ECLI:NL:GHAMS:2003:31

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2003
Publicatiedatum
3 september 2019
Zaaknummer
114/99
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medische aansprakelijkheid en tegenbewijs in hoger beroep

In deze zaak, die betrekking heeft op medische aansprakelijkheid, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 april 2003 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen dr. [X], die als appellant in principaal beroep optreedt, en [A] en anderen, die als geïntimeerden in principaal beroep en appellanten in incidenteel beroep optreden. De zaak is eerder behandeld in tussenarresten op 21 december 2000 en 15 augustus 2002, waarin het hof al enkele voorlopige conclusies had getrokken over de beroepsfout van dr. [X]. Het hof had in het tussenarrest van 15 augustus 2002 geoordeeld dat dr. [X] mogelijk een beroepsfout had gemaakt door niet tijdig in te grijpen bij de bevalling van [C], wat zou hebben geleid tot letsel bij het kind. Dr. [X] kreeg de gelegenheid om tegenbewijs te leveren tegen deze beschuldigingen.

In de verdere procedure heeft dr. [X] aangegeven prof. dr. J. de Haan als partijdeskundige te willen horen en heeft hij aanvullende stukken willen overleggen ter ondersteuning van zijn verweer. De geïntimeerden, [A] en anderen, hebben betoogd dat het oude procesrecht van toepassing is, wat betekent dat de huidige regels omtrent getuigenverhoor niet van toepassing zijn. Het hof heeft echter geoordeeld dat dr. [X] het recht heeft om getuigen te horen en dat het verzoek om prof. dr. De Haan als getuige te horen niet kan worden afgewezen. Het hof heeft mr. M.A. Goslings benoemd als raadsheer-commissaris om de getuige te horen en heeft de zaak verwezen naar de rol op 8 mei 2003 voor verdere afstemming over de verhoordagen van partijen en de getuige.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van het leveren van tegenbewijs in medische aansprakelijkheidszaken en de rechten van partijen om getuigen te horen, zelfs als er enige vertraging in de procedure kan optreden. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot de volgende zitting.

Uitspraak

rolnummer 114/99
10 april 2003 (bij vervroeging)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
dr. [X] ,
wonende te [Y] , gemeente [Z] ,
APPELLANT IN PRINCIPAAL BEROEP,
GEÏNTIMEERDE IN INCIDENTEEL BEROEP,
procureur:
mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
t e g e n
[A] ,
[B] ,
beiden optredende voor zichzelf en in hun hoedanigheid van vertegenwoordigers van hun minderjarige dochter
[C] , allen wonende te [D] ,
GEÏNTIMEERDEN IN PRINCIPAAL BEROEP,
APPELLANTEN IN INCIDENTEEL BEROEP,
procureur:
mr. J.M. Beer.
Partijen worden hierna [X] en [A] cs genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

In deze zaak heeft het hof op 21 december 2000 en 15 augustus 2002 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot laatstgenoemde datum verwijst het hof naar die arresten.
Ingevolge laatstgenoemd tussenarrest heeft [X] een akte na tussenarrest genomen, waarop [A] cs bij antwoord-akte na tussenarrest hebben gereageerd. Daarop heeft [X] nog een akte genomen, waarop [A] cs vervolgens bij nadere antwoord-akte hebben gerespondeerd.
Vervolgens hebben partijen de stukken van het geding in beide instanties wederom overgelegd voor het wijzen van arrest. De inhoud van al die stukken geldt als hier ingelast.

2.De verdere beoordeling van de zaak in hoger beroep

2.1
In het tussenarrest van 15 augustus 2002 heeft het hof voorshands bewezen geacht dat [X] , door niet op één van de in dat arrest onder 2.9 aangegeven momenten de door hem ingezette procedure (althans voorlopig) te staken en [B] (geïntimeerde sub 2) weeënremmende middelen te geven - met de kans dat de hartactie van het kind daardoor zou herstellen en alsdan operatief ingegrepen had kunnen worden (keizersnede) een beroepsfout heeft gemaakt. In dat arrest heeft het hof voorts overwogen dat het causaal verband tussen de [X] (voorshands) verweten gedraging en het bij [C] na haar geboorte geconstateerde letsel in beginsel is gegeven en dat het aan [X] is te bewijzen dat bedoeld letsel ook zonder die gedraging zou zijn ontstaan. [X] is op beide punten
in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren. De zaak werd naar de rol verwezen voor uitlating aan de zijde van [X] over de wijze waarop hij het hiervoor bedoelde tegenbewijs wenst te leveren.
2.2
Bij akte na tussenarrest heeft [X] aangegeven prof. dr. J. de Haan, gynaecoloog, als partijdeskundige te willen (doen) horen, zulks op de voet van artikel 200 Rv. [X] heeft voorts aangegeven het tegenbewijs te willen leveren door middel van het overleggen van nadere bescheiden.
2.3
[A] cs hebben in reactie hierop terecht betoogd dat op onderhavige procedure het oude procesrecht van toepassing is en dat onder dat recht een bepaling als het huidige artikel 200 Rv. niet bestaat.
2.4
Hierop heeft [X] aangegeven voornoemde De Haan als getuige te willen doen horen Hetgeen [A] cs s daarop vervolgens hebben aangevoerd kan niet leiden tot afwijzing van dat verzoek: nu [X] tot tegenbewijs is toegelaten, staat het hem vrij getuigen te doen horen en dat daarmee enig tijdsverloop is gemoeid kan daaraan - dat spreekt wel voor zich - niet in de weg staan; of de verklaring van De Haan tot het tegenbewijs kan bijdragen kan pas na diens verhoor worden beoordeeld. Nu zich ook overigens geen rechtsregel tegen toewijzing van het bewuste verzoek verzet, zal worden beslist als hierna aan te geven.

3.Beslissing

Het hof:

bepaalt dat De Haan voornoemd als getuige zal worden gehoord door mr. M.A. Goslings, die hierbij tot raadsheer-commissaris wordt benoemd;
verwijst de zaak naar de rol 8 mei 2003 opdat de procureur van [X] dan opgave doet van de verhinderdagen van
beidepartijen en de getuige in de maanden mei, juni en juli 2003;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Rutten-Roos, Smit en Goslings en in het openbaar, bij vervroeging, uitgesproken op 10 april 2003.