ECLI:NL:GHAMS:2001:AB1344
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Verspyck Mijnssen
- W. Wiewel
- J. de Winter
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en verwijzing in hoger beroep van valsheid in geschrift door een rechtspersoon
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 april 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, dat op 18 oktober 2000 was gewezen. De zaak betreft de verdachte T.G. K., die werd beschuldigd van valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, in het kader van de administratie van SNS Bank Nederland N.V. De tenlastelegging omvatte meerdere documenten die valselijk waren opgemaakt, met als doel deze als echt en onvervalst te gebruiken. Het hof heeft de gang van zaken rondom de vervolging beoordeeld, waarbij het verweer van de verdediging werd afgewezen dat de vervolging niet binnen een redelijke termijn had plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof oordeelde dat de behandeling van de zaak in eerste aanleg en in hoger beroep met voldoende voortvarendheid was behandeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen en dat hij samen met een ander een administratieve constructie heeft uitgevoerd om ongeoorloofde doorbetalingen van provisie te verdoezelen. De verdachte heeft hiermee bijgedragen aan het ondermijnen van het vertrouwen in de integriteit van financiële instellingen. Het hof heeft de bewijslevering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat niet alle tenlastegelegde feiten bewezen konden worden, maar dat de verdachte wel schuldig was aan de valsheid in geschrift.
De op te leggen straf is bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. Het hof heeft rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk was veroordeeld en dat hij als gevolg van deze zaak zijn dienstbetrekking heeft verloren. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 15.000 gulden, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling.