ECLI:NL:CRVB:2025:997
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan besluitkarakter van de mededeling over bijstandscontinuïteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die sinds 28 januari 2010 bijstand ontvangt, had bezwaar gemaakt tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, waarin werd meegedeeld dat zijn bijstand ongewijzigd zou worden voortgezet. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak.
De appellant stelde dat de brief van 10 maart 2023 wel degelijk een besluit was, omdat het college hiermee zijn verzoek om herziening van de bijstand impliciet had afgewezen. De Raad oordeelt echter dat de mededeling in de brief niet op rechtsgevolg was gericht en daarom niet als een besluit kan worden aangemerkt volgens artikel 1:3 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 20 mei 2025, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.T. van Dalen. Het college werd vertegenwoordigd door mr. J.C.N. van Dijk en mr. F. Aarnoudse. De Raad heeft vastgesteld dat er geen grond is voor het oordeel dat het college de brief van 10 maart 2023 als een herzieningsverzoek had moeten opvatten, en dat de appellant geen bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij vorderingen dubbel heeft afbetaald. De uitspraak bevestigt dat het bestreden besluit in stand blijft, en dat de appellant geen proceskostenvergoeding ontvangt.