Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.721,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 178,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.S. Kerkhof-Pöttger, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Tijdens de zitting op 20 december 2023 is het onderzoek heropend en is een onafhankelijke deskundige, J. Bouwens, benoemd om onderzoek te verrichten. Na het uitbrengen van het rapport door de deskundige heeft het Uwv op 7 maart 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Op 11 april 2025 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. De Raad heeft vervolgens besloten dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld, omdat het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 2.721,-, inclusief het door appellant betaalde griffierecht van € 178,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.