, mochten de aantekeningen van de kandidaat-notaris onvolledig zijn, de bandopname kon beluisteren.
- Bij brief van 2 oktober 2003 heeft de notaris geschreven zich op grond van het bepaalde in artikel 37 van de Wet op het notarisambt (hierna te noemen: Wna) niet genoodzaakt te zien het proces-verbaal aan te passen dan wel te herstellen.
De klacht
De klacht houdt in dat de notaris en kandidaat-notaris partijdig en onjuist hebben gehandeld door de door klaagster voorgestelde wijzigingen niet op te nemen in het proces-verbaal en niet in te gaan op het aanbod de bandopname te beluisteren van de bewuste aandeelhoudersvergadering.
De heer [R] heeft namens klaagster aangevoerd dat de kandidaat-notaris onaangekondigd vlak voor de vergadering verscheen. Klaagster heeft ingestemd met het opmaken van een notarieel proces-verbaal mits dit volstrekt onpartijdig zou zijn. Ter tafel bleek de kandidaat-notaris in het bezit te zijn van een hoeveelheid documenten betreffende het conflict tussen de heer [S] en de overige aandeelhouders. Dit riep al vraagtekens op over zijn onpartijdige status. Na afloop van de vergadering hoorde mevrouw [H] de heer [S] bij de auto een afspraak maken voor diezelfde avond met de kandidaat-notaris.
Op 28 augustus ontving de heer [R] per e-mail het uitgewerkte concept van het proces-verbaal met het verzoek om commentaar. Op 1 september 2003 ontving de heer [R] een nieuw concept met daarin verwerkt het commentaar van de heer [S]. Aangezien hij een heleboel tekst miste in de uitwerking en de samengevatte tekst suggestief vond heeft hij de tape beluisterd en de in zijn visie vermiste en verdraaide zaken gewijzigd in een letterlijke uitwerking van de tape.
Ondanks het feit dat klaagster haar commentaar onderbouwd aan de kandidaat-notaris heeft overgelegd met de opmerking dat deze in geval van twijfel de bandopname kon komen beluisteren, is met dat commentaar niets gedaan. De conceptversie is onveranderd doorgevoerd, waarbij merkwaardig genoeg ook de reeds in het nieuw toegezonden concept opgenomen aanpassingen van de heer [S] waren teruggedraaid.
Klaagster heeft haar standpunt verwoord in een brief aan de notaris, die de akte van proces-verbaal heeft gepasseerd, en ook hem aangeboden de tape te beluisteren en hem verzocht de noodzakelijke aanpassingen in het proces-verbaal door te voeren. De notaris heeft dit zonder nadere onderbouwing geweigerd met een beroep op artikel 37 Wna.
De heer [R] heeft aangevoerd dat het hier essentiële wijzigingen betreft en dat het gepasseerde proces-verbaal dusdanig afwijkt van de werkelijkheid dat, gelet op de strijd tussen de heer [S] en de overige aandeelhouders/bestuurders van klaagster, de komende procedures aanmerkelijk lastiger zullen worden en er op zijn minst extra kosten gemaakt moeten worden om de gewekte indruk te ontkrachten.
Het verweer
De notaris en kandidaat-notaris beroepen zich er onder verwijzing naar art. 37 Wna op dat een notarieel proces-verbaal slechts waarnemingen van de notaris bevat. De eigen weergave dient dan ook uiteindelijk te prevaleren, om welke reden de kandidaat-notaris zich er toe heeft beperkt om alleen pertinente fouten en omissies of technisch inhoudelijke of taalkundige fouten te verbeteren. In het algemeen worden er geen concepten voor commentaar naar partijen gezonden. Slechts bij hoge uitzondering, omdat de partijen van tevoren niet bekend waren en het een complexe situatie betrof, heeft de kandidaat-notaris in dit geval om aanvullende opmerkingen gevraagd.
Voorts hebben de notaris en de kandidaat nog aangevoerd dat de heer [S] een uur voor het begin van de vergadering op het kantoor kwam om zijn verzoek tot het opmaken van een notarieel proces-verbaal van de algemene vergadering van aandeelhouders toe te lichten. De heer [S] bleek daartoe statutair gerechtigd. Afgesproken was dat de kandidaat-notaris niet naar binnen zou gaan als de andere aanwezigen het daarmee niet eens waren. Voorts hebben zij aangevoerd dat de door de heer [S] verstrekte stukken notulen van de vorige vergaderingen bevatten en aantekeningen van de heer [S], alsmede een overzicht van vragen die hij wilde stellen. De afspraak na de vergadering hield in - aldus de kandidaat-notaris - dat de heer [S] vroeg of hij die avond nog mocht bellen. In dat telefoongesprek bleek de heer [S] de kandidaat-notaris onder meer te willen polsen over hoe het was gegaan. Dat heeft de kandidaat-notaris kort afgekapt.
De beoordeling van de klacht
Het verweer van de notaris en kandidaat-notaris komt er op neer dat de kandidaat-notaris zich volstrekt onpartijdig heeft opgesteld.
Naar het oordeel van de Kamer zijn bij de gang van zaken, zoals die aan de Kamer is gebleken, een aantal kritische kanttekeningen te plaatsen.
Zo heeft de kandidaat-notaris, nadat hij eerst om commentaar op zijn concept had verzocht (en dus niet alleen om verbetering van pertinente fouten), een nieuw concept aan klaagster toegezonden waarin de wijzigingen van de heer [S] al waren verwerkt. Vervolgens heeft hij niet gereageerd op de door klaagster toegezonden wijzigingen, ontleend aan de volgens klaagster letterlijke tekst van de bandopname van de vergadering. Kort daarna is klaagster bericht dat de akte van het proces-verbaal was gepasseerd. In de gepasseerde akte van het proces-verbaal waren de wijzigingen van klaagster evenwel niet opgenomen en die van de heer [S] – volgens klaagster op één na – alsnog verwijderd. Met klaagster is de Kamer van oordeel dat een dergelijke gang van zaken niet geacht kan worden bij te dragen aan een voor alle partijen duidelijk kenbare neutrale en onpartijdige opstelling van de kandidaat-notaris.
Voorts is op zichzelf juist, dat op grond van het bepaalde in art. 37 Wna een notarieel proces-verbaal een eigen waarneming betreft van de notaris die het proces-verbaal opneemt en geen woordelijke weergave behoeft te bevatten van hetgeen is verhandeld, maar de Kamer is van oordeel dat een notarieel proces-verbaal, ook al kiest de notaris op goede gronden voor een beknopte weergave van het besprokene, in ieder geval een getrouwe weergave dient te zijn van het besprokene. Dat geldt in het bijzonder waar het gaat om wezenlijke belangen van de sprekers als in dit geval.
De door klaagster gewenste wijzigingen in het concept betreffen wezenlijke wijzigingen ten opzichte van de uiteindelijk gepasseerde akte van proces-verbaal. Door de notaris en de kandidaat-notaris is niet betwist dat de voorgestelde wijzigingen juist zijn. De Kamer gaat er derhalve vanuit dat de door de heer [R] aangeleverde tekst een getrouwe weergave is van het verhandelde ter vergadering.
De Kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris, nu het hier voor klaagster wezenlijke wijzigingen betreft, waarvan het belang dat ze alsnog zouden worden opgenomen in het proces-verbaal ook voor hem duidelijk kenbaar moet zijn geweest, niet zonder meer zijn eigen weergave had mogen laten prevaleren onder verwijzing naar artikel 37 Wna. Dit klemt temeer nu de mogelijkheid bestond het besprokene op een tape te verifiëren. Op zijn minst had de kandidaat-notaris van tevoren uitleg moeten geven waarom hij deze wijzigingen toch niet wenste op te nemen. De mededeling dat tegenbewijs kon worden geleverd als men het niet of niet volledig eens was met de weergave, acht de Kamer in dit kader dan ook onvoldoende.
Dit alles overziende is de Kamer van oordeel dat de klacht tegen de kandidaat-notaris gegrond is.
Hoewel van partijdigheid op zich niet is gebleken, is niet gehandeld met de zorgvuldigheid die een
(kandidaat-)notaris gelet op de onderhavige complexe en precaire situatie in acht had behoren te nemen.
Nu de kandidaat-notaris werkzaam was onder verantwoordelijkheid van de notaris en van de notaris daarom méér begeleiding had mogen verwachten, is de Kamer van oordeel dat aan de kandidaat-notaris geen maatregel behoeft te worden opgelegd.
De Kamer rekent het de notaris aan dat deze het proces-verbaal, opgemaakt door zijn kandidaat-notaris, heeft gepasseerd, terwijl hij wist dat één der partijen de inhoud daarvan ernstig betwistte. Hoewel de door klaagster aangegeven wijzigingen niet als onjuist zijn betwist, heeft ook de notaris desondanks geen gebruik willen maken van het aanbod om de tape te beluisteren. De notaris heeft, vrijwel direct nadat hem van de bezwaren van klaagster was gebleken, het proces-verbaal zonder adequate toelichting richting klaagster verleden, hoewel ook hem op dat moment duidelijk kenbaar moet zijn geweest hoe zwaarwegend die bezwaren voor klaagster waren. Daarbij komt dat van de notaris verwacht mocht worden dat hij de kandidaat-notaris, die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam was, in deze beter had begeleid. De Kamer acht de maatregel van waarschuwing op zijn plaats.
Voor zover klaagster nog andere punten heeft aangevoerd die volgens haar twijfel hebben kunnen doen rijzen aan de status van onpartijdigheid van de kandidaat-notaris, zoals de aan de kandidaat-notaris voor de vergadering ter hand gestelde stukken en de afspraak tussen hem en de heer [S] na afloop van die vergadering, is daarvoor ter zitting naar het oordeel van de Kamer een bevredigende verklaring gegeven, en behoeven die punten geen nadere bespreking meer.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
Verklaart de klacht tegen de notaris gegrond;
Legt de notaris de maatregel van waarschuwing op en bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, zal worden ten uitvoer gelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen.
Verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris gegrond zonder oplegging van een maatregel.
Deze beslissing is gegeven door mrs R.G. Kok, voorzitter, R. van der Galiën, J. Hulsebosch,
R.R.J.F.H. Muller en M.G.L. den Os-Brand, leden, en in tegenwoordigheid van de secretaris,
mr E.G.H. Laurijssen, bij afwezigheid van de voorzitter door mr R.J. Paris ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2004.
Afschrift van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan de notaris en aan de klaagster gezonden.
Binnen dertig dagen na de dagtekening van de begeleidende brief kunnen de notaris en de klaagster van deze beslissing in hoger beroep komen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.