ECLI:NL:GHAMS:2005:AT0958
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vrijstelling van loonbelasting bij verstrekking van een horloge door een werkgever
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2005 uitspraak gedaan in een belastingkwestie betreffende de verstrekking van een horloge door een werkgever aan een werknemer ter gelegenheid van diens huwelijk. De belanghebbende, een besloten vennootschap, had een horloge van het merk Breitling aangeschaft ter waarde van ƒ 7.100, dat door de werkgever aan de werknemer werd gegeven. De vraag die aan het Hof werd voorgelegd, was of deze verstrekking onder de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel s, van de Wet op de loonbelasting 1964 viel. Het Hof oordeelde dat de vrijstelling niet zo ver reikt dat elke verstrekking van een horloge, ongeacht de waarde, onder deze regeling valt. Het Hof benadrukte dat de toetsing aan het begrip 'in redelijkheid' niet alleen voor latere jaren geldt, maar ook voor de jaren voorafgaand aan de wijziging van de wet in 2001. De belanghebbende kon niet aannemelijk maken dat het verstrekken van een horloge in deze prijsklasse gebruikelijk was in de praktijk, vooral omdat de werknemer tevens enig aandeelhouder van de vennootschap was. Het Hof concludeerde dat de verstrekking van het horloge niet als een geschenk met een in hoofdzaak ideële waarde kon worden aangemerkt, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van belastingwetgeving met betrekking tot geschenken van werkgevers aan werknemers en de voorwaarden waaronder vrijstellingen kunnen worden toegepast.