ECLI:NL:CRVB:2025:989
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling
In deze zaak staat de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant centraal. Appellant, die eerder ziek was gemeld met diverse klachten, betwistte de beslissing van het Uwv om zijn uitkering per 4 december 2022 te beëindigen. Hij stelde dat zijn medische beperkingen hem verhinderden om zijn eigen werk te verrichten. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en kwam tot de conclusie dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellant geschikt was voor zijn laatste werk. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten, aangezien het hoger beroep niet slaagde.