ECLI:NL:CRVB:2025:995

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
24/546 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. Appellant, geboren in 1999, heeft een aantal medische aandoeningen waaronder ADHD, ODD, obesitas, een slaapstoornis en een beneden gemiddelde intelligentie. In 2020 kreeg hij een tijdelijke indicatie voor zorg, maar hij heeft hier geen gebruik van gemaakt. In juni 2022 diende hij een nieuwe aanvraag in, die door het CIZ op 10 november 2022 werd afgewezen. Het CIZ baseerde deze afwijzing op een medisch advies en de beschikbare gegevens, waaruit bleek dat appellant geen blijvende behoefte had aan permanent toezicht of 24-uurszorg.

De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond, wat appellant niet accepteerde. In hoger beroep heeft de Raad de zaak behandeld op 15 mei 2025, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn moeder en advocaat. De Raad concludeerde dat het CIZ voldoende had gemotiveerd dat er geen blijvende behoefte aan zorg was, en onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad stelde vast dat de te beoordelen periode liep van de aanvraagdatum tot de datum van het bestreden besluit, en dat er geen nieuwe medische informatie beschikbaar was die de afwijzing zou kunnen onderbouwen.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant geen recht had op de gevraagde zorg. Hierdoor kreeg appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende medische onderbouwing voor aanvragen op basis van de Wlz.

Uitspraak

24/546 WLZ
Datum uitspraak: 26 juni 2025
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 januari 2024, 23/2566 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CIZ
SAMENVATTING
Deze uitspraak gaat over de vraag of het CIZ de aanvraag van appellant voor zorg op grond van de Wlz terecht heeft afgewezen. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. E. Tahitu, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 15 mei 2025. Voor appellant is verschenen zijn moeder, [naam moeder] , bijgestaan door mr. Tahitu. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.C.J.G van Maris-Kindt en mr. J.E. Koedood.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant, geboren in 1999, is bekend met ADHD, ODD, obesitas, een slaapstoornis en
een beneden gemiddelde intelligentie. Met een besluit van 4 september 2020 is aan appellant een tijdelijke indicatie voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) toegekend voor het zorgprofiel wonen met behandeling en begeleiding (LVG02) in de vorm van opname met 24-uurszorg. Appellant heeft van deze indicatie geen gebruik gemaakt.
1.2.
Appellant heeft op 14 juni 2022 een aanvraag ingediend voor andere zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wlz.
1.3.
Met een besluit van 10 november 2022, na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 27 maart 2023 (bestreden besluit), heeft het CIZ de aanvraag van appellant afgewezen. Het CIZ heeft zich, onder verwijzing naar een eerder medisch advies van 8 januari 2017 (medisch advies), op het standpunt gesteld dat de grondslagen verstandelijke handicap en somatische aandoening aanwezig zijn. De meest recente informatie dateert uit januari 2020. Hieruit blijkt dat er nog behandeling mogelijk is. Niet gebleken is dat appellant de behandeladviezen heeft opgevolgd. Verder blijkt uit de verklaringen van zijn moeder dat appellant inmiddels in een zelfstandige (jongeren)woning woont en in staat is om zelfstandig de nacht en grote delen van de dag door te komen. Een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel kan op grond van de beschikbare informatie niet worden vastgesteld.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft daartoe – samengevat – overwogen dat het CIZ de aanvraag onder verwijzing naar het medisch advies heeft mogen afwijzen. De conclusies van dit advies zijn in lijn met de bevindingen uit het rapport van de Penitentiaire Inrichting Zaanstad van januari 2020. Uit informatie die naar voren is gekomen uit het huisbezoek en telefonische contacten, waaronder met de GZ-psycholoog van de Stichting Amsta Karaad, is niet gebleken van nieuwe medische feiten en omstandigheden ten opzichte van het medisch advies. De psychische problematiek, noch de slaapproblemen van appellant zijn behandeld. Wat appellant hiertegen ingebracht heeft, leidt niet tot een ander oordeel. Hoewel duidelijk is dat appellant momenteel zorg nodig heeft op verschillende leefgebieden, blijkt uit de brieven van de behandelaars niet dat appellant permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid nodig heeft.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. De rechtbank heeft volgens appellant ten onrechte te veel waarde toegekend aan het medisch advies. Volgens appellant is zijn persoonlijke situatie verergerd, in die zin dat hij juist niet (meer) leerbaar is en niet in staat is om nieuwe vaardigheden aan te leren. Zijn moeder verzorgt appellant nu noodgedwongen. Zij is geen medisch deskundige maar ziet appellant wel elke dag. Gelet op haar jarenlange ervaring met appellant is daarmee gemotiveerd dat de aanvraag van appellant had moeten worden toegewezen.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels en beleidsregels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
De Raad stelt voorop dat de te beoordelen periode loopt van de datum van de aanvraag, 14 juni 2022 tot en met de datum van het bestreden besluit, 27 maart 2023. Niet in geschil is dat er over appellant geen andere medische informatie beschikbaar is dan de informatie die het CIZ bij zijn besluitvorming heeft betrokken. Het CIZ heeft afdoende gemotiveerd dat uit die informatie, de overige beschikbare gegevens en de verklaringen van de moeder van appellant niet kan worden afgeleid dat appellant een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid.
4.2.
Dit betekent dat de Raad het oordeel van de rechtbank onderschrijft dat appellant in de te beoordelen periode geen aanspraak heeft op de gewenste zorg op grond van de Wlz.

Conclusie en gevolgen

4.3.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins als voorzitter en K.H. Sanders en B. Serno als leden, in tegenwoordigheid van C.C.M. van ‘t Hol als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2025.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) C.C.M. van ‘t Hol

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Artikel 3.2.1 Wet langdurige zorg
1. Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
2. In het eerste lid wordt verstaan onder:
a.
blijvend:van niet voorbijgaande aard;
b.
permanent toezicht:onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
c.
ernstig nadeel voor de verzekerde:een situatie waarin de verzekerde:
1. zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;
2. zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;
3. ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4. ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
d.
zelfzorg:de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;
e.
regieproblemen:beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.
[…].