ECLI:NL:CRVB:2025:895
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling verhoging Wajong-uitkering wegens hulpbehoevendheid en toepassing van het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak gaat het om de verhoging van de Wajong-uitkering van de appellant tot 85% van het wettelijk minimumloon, die door het Uwv is beperkt vanwege de ontvangst van een persoonsgebonden budget (pgb) uit de Wet langdurige zorg (Wlz). Appellant, geboren op [geboortedatum] 2004, heeft een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, waarbij het Uwv heeft vastgesteld dat hij duurzaam niet over arbeidsvermogen beschikt. De verhoging van de uitkering is door het Uwv beperkt, omdat er al in belangrijke mate in de behoefte aan zorg wordt voorzien door de Wlz.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, wat appellant niet accepteert. Hij stelt dat hij recht heeft op een verhoging naar 100% van de grondslag en dat de andere vergoedingen niet meegewogen hadden mogen worden. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht de verhoging tot 85% heeft toegepast, omdat er al een andere voorziening is die in de zorgbehoefte van appellant voorziet. De Raad oordeelt dat appellant niet heeft aangetoond dat het Uwv gelijke gevallen ongelijk behandelt, en dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld.
De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.