In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 juni 2025 uitspraak gedaan. Appellant, die in Spanje woont, heeft de medewerkingsverplichting geschonden door niet te verschijnen op een gesprek met handhavingsmedewerkers van de Svb en heeft geweigerd een afspraak te maken. De Raad oordeelt dat appellant verplicht was om vragen over zijn woon- en leefsituatie te beantwoorden om in aanmerking te komen voor de AIO. De Svb heeft vastgesteld dat appellant niet in Nederland woont en heeft zijn aanvraag afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De Raad bevestigt deze uitspraak, omdat appellant niet voldoende heeft aangetoond dat hij recht heeft op bijstand. Het hoger beroep slaagt niet, en de afwijzing van de aanvraag blijft in stand. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht.