ECLI:NL:GHAMS:2001:AD4949

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/00346
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Mr. Van Maanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Foutieve vaststelling van feiten bij navorderingsaanslag inkomstenbelasting door niet fiscaal geschoolde uitzendkrachten

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2001, staat de navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 1997 centraal. De belanghebbende, geboren in 1951 en gehuwd, had aangifte gedaan van een belastbaar inkomen van f 43.645. Echter, bij het indienen van het aangiftebiljet was er een probleem met het intypen van de inkomstenbestanddelen door niet fiscaal geschoolde uitzendkrachten. Deze uitzendkrachten verzuimden om bepaalde looninkomsten van bedrijf A en bedrijf B in te typen, wat leidde tot een onjuiste vaststelling van het belastbare inkomen door de Belastingdienst. De inspecteur had het belastbare inkomen vastgesteld op f 37.746, in afwijking van de aangifte. Na ontvangst van de juiste gegevens uit de loonadministratie, werd een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het belastbare inkomen werd vastgesteld op f 43.645, overeenkomstig de aangifte.

In geschil was of er sprake was van een nieuw feit of een schrijf- of tikfout. Het Hof oordeelde dat de gemaakte fout voortkwam uit een onjuiste vaststelling van de feiten en dat dit een ambtelijk verzuim was dat geen schrijffout of tikfout betrof. De keuze van de Belastingdienst om niet-fiscaal geschoolde uitzendkrachten in te zetten voor het intypen van gegevens, zonder voldoende controle, kwam voor rekening van de Belastingdienst. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak en de navorderingsaanslag, en gelastte de Staat het betaalde griffierecht van f 60 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. Van Maanen, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. Lau als griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Vijftiende Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z,
belanghebbende,
tegen
de uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Particulieren te P, hierna de inspecteur, gedagtekend 27 december 2000, betreffende een navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen voor het jaar 1997.
Het beroep is behandeld ter zitting van 3 oktober 2001.
Beslissing
Het Hof:
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de bestreden uitspraak,
- vernietigt de navorderingsaanslag,
- gelast de Staat het betaalde griffierecht van f 60 aan belanghebbende te vergoeden.
Gronden
1. Belanghebbende, geboren in 1951 en gehuwd, heeft over het jaar 1997 aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekering gedaan van een belastbaar inkomen
f 43.645. Aangezien het aangiftebiljet bij vraag 1a slechts ruimte biedt voor drie (loon-) inkomstenbestanddelen, en zij er vijf had, heeft zij er twee bovenaan de bladzijde vermeld (bedrijf A: 4 842; bedrijf B: 1 057), en daarheen verwezen door middel van een * naast het onderste van de drie bedragen die wel in de daartoe bestemde ruimte konden worden opgenomen. In de optelsom zijn deze vijf bestanddelen (met juistheid) verwerkt. Belanghebbende heeft niet verzocht haar aangifte met voorrang te behandelen.
2. Ter inspectie worden de aangegeven inkomensbestanddelen door een uitzendkracht overgenomen van het aangiftebiljet en ingetypt in een computer. Daarbij is verzuimd de bovengenoemde looninkomsten van bedrijf A en bedrijf B in te typen. De aangegeven optelsom van het totale loon, noch het aangegeven belastbaar inkomen is ingetypt. Vervolgens zijn de ingetypte gegevens langs geautomatiseerde weg vergeleken met de door de inhoudingsplichtigen verstrekte gegevens van belanghebbende. Omdat de door bedrijf A en door bedrijf B aangeleverde gegevens toen nog niet waren opgenomen in het desbetreffende computerbestand, is niet geconstateerd dat deze gegevens ten onrechte niet waren ingetoetst. De inspecteur heeft het belastbare inkomen van belanghebbende in overeenstemming met de ingetoetste gegevens, maar in afwijking van de aangifte, vastgesteld op f 37.746.
3. Nadat de gegevens uit de loonadministratie van bedrijf A en bedrijf B alsnog bij de inspecteur waren binnengekomen, heeft deze een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen werd vastgesteld op f 43.645, derhalve overeenkomstig de aangifte.
4. In geschil is niet dat geen sprake is van een nieuw feit. In geschil is of sprake is van een schrijf- of tikfout, of een daarmee gelijk te stellen vergissing.
5. Het Hof is van oordeel dat de gemaakte fout een gevolg is van een onjuiste vaststelling van de feiten. Daarmee is het een aan navordering in de weg staand ambtelijk verzuim, dat geen schrijffout of tikfout of daarmee gelijk te stellen vergissing is. Dat de fout een gevolg is van het feit dat de gegevens uit het aangiftebiljet worden ingetoetst door niet fiscaal geschoolde uitzendkrachten, dat daarbij geen acht wordt geslagen op tussentellingen en het aangegeven belastbaar inkomen en dat nadien slechts een beperkte controle plaatsvindt, is een gevolg van de keuze van de Belastingdienst voor deze werkwijze, en komt voor haar rekening.
Proceskosten
Ter zitting is niet gesteld noch gebleken dat de proceskosten zijn gemaakt zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan 17 oktober 2001 door mr. Van Maanen, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. Lau als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt u van de griffier een nota griffierecht.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.