Uitspraak
mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
mr. J.M. Beer.
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de zaak in hoger beroep
3.Beslissing
Het hof:
beidepartijen en de getuige in de maanden mei, juni en juli 2003;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die betrekking heeft op medische aansprakelijkheid, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 april 2003 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen dr. [X], die als appellant in principaal beroep optreedt, en [A] en anderen, die als geïntimeerden in principaal beroep en appellanten in incidenteel beroep optreden. De zaak is eerder behandeld in tussenarresten op 21 december 2000 en 15 augustus 2002, waarin het hof al enkele voorlopige conclusies had getrokken over de beroepsfout van dr. [X]. Het hof had in het tussenarrest van 15 augustus 2002 geoordeeld dat dr. [X] mogelijk een beroepsfout had gemaakt door niet tijdig in te grijpen bij de bevalling van [C], wat zou hebben geleid tot letsel bij het kind. Dr. [X] kreeg de gelegenheid om tegenbewijs te leveren tegen deze beschuldigingen.
In de verdere procedure heeft dr. [X] aangegeven prof. dr. J. de Haan als partijdeskundige te willen horen en heeft hij aanvullende stukken willen overleggen ter ondersteuning van zijn verweer. De geïntimeerden, [A] en anderen, hebben betoogd dat het oude procesrecht van toepassing is, wat betekent dat de huidige regels omtrent getuigenverhoor niet van toepassing zijn. Het hof heeft echter geoordeeld dat dr. [X] het recht heeft om getuigen te horen en dat het verzoek om prof. dr. De Haan als getuige te horen niet kan worden afgewezen. Het hof heeft mr. M.A. Goslings benoemd als raadsheer-commissaris om de getuige te horen en heeft de zaak verwezen naar de rol op 8 mei 2003 voor verdere afstemming over de verhoordagen van partijen en de getuige.
De uitspraak van het hof benadrukt het belang van het leveren van tegenbewijs in medische aansprakelijkheidszaken en de rechten van partijen om getuigen te horen, zelfs als er enige vertraging in de procedure kan optreden. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot de volgende zitting.