ECLI:NL:GHAMS:2005:AT3588
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.A.G. van der Ouderaa
- M.C. Anema
- Rechtspraak.nl
Belastingplichtige met winst uit onderneming en loon uit dienstbetrekking: samenhang en zelfstandigenaftrek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2005 uitspraak gedaan in het beroep van een belastingplichtige, hierna aangeduid als belanghebbende, tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. Belanghebbende, werkzaam als musicus en docente, ontving zowel loon uit dienstbetrekking als inkomsten uit haar onderneming. De inspecteur had de zelfstandigenaftrek geweigerd en de aanslag gehandhaafd, wat leidde tot het beroep van belanghebbende.
Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende in 2002 een belastbaar inkomen uit werk en woning had van € 14.268, waarbij haar looninkomsten € 16.292 bedroegen en de omzet van haar onderneming € 10.111. De kern van het geschil was of het loon uit dienstbetrekking moest worden gerekend tot de winst uit onderneming, wat van invloed zou zijn op de vraag of belanghebbende voldeed aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek.
Belanghebbende stelde dat er een nauwe samenhang bestond tussen haar werkzaamheden in loondienst en haar ondernemerschap, maar de inspecteur betwistte dit. Het Hof oordeelde dat de activiteiten van belanghebbende als ondernemer niet zodanig samenhingen met haar werkzaamheden als docente dat het loon uit dienstbetrekking als winst uit onderneming kon worden aangemerkt. Het Hof concludeerde dat de looninkomsten geen winst uit onderneming vormden en dat belanghebbende niet voldeed aan het urencriterium van 1225 uur, waardoor zij geen recht had op de zelfstandigenaftrek. De uitspraak werd vastgesteld door mr. E.A.G. van der Ouderaa, lid van de belastingkamer, en mr. M.C. Anema als griffier.